Hoe ontstaan er zachte vruchten in de aardbeienteelt? Telers weten uit ervaring dat dit gebeurt als de nachttemperaturen in het voorjaar niet laag genoeg zijn. Maar denken aardbeienplanten daar ook zo over? Het zou weleens de waterstress kunnen zijn als ze in de vroege morgen meer water verdampen dan opnemen. Het is een van de discussies die in het eerste onderzoeksjaar van Het Nieuwe Telen is gevoerd. Aardbeienplanten hebben nog lang niet al hun geheimen prijsgegeven.
Het eerste onderzoeksjaar naar Het Nieuwe Telen (HNT) bij aardbei is afgerond. De begeleidingscommissies heeft haar laatste vergadering gehad en de balans is opgemaakt. Balans is hét woord dat op alle manieren terugkeert bij deze manier van telen. Of het nu gaat om de energiebalans, plantbalans of waterbalans. Onderzoekers Lisanne Helmus en Bart Jongenelen van Delphy en Peter Geelen van Plantmonitoring NL vertellen hun bevindingen van de tweede teelt, die afgelopen voorjaar plaatsvond bij het Delphy Improvement Centre in Bleiswijk.
Energiebesparing
Het onderzoek ging half augustus 2017 van start met een doorteelt Elsanta, met het voornemen om daarmee door te gaan tot juni 2018. Na de najaarsoogst was de variatie in plantontwikkeling zo groot dat de proefleiding besloot opnieuw te planten. Ditmaal kozen zij voor de nieuwe junidrager Sonsation.
In de najaarsteelt is het gelukt om 40% te besparen op energie ten opzichte van de praktijk, waar 17 tot 20 m3 aeq/m2 per jaar gebruikelijk is. Dit lukte met een combinatie van twee schermen, het transparante energiescherm Luxous 1147, met daaronder het diffuse scherm Harmony 2315 en verticale ventilatoren.
De zo gewenste besparing bleek in het voorjaar iets minder gemakkelijk te verlopen. De koude februarimaand is daar debet aan. “We hebben meer energie verbruikt dan beoogd”, vertelt Lisanne Helmus. Het energieverbruik in de praktijk is in diezelfde periode ook hoger geweest, waardoor er toch een besparing is behaald ten opzichte van de praktijk. “In het najaar hebben we veel geschermd. In het voorjaar hebben we eveneens veel geschermd en de focus gelegd op de licht-temperatuur verhouding”, legt ze uit.
Twee schermen
In de proef is in het begin een minimumbuis ingesteld, maar zodra de planten goed waren weggegroeid is deze eruit gehaald. In de aardbeienteelt is een temperatuurverschil van tien graden tussen dag en nacht gebruikelijk. Deze is ook in de proef aangehouden, maar in plaats van afluchten lieten de proefnemers de afdeling langzaam afkoelen.
De twee schermen zijn een wezenlijk verschil met praktijksituaties waar doorgaans maximaal één energiescherm is geïnstalleerd en koelen met daksproeiers gebruikelijk is. Het diffuse scherm werd gebruikt om op zonnige dagen te veel licht weg te schermen. Tijdens de hele proef zijn beide schermen tevens gebruikt om ’s nachts uitstraling tegen te houden.
Sterke gewasgroei
Een van de basisprincipes van HNT is dat schermen tegen uitstraling samengaat met een goede plantgezondheid. Zowel in de najaarsteelt als in de voorjaarsteelt ging schermen tegen uitstraling samen met zeer weinig schimmelziekten. Het idee is dat het verminderen van de afkoeling van de bovenkant van het gewas door uitstraling, het condensatierisico verlaagt en de aanleg van sterke cellen bevordert via calcium- en assimilatentransport. De gemeten netto-uitstraling in de kas was ook zeer laag in de nacht.
Het energiescherm is gedurende de winter veelvuldig ingezet en ging open als de instraling boven 400 watt kwam. In de fase van gewasontwikkeling is een hogere etmaaltemperatuur aangehouden dan tijdens de uitgroei van vruchten.
In beide teelten zag Jongenelen een sterke gewasgroei. “Het blijft nog een vraag of de assimilatenverdeling naar de vruchten voldoende was. We hebben wat afstoting van vruchten gezien aan de punt van de tros.” Helmus: “Achteraf vragen we ons af of het vele schermen niet te veel licht heeft weggenomen. We zijn nog wat zoekende welke combinatie van schermen de beste is.” “Maar dat is niet vreemd in zo’n eerste proefjaar”, vindt Jongenelen.
Waterbalans
De omslag van koud naar warmer weer is groot geweest. De afdeling is uitgerust met een vernevelingsinstallatie, die in het voorjaar veelvuldig is gebruikt. Ook dat is een strategie die aardbeientelers niet snel toepassen.
Leidend in de klimaatstrategie waren de plantbalans en de waterbalans. Dat is het terrein van Peter Geelen, die daar een uitgesproken mening over heeft. “De waterbalans is het evenwicht tussen opname en afgifte van water door verdamping. Het verschil daartussen gaat naar de groei van plant en vruchten”, legt hij uit. “Met verneveling en zonwerend doek kun je verdamping optimaliseren, zodat de huidmondjes open blijven staan om CO2 op te nemen.”
In deze voorjaarsteelt is de VPD-plant leidend geweest. Dit is het verschil tussen de waterdampdruk in het blad en de dampdruk in de kaslucht. Die kun je berekenen uit kasluchttemperatuur, RV én planttemperatuur. De laatste is gemeten met een infraroodcamera.
Oplopende bladtemperatuur
“Ondanks het intensieve schermen en verneveling hebben we vastgesteld dat de planttemperatuur hoog kon oplopen, soms al om 9 uur ‘s morgens. De proefnemers reageerden hierop door al vroeg op de dag schermen, waardoor de VPD duidelijk verlaagde en de planttemperatuur daalde. Aardbei kan dus relatief makkelijk in waterstress raken. De huidmondjes gaan knijpen en de bladtemperatuur en VPD nemen toe”, legt Geelen uit. Een temperatuurverschil van 5 tot 7°C boven de kastemperatuur was geen uitzondering. Uiteraard komt die situatie ook voor op praktijkbedrijven, alleen heeft niet iedere teler een planttemperatuurmeter.
Met de vernevelingsinstallatie is het mogelijk om de RV hoog te houden. Dat is een eerste stap om deze stress tegen te gaan. Maar aan de aanvoerkant zal eveneens actie moeten worden ondernomen. De gebruikelijke lage nachttemperaturen, waardoor mat en wortels lang koel blijven, remmen de wateropname. Misschien is dat toch iets om over na te denken.
De plantbelasting van een aardbeiengewas neemt zeer snel toe en wordt in korte tijd heel hoog. De wortels lijden hier het eerste onder. Beperkte wortelgroei of zelfs wortelsterfte kan ook een reden zijn voor waterstress en afstoten van bloemen. Geelen vraagt zich dus af of mogelijke zachte vruchten niet eerder een gevolg zijn van waterstress dan van te hoge nachttemperaturen in de uitgroeifase.
Gewas beter leren begrijpen
De productie van beide teelten is nog niet optimaal geweest en de proef heeft veel vragen opgeroepen. De gewasontwikkeling was goed, maar de productie te laag. Tegelijkertijd zijn er veel experimenten gedaan die eigenlijk geen negatieve gevolgen hebben gehad. De stemming is dus gematigd positief. Helmus: “We moeten dit gewas nog veel beter leren begrijpen, met name de aanmaak en verdeling van assimilaten in relatie tot de teeltstrategie.” Daarom willen de proefnemers het onderzoek vervolgen. Naast het opnieuw kalibreren van de proefopzet zal ook een deel van de goten matverwarming krijgen, zodat er opnieuw kan worden ingezoomd op de waterbalans.
Grote stappen in energiebesparing zijn er nog niet gezet, maar misschien kan het toevoegen van matverwarming juist weer een kleine doorbraak betekenen in het verbeteren van de waterbalans. Samen met verbeterde isolatie (andere schermen) kunnen de proefnemers hun kastemperatuur iets anders aansturen in de voorjaarsteelt en mogelijk effectiever energie besparen. “Dit kan veel betekenen voor de praktijk, want we verwachten in tien jaar een verdubbeling van het areaal in die periode”, denkt Jongenelen.
Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Peter Geelen, Plantmonitoring NL en is tot stand gekomen door bijdragen van het programma Kas als Energiebron, Svensson, Nivola, Limgroup, Flevoberry, Legro en aardbeientelers.
Samenvatting
De voorjaarsteelt in de HNT-proef aardbeien heeft veel nieuwe inzichten gegeven, maar de productie bleef achter ten opzichte van de praktijk. De energiebesparing viel tegen vanwege de buitenomstandigheden. Met behulp van de infraroodcamera hebben de proefnemers kunnen sturen op de waterbalans van de planten. Eens te meer is duidelijk geworden dat ingesleten en beproefde klimaatinstellingen in de praktijk discussie oproepen en om verdieping van onderzoek vragen.
Tekst en beeld: Pieternel van Velden.