Kwekerij de Westlandse Aardbei oogst eind november de laatste aardbeien van de najaarsteelt. Drie weken eerder dan normaal. Vanwege klimaatverandering heeft de aardbeienteelt het moeilijk. Door de ongekend hoge temperaturen in september en oktober, valt de productie tegen. Zowel in volume als in kwaliteit. “De natuur werkt ons al vier seizoenen tegen,” zegt teler Sandra Huysman.
Sandra en Jaco Huysman zijn niet meer de enige telers van aardbeien in het Westland. Ze zijn ook niet de enige die te maken hadden met de gevolgen van het warme najaar. “Het was een uitdaging voor de hele sector. Ook als glastelers hebben we te maken met de buitenomstandigheden en die waren dit seizoen zeker niet makkelijk.
De warme nachten in september waren echt funest, een aardbei gedijt het beste bij 8 tot 10°C, terwijl het nu soms 20°C werd. “Dat had tot gevolg dat de vruchten te snel kleurden en niet voldoende uitgroeiden, op smaak kwamen en stevig werden. Het resulteerde in een mindere kwaliteit dan dat klanten van ons gewend zijn en we haalden helaas ook niet de gewenste kilo’s qua productie. Tegenvallers als deze zetten ook ons rendement onder druk, vooral omdat de kosten blijven stijgen,” zegt Sandra Huysman.
Rustig telen
Toen de nachten wat koeler werden, zag ze dat meteen terug in de kwaliteit en de smaak van de aardbeien die ze oogstte. “Een lekkere, kwalitatieve aardbei, daar doe je als teler alles voor. Naarmate het seizoen vorderde, ging dat steeds beter. We proberen rustig te telen; we laten de vruchten langer rijpen aan de plant, want juist de laatste dagen zorgt de plant ervoor dat de suikers bij de vruchten komen. Dat betekent wel dat we nog voorzichtiger moeten oogsten.”
Aardbei laat zich niet sturen
Er valt helaas weinig te sturen tijdens de teelt, zegt Huysman. “Je kunt bij een aardbei niet aan wat knoppen draaien om tot extra trossen te komen of doorsplitsen te stimuleren. De plant laat zich niet sturen. Je bent overgeleverd aan de weergoden en die zijn ons al vier seizoenen slecht gezind.” Het echtpaar kan hooguit uitwijken naar rassen die beter bestand zijn tegen de nieuwe weersomstandigheden, maar op smaak willen ze niet inleveren.
“We telen nu uitsluitend het ras Elsanta, omdat die een lekkere smaakvolle aardbei geeft. We zetten die voor 85 procent lokaal af, binnen een straal van 50 kilometer. De bevoorrading van de winkels doen we zelf. We hechten veel belang aan een korte keten, transparantie en contact met de eindklant.”
Gezond, schoon en lokaal
De telers laten zich niet kisten. Ze geloven in het product van de Nederlandse voedingstuinbouw. “De klimaatverandering is niet te stoppen. We staan dan ook voor grote uitdagingen. Het is heel jammer dat wij en veel anderen zo in de verdrukking komen. We telen een mooi, gezond en eerlijk product, dat doen we ook nog eens super efficiënt, innovatief en duurzaam. Wij vinden dat vaak heel gewoon, maar zo gewoon is het niet. Vanuit het buitenland kijken ze met verwondering naar onze productie. Gezond, schoon en lokaal moet echt behouden blijven, maar onder de huidige omstandigheden wordt dat steeds moeilijker,” legt Huysman uit.
Winterrust in
Zodra alle aardbeien geoogst zijn, gaan de planten de winterrust in. De luchtramen gaan open en het oude blad wordt langzaam geel. In februari knippen de telers het oude blad weg zodat de plant opnieuw kan uitlopen. Vanaf april plukken ze van de voorjaarsteelt, die twee-derde van de totale productie oplevert. De planten in kokos worden vervolgens verwijderd en versnipperd en krijgen een tweede leven als grondverbeteraar voor een collega-teler in de buurt. “Zo dragen we ook nog eens bij aan circulariteit,” zegt Huysman.
Tekst: Astrid Zoumpoulis