Wil je stappen maken in de broeierij van snijhyacinten, dan moet het makkelijker: minder handwerk, meer mechanisch. Daar zijn ze bij Van Haaster Vijfhuizen van overtuigd. Het bedrijf broeit bijna 7 miljoen stelen, waarvan de helft inmiddels op water. De eigenaren willen de productie in de komende jaren uitbouwen met de tulp in meerlagenteelt als grote voorbeeld.

Snijhyacinten op water broeien, er werd altijd gezegd dat dat niet mogelijk is. Bacteriën en schimmels zouden voor te veel uitval zorgen. Bij Van Haaster Vijfhuizen in de Noord-Hollandse Haarlemmermeer hebben ze inmiddels het tegendeel bewezen. “We zagen hoe makkelijk waterbroei in de tulpen ging en wilden zelf ook stappen zetten”, vertelt Rob van Haaster, die samen met zijn broer Jacques en zoon Han het bloembollenteelt- en broeierijbedrijf runt. De snijhyacintenbroei ging volgens hem al 25 jaar hetzelfde: op potgrond, in grote kisten. Dat gaat gepaard met veel handwerk, van het opplanten tot en met het bossen. “Ondertussen blijven de kosten aan de onderkant maar stijgen.”

Van proef naar praktijk

Tien jaar geleden werd een nieuwe teeltwijze verkend. Samen met Rabobank en Hobaho werd een projectgroep opgericht om te zien of hyacinten op water gebroeid konden worden. “Daar zijn wij nu nog van over”, vertelt Van Haaster. “Wij zagen hoe waterbroei de tulpenbroeierij destijds een boost heeft gegeven, terwijl wij maar bleven hangen. Ondertussen hadden we meer vraag naar onze snijhyacinten dan aanbod, dus wilden we graag opschalen. Ga je dan meer van hetzelfde doen, wat erg bewerkelijk is, of durf je om te schakelen? Toen zijn we de waterbroei serieus gaan oppakken. Niet alleen in proefopzet, maar op praktijkschaal. Nu, vier jaar later, broeien we meer op water dan op potgrond. In totaal 6,5 tot 7 miljoen stuks en nog steeds hebben we bloemen te kort.”

Grote, uniforme partijen

Half januari staan de kassen vol. Het broeiseizoen loopt van eind december tot begin mei. Naast deze winteractiviteit worden er tulpen, narcissen en hyacinten geteeld, 80 ha in totaal. “De combinatie van bollen- en bloementeelt maakt dit vak zo leuk”, vertelt Van Haaster enthousiast. Al is het volgens hem niet alleen een leuke, maar ook een noodzakelijke combinatie.
“Als je succesvol wilt zijn met snijhyacinten, dan moet je eigen plantmateriaal hebben. Het is een uitdaging om constante kwaliteit te leveren. Wij telen veel hyacintenbollen, waardoor we de kwaliteit in de hand hebben en de meest ideale maten kunnen gebruiken voor de eigen broeierij. Het stelt ons in staat om grote, uniforme partijen te broeien en de juiste bolmaat aan de juiste klant te koppelen.”

Luisteren naar klant

Het bedrijf levert alle snijhyacinten direct. Grote partijen, die vooral naar retailers in het Verenigd Koninkrijk gaan en in mindere mate naar Duitsland, Zwitserland en Zweden. “De Engelsen zijn doorgaans wat lastiger te beleveren door de strengere eisen”, vertelt de teler. “Het is tegenwoordig een ‘derde land’, dus je moet de papieren goed op orde hebben. Onze kracht is dat wij kunnen garanderen dat we het hele seizoen de gewenste kleuren kunnen aanbieden tegen vooraf gestelde prijzen.”
Het aanbod bestaat uit zeven verschillende cultivars in de vier hoofdkleuren blauw, wit, roze en paars. Afnemers vragen naar kleuren en niet naar soorten, merkt Van Haaster. Er wordt alleen gevraagd naar harde getallen, zoals lengtes en het aantal nagels. “De kunst is om goed te luisteren naar de klant. Dat is niet de uiteindelijke koper, maar de verkoper. Die moet het geld verdienen. Ons voordeel is dat wij afspraken durven te maken in grote aantallen.”

Aanvraag voor nieuwbouw

Met de huidige productie behoort Van Haaster tot de drie grootste snijhyacintentelers van Nederland. In totaal zijn er slechts zo’n twintig broeiers. De teelt is arbeidsintensief, een constante kwaliteit leveren is ingewikkeld en het areaal is klein. “We moeten opletten dat we als productgroep niet te klein worden. Een substantieel marktaandeel is belangrijk om gezien te worden.”
Vooralsnog lijkt dat het geval. Waar snijhyacinten vroeger alleen in monobossen werden verkocht, worden ze tegenwoordig veel toegepast in voorjaarsboeketten. Om aan de groeiende vraag te kunnen voldoen en de retail binnenboord te houden, wil Van Haaster nieuw bouwen. Als de vergunningsaanvraag wordt goedgekeurd, komt er een compleet nieuw complex achter de bestaande gebouwen. Daarmee kan het productieproces de meest logische route krijgen. “Als je echt stappen wilt maken, dan moet je op water in containers broeien. Op de tulpenmanier: met belichting, op meerdere lagen, automatisch op- en afstapelen, enzovoorts. Zoiets kan niet in onze huidige schuren die we voor onze bollen én bloemen gebruiken.”

Voldoende lengte is de kunst

Het productieproces voor de broeierij begint in augustus. Als de bollen zijn gerooid, worden ze geschoond, gesorteerd en bewaard bij 25 graden. “Vanaf september komen ze in stadium G. Dan planten we iedere week nieuwe partijen op, wat doorgaat tot eind januari. De opgeplante bollen worden bewaard bij 9 graden en gaan na veertien weken de kas in. Dan hebben ze een week de tijd om in bloei te komen. De kunst is om lang blad te krijgen met de bloem mooi rauw net iets er bovenuit. We streven naar hyacinten van 28 tot 30 centimeter lang. De voorjaarsbemesting op het veld en de temperatuurbehandeling in de zomer en het najaar zijn daarvoor bepalend. Om een goed product te kunnen oogsten, moet je er eerst energie in stoppen.”

Goede hygiëne is essentieel

Ook het kasklimaat is volgens Van Haaster essentieel. “Wij kiezen voor 23 graden en een luchtvochtigheid van 90 procent. Na een paar dagen zakken we naar 20 graden en 80 procent. Dankzij vloerverwarming creëren we makkelijker steellengte. Als de hyacinten klaar zijn om te oogsten, bewaren we ze bij een temperatuur van 16 graden, zodat ze niet te snel doorgroeien.”
Volgens de teler is de teelt van snijhyacinten heel secuur werk. Er kan veel fout gaan, zowel in de bollenteelt, als in de preparatie en kasperiode. “Een goede hygiëne is essentieel, zeker in de waterbroei. Maar als je zorgt dat alles schoon is en het water regelmatig ververst, dan is hyacinten op water broeien goed mogelijk.”

Verduurzamen wordt gemeengoed

Gezien de stevige energievraag in de winter, en in de zomer na de bollenoogst, heeft Van Haaster flink geïnvesteerd in eigen opwek. Het dak ligt vol met zonnepanelen, zo’n 600 stuks. “Daarmee zaten we aan ons maximum. Dan ga je kijken welke opties er nog meer zijn en zo kwamen we uit op een zonneboiler. Deze is begin januari geïnstalleerd en voorzien van een dubbele warmtewisselaar, waarmee we flink op ons gasverbruik kunnen besparen.” Hoeveel precies en wanneer het systeem zich heeft terugverdiend, vindt hij minder relevant. “Je moet vooruitstrevend zijn. Dat vragen afnemers. Verduurzamen wordt een license to produce. Over vijf jaar hoor je er niemand meer over, dan is duurzaamheid gemeengoed.”

Tekst: Jeannet Pennings, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke