De literatuurstudie ‘Bloei, bestuiving en vruchtzetting van tomaten’ moet tomatentelers meer handvatten geven om hun teelt beter te sturen. De oorzaak van bestuivings- of zettingsproblemen ligt niet altijd bij de hommel, stellen productspecialisten en onderzoekers. De introductie van hommels tientallen jaren geleden was een doorslaand succes, maar door innovaties in de kas zijn de omstandigheden voor de insecten veranderd.
Dertig jaar geleden was de ontdekking dat hommels de beste bestuiver van de tomaat zijn, een van de grootste innovaties in de tomatenteelt. Dozen vol hommels gingen naar tomatentelers en belandden in de kas. “Het was een grote doorbraak”, zegt productmanager Remco Huvermann van Koppert Biological Systems, “maar door de innovaties in de sector en externe ontwikkelingen, zoals klimaatveranderingen, veranderden de omstandigheden voor de hommels in de kas.”
Belichting
Telers liepen in de loop der tijd tegen verschillende zaken aan. Soms kampten ze met een verminderde kwaliteit van de bloem, plant of tros of hadden andere problemen. De hommel kreeg algauw de schuld van verminderde bestuiving: het insect deed zijn werk niet goed.
De issues waren aanleiding voor Koppert om meer kennis te ontwikkelen over de toepassing en hoe problemen te voorkomen. Zo ontwikkelde het bedrijf in 2003 een zogeheten Wireless Bee Home system, dat ervoor zorgde dat hommels hun nestkasten konden terugvinden. “Dit was een probleem geworden na de introductie van belichting in tomaat. Hommels hebben namelijk minimaal 28 watt per vierkante meter of meer daglicht nodig om actief te worden”, stelt Huvermann. Vooral het licht tussen 370 en 420 nm is van groot belang voor de hommels.
Ondanks de inspanningen kwamen problemen met bloemkwaliteit, zoals misvormde of fletse bloemen, met enige regelmaat terug. “We weten wel dat er bepaalde spelregels zijn om ervoor te zorgen dat de bestuiving soepel verloopt, maar we kregen geen vat op de details van wat er nu precies gebeurt”, zegt de specialist. “Er was een gebrek aan gegronde kennis.”
Complexere omstandigheden
Het gebrek aan kennis was de reden voor het bedrijf uit Berkel en Rodenrijs om vorig jaar contact te zoeken met Wageningen University & Research, business unit Glastuinbouw. “In de loop der jaren is de tomatenteelt erg veranderd. We houden in vergelijking met vroeger meer stengels per vierkante meter aan en telen soorten met veel meer bloemen per stengel. De plantdichtheid per kubieke meter en het aantal bloemen per vierkante meter is daardoor omhooggeschoten”, zegt Huvermann. “Daarbij zijn er veel technologische innovaties in de tomatenteelt voorbijgekomen, waardoor er beter op productie kan worden gestuurd en waardoor de omstandigheden in de kas veranderden. Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat de omstandigheden voor hommels ook steeds complexer worden.”
Betrouwbare bestuiving is meer dan ‘een doos met hommels’, vervolgt hij. “Het gaat om het vinden van de optimale balans tussen teelt en bestuiving, waardoor onze klant maximale zekerheid krijgt richting optimale producties van hoge kwaliteit. Een tomaatje missen kan in de huidige marktomstandigheden niet meer. Vandaar dat we WUR hebben ingeschakeld. We wilden alle kennis omtrent bestuiving op een rijtje hebben, waardoor de invloeden van verschillende variabelen beter in kaart zijn gebracht. Hierdoor krijgen telers meer handvatten om te sturen en om hun teelt te optimaliseren waar mogelijk.”
Grote invloed kastemperatuur
Het resultaat is de literatuurstudie ‘Bloei, bestuiving en vruchtzetting van tomaten’, het ‘handboek van de tomatenplant’, zoals Huvermann het noemt. In diverse hoofdstukken heeft WUR-onderzoeker Jan Janse het proces van kieming, bestuiving en vruchtzetting tot in detail uiteengezet. Zo heeft hij de vorming van het stuifmeel en de vorming van eicellen minutieus beschreven. “Inzicht in deze kennis is van groot belang. Het heeft uiteindelijk allemaal invloed op de kwaliteit van de algehele teelt en dus op de rentabiliteit”, stelt Janse.
Ook heeft hij een aantal belangrijke richtlijnen naar boven weten te halen. De belangrijkste is dat de kastemperatuur veel meer invloed heeft dan gedacht. “Als de etmaaltemperatuur te hoog is, daalt de bloemkwaliteit aanzienlijk. Vooral de vorming van stuifmeelkorrels is erg gevoelig voor een hoge temperatuur”, stelt de onderzoeker. “De reductiedeling, die ongeveer negen dagen voor de bloei plaatsvindt, en de periode tot vijf dagen voor de bloei, zijn gevoelige periodes. Hoge temperaturen, bijvoorbeeld enkele uren 40°C of etmaaltemperaturen boven de 25°C, kunnen het ontwikkelingsproces van stuifmeelkorrels sterk verstoren. De effecten hiervan zijn onder meer vorming van minder stuifmeelkorrels, een slechte vitaliteit of zelfs loos stuifmeel en bloem misvormingen.”
Licht-temperatuur
De vorming van zaadknoppen is minder temperatuurgevoelig, stelt hij. “Maar hoge temperaturen kunnen daar schade geven, zeven tot vijf dagen voor de bloei en zelfs ook nog een tot drie dagen na de bevruchting. De teler moet goed beseffen van wat vandaag gebeurt, invloed heeft op morgen.”
Een verkeerde verhouding licht-temperatuur kan ook tot problemen leiden met de bloemkwaliteit. “Zo kan een stijl door weinig licht in combinatie met een hoge temperatuur te veel boven de koker uitgroeien, waardoor de bloem slecht wordt bestoven”, zegt Janse. “Het is dus niet altijd de schuld van de hommel.”
Diffuus glas
De onderzoeker geeft toe dat het lastig is om hier als teler op in te spelen. “Door klimaatverandering krijgen we steeds meer te maken met extreme hitte, die de stuifmeelvorming niet ten goede komt. Om de kas te koelen kan je dakberegening of luchtbevochtiging toepassen of eventueel zonlicht wegschermen.”
Dat laatste wordt veelvuldig gedaan in de tomatenteelt in het buitenland, maar in Nederland komt het nauwelijks voor. Licht wegnemen gaat bij tomaat vrijwel altijd ten koste van de productie. “Diffuus glas is een goede optie”, stelt Janse. “Je hebt dan geen of nauwelijks lichtverlies, een betere horizontale en verticale lichtverdeling in de kas en een lagere temperatuur in de kop. Dat kan zo 3 tot 4 graden schelen in vergelijking met helder glas.”
“Uit ervaring blijkt dat hommels en bestuiving het beter doen in teelten met diffuus glas”, voegt Huvermann eraan toe. “Het is allemaal het gevolg van een meer stabiele bloemkwaliteit onder diffuus glas, ook als het extremer weer is.”
Nieuwe innovaties
Voor Janse zit het werk er dus nog niet op. Er staat nog een vervolgstudie op de rol: Wat zijn de effecten van diffuus glas en lichtspectrum op bestuiving, zetting en insecten? “We weten dat licht en lichtkleuren invloed hebben op de fotosynthese en onder andere op de activiteit van hommels en dus op de productie en groei van een plant”, zegt Janse.
Huvermann vult aan: “Het bundelen en vastleggen van de kennis is belangrijk, zeker in de dynamische markt waarin we werken. Waar klimatologische veranderingen ons dwingen tot het nemen van aanvullende maatregelen, terwijl we het natuurlijke proces in onze teelten ook in balans willen houden. Wie weet wat voor nieuwe innovaties we naar aanleiding van deze studie ontdekken.”
Samenvatting
Samenwerking tussen gespecialiseerde leveranciers en onderzoekers heeft geleid tot de literatuurstudie ‘Bloei, bestuiving en vruchtzetting van tomaten’. Dit handboek moet de tomatenteler handvatten geven om zijn productie beter te sturen en zijn teelt te optimaliseren waar mogelijk. Teelt- en technische innovaties als belichting en diffuus licht hebben immers geleid tot veranderde omstandigheden voor de hommels in de kas. Een vervolgstudie ligt in het verschiet.
Tekst en foto’s: Marjolein van Woerkom.