De planten misten iets, dat idee had orchideeënteler Han Willem Mooij steeds vaker. “Vooral tijdens stressmomenten toonden ze meer uitval dan nodig. Hoog tijd om aan de weerbaarheid te gaan werken.” Het bedrijf koos voor toepassing van biostimulanten en startte een proef. Dat draagt bij aan een evenwichtiger microleven in grond en substraat. De testen gaven draagvlak om op te schalen en begin 2016 ging het complete bedrijf over.

Bij het wijder zetten van de potten, bij het vormen van een tak, na het verhuizen naar een andere klimaatafdeling of wanneer in het voorjaar de instraling plots vermeerderde. Han Willem Mooij noemt enkele momenten die een stressreactie bij de orchideeën veroorzaakten. “Juist die perioden vroeg de plant duidelijk om iets extra’s. Een sjaal, zeg maar, waardoor ze niet verkouden werden.”
Via zijn tuinbouwtoeleverancier Horticoop kwam de mede-eigenaar van Pannekoek Orchideeën terecht bij Koppert Biological Systems. Sinds vijf jaar zetten zij het NatuGro teeltsysteem in de markt.

Bodem als uitgangspunt

“Dit systeem neemt de bodem als uitgangspunt”, verklaart René Rotteveel, technisch adviseur bodemgezondheid en plantvitaliteit bij Koppert. De producten die onder de paraplu van het teeltsysteem vallen, verhogen onder andere de biodiversiteit van het groeimedium en vergroten daarmee het ziektewerend vermogen van de plant aanzienlijk.
“Een gezond en evenwichtig bodemleven is cruciaal. Ziekteverwekkende schimmels en bacteriën krijgen veel minder kans om toe te slaan, omdat ze worden beconcurreerd of aangevallen door de verschillende groepen nuttige organismen in het wortelmilieu. In de natuur is dat heel normaal. In een schraal medium als bark en kokos moeten we deze balans een extra duwtje in de rug geven.” Een plausibele theorie die ook orchideeënteler Mooij overtuigde om een proef te doen.

Stapje voor stapje

De teler startte voorzichtig en bouwde de proef stapje voor stapje uit. Eerst een tafeltje in de proefruimte en pas daarna een rij van ongeveer vijfduizend potorchideeën op de productievloer. “Kijk, je moet het systeem snappen om het goed te kunnen toepassen. En dat is best spannend. Ik ben nog van de generatie die op de tuinbouwopleiding vooral leerde wat je moest spuiten bij welk probleem. Zaken als weerbaar telen en plantvitaliteit kwamen niet of nauwelijks in de boeken voor. Jarenlang hebben we hier op de ‘ouderwetse’ manier geteeld. Dat gooi je niet in een keer om. Ten eerste kan je gewas dat niet aan en ten tweede is het voor ons ook een leerproces.”
De teler benadrukt daarbij dat het systeem alleen werkt wanneer de rest ook klopt. Goed uitgangswater bijvoorbeeld. Water moet vrij zijn van chloor en ontsmettingsmiddelen, vrij van ziektekiemen en goed belucht.

Hogere opbrengst

Het orchideeënbedrijf in Berkel en Rodenrijs begon in januari 2015 met het meedruppelen van de producten. Topvoeding voor topsporters, noemt Mooij het. Een student van de Agrarische Hogeschool (InHolland in Delft) volgde de proef en deed metingen naar zaken als groeisnelheid, wortelgestel, aantal takken en aantal bloemen. In juni leverde hij zijn scriptie in. Aangezien het allemaal gezonde planten betrof, konden er toen nog weinig verschillen worden aangemerkt.
Tot aan november zetten Mooij en Rotteveel samen de proef verder voort. “Daarna heb ik die jongen nog eens gebeld”, vertelt de teler. “Want na die langere periode waren de resultaten wel duidelijk. Daar was hij natuurlijk nieuwsgierig naar. De tijd tussen oppotten en afleveren van onze orchideeën bedraagt tussen de 40 en 45 weken. De planten geteeld met de biostimulanten waren aanzienlijk vitaler dan de referentierij. De opbrengst was hoger.” Dit jaar wordt het systeem dan ook op het gehele bedrijf toegepast.

Bacteriën, schimmels, eencelligen

Voor een weerbaar gewas is de communicatie tussen plant en bodem essentieel. Dat kan alleen wanneer nuttige schimmels, bacteriën, nematoden en protozoa (eencelligen) goed hun werk kunnen doen. De biostimulanten bevorderen en ondersteunen deze werking. Dat geldt voor alle teelten, meent de adviseur bodemgezondheid. Want zelfs als wordt gewerkt met gestoomde grond, ontsmet uitgangsmateriaal of steriele groeimediums, is al vrij snel microleven aanwezig.
Rotteveel: “Aan de hand van bodemanalyses kunnen we zien wat er in het groeimedium gebeurt en hoe het met de bodemweerbaarheid is gesteld. Vervolgens sturen we het ondergrondse ecosysteem met onze producten. De belangrijkste zijn ProParva voor de opkweek, ProFortum voor de groei en ziektewering, ProTerrum voor de stressbestendigheid en Natural Calcium. Daarnaast wordt veel Trianum gebruikt.”
Pannekoek Orchideeën doseert de middelen via de regenleiding, maar ze kunnen ook worden verneveld of meegedruppeld. Net wat past bij je teeltstrategie. Mooij laat het moment van toediening afhangen van de stand van het gewas. “Je moet het gewas goed bekijken om te zien wat het nodig heeft. Het is geen wondermiddel, je moet als teler altijd attent blijven. Onze planten gaf ik het bijvoorbeeld alleen het laatste rondje mee. Het gewas krijgt om de vier à zes dagen een beurt van 14 liter water en hiervan bevatten alleen de laatste twee liter de middelen.”

Minder chemie

Wanneer de bodemweerbaarheid verbetert, uit zich dat in een vitalere plant en een lagere ziektedruk. De teler kon dus af met veel minder bespuitingen. Nu is het zaak deze nieuwe balans te behouden. Maar nogmaals, het systeem moet worden geïntegreerd in de complete teeltstrategie en omgekeerd. Gebruikte het bedrijf voorheen bijvoorbeeld altijd chloor om het water te ontsmetten, nu is die werkwijze bij beurten met NatuGro taboe. “Natuurlijk is het best eng om daar vanaf te stappen. Dat durfden we eigenlijk pas nadat we afgelopen zomer een UV-ontsmetter hadden aangeschaft. Dat zijn flinke opstartkosten, ja. Echter, de verwachte, betere opbrengst van het gewas en de teruggang van chemie moeten dit meer dan goed maken. En dan vergeet ik bijna nog het belangrijkste: een grotere weerbaarheid zorgt voor een duurzamer eindproduct.”
De orchideeën verlaten het bedrijf nu schoner dan ooit. “Daarmee komen we tegemoet aan de steeds strengere eisen van onze afnemers en natuurlijk aan de wens van de eindklant. Zelf zijn we ook supertrots op de potten die de markt ingaan. Ze zijn gezond, sterk en ik weet zeker dat de consument er lang plezier aan zal beleven”, stelt Mooij.

Duurzamer eindproduct

Werken aan een vitaler eindproduct door te starten met een weerbaar bodemmilieu, past helemaal in het gedachtegoed van de duurzame tuinbouw, merkt ook Rotteveel. “De tijd van pleisters plakken is voorbij. Chemie maakt steeds vaker plaats voor biologische oplossingen. Elke dag help ik wel een bedrijf met het opstarten van het weerbaarheidssysteem.”
Snijbloemen, potplanten, vruchtgroenten, het maakt niet uit. “Alles wat wortels heeft is gebaat bij een uitgebalanceerd bodemleven. Zo hebben we bovendien proeven lopen bij diverse voetbalclubs in binnen- en buitenland. En straks ga ik naar een golfbaan toe. Gras op een green krijgt veel te verduren en moet daarom heel sterk zijn. Na één seizoen werken met extra voeding, creëerden we daar ruim 10 cm diepere beworteling. Prachtig om te zien dat ondernemers op een biologische manier een beter rendement kunnen halen. Dat is absoluut de toekomst.”

Samenvatting

Hoe steriel de moderne tuinbouw soms ook lijkt, microleven is altijd latent aanwezig in het groeimedium. Biostimulanten sporen bacteriën, schimmels en eencelligen aan om zich te ontwikkelen en zo een weerbaar bodemmilieu te vormen. Resultaat: een sterker wortelgestel en vitalere plant. Pannekoek Orchideeën beproefde dit systeem en ervaart een hogere opbrengst en minder noodzaak tot bespuitingen. Werken aan bodemweerbaarheid past daarmee prima bij een duurzamer teeltsysteem.

Tekst: Jojanneke Rodenburg
Beeld: Studio G.J. Vlekke