Het afgelopen voorjaar was lichtarm, extra reden voor Duijvestijn Tomaten in Pijnacker om te werken met biostimulanten. De effecten daarvan kunnen echter per ras verschillen, vandaar dat teeltmanager Richard Enthoven adviseert om altijd van tevoren een proef te doen. “Het ene middel gebruiken we daarom bij alle rassen en een ander middel alleen bij onze pruimtomaten. Maar als je weet dat er een zonnige en warme periode aankomt en de planten zwaar belast zijn, kan het de tomaten helpen door zo’n stressvolle periode heen te prikken.”

Enthoven gebruikt een drietal producten van DCM, met het biologische gewasbeschermingsmiddel PMV-01 is al meer dan tien jaar ervaring opgedaan. Dit betreft een vaccinatie tegen het pepinomozaïekvirus, dat in alle kassen van Duijvestijn Tomaten op de planten wordt gespoten als deze net zijn geplant.
De teeltmanager: “Het betreft een milde stam van het virus, dat jonge planten beschermt tegen infectie met agressieve stammen. Dat werkt prima, al toont het ene ras wat meer bladsymptomen dan het andere. Het werkt eigenlijk hetzelfde als een prik. Je kan er een beetje ziek van worden, daar moet je dan even doorheen. Hoe ziek heeft ook wel met de weersomstandigheden te maken. Nu wij een donker voorjaar hebben gehad zie je eigenlijk toch wel wat meer symptomen naar voren komen, dan moet je ervoor zorgen dat die plant goed blijft doorgroeien.”

Effect tegen neusrot

Sinds een jaar of vier gebruikt Duijvestijn biostimulanten die een extra boost kunnen geven aan de groei van tomatenplanten. Een van die producten is Vitact-F, een Bacillus-preparaat. Enthoven: “Dat druppelen we mee aan het begin van het seizoen, als de planten vier weken in de kassen staan. Dat herhalen we in de twaalfde week. Het zorgt voor een betere wortelopname en is ook goed voor het gestel van de plant. Andere middelen moet je om de vier of acht weken toedienen, dat is met dit middel niet nodig.”
Een tweede product dat het bedrijf inzet is Impuls-TD, een Trichoderma-poeder. “Het bevordert de opname van nutriënten, zodat de plant beter gaat groeien. Dat geven we aan onze pruimtomaten tegen neusrot. Bij de eerste zonnige of warme periode, met temperaturen boven de 30 graden, geven we het tijdig mee, en aan het einde van de zomer. Als je het vier weken voor het verwijderen van de kop van de plant toedient zie je daar de meeste resultaten van.”

Selectief inzetten

Enthoven vervolgt: “Bij het Bacillus-preparaat zien we duidelijke effecten op de groei en vitaliteit. We gebruiken het bij alle rassen, zowel in de belichte als onbelichte teelt. Impuls geeft minder neusrot, een vitalere plant en verbetert de opname van calcium en magnesium, dat is op ons bedrijf gemeten met plantsapanalyses. Dat effect zagen we in onze proeven alleen optreden bij onze pruimrassen, bij andere rassen niet of veel minder.”
De teeltmanager vindt de kosten van de middelen en het meedruppelen opwegen tegen de meeropbrengsten of in ieder geval het overwegen waard. Selectief toepassen en wanneer nodig is zijn advies. “Als een plant door weinig licht zwakker staat en een ras gemakkelijk generatief groeit kan die soms wel een boost van een biostimulant gebruiken. Maar nu het weer wat zonniger wordt is dat niet meer nodig. Het blijft ook altijd lastig om aan te tonen of iets werkt of niet, want elk ras en elke kas is anders en de buitenomstandigheden zijn van grote invloed op het effect. Werk daarom altijd vanuit een proef. Gelukkig zit er bij de toeleverancier veel deskundigheid en werken we goed samen.”

Tekst: Mario Bentvelsen