Dat gezinsbedrijven ook anno 2019 nog furore maken, blijkt uit het verhaal van de familie Kouwenhoven. Na zoon Richard (28) treedt ook Bob (23) in 2017 toe tot het snijhortensiabedrijf van vader Paul (53). Zeker, drie kapiteins op één schip vaart prima. Mits er genoeg ruimte is. En dus kochten de ondernemers een paprikabedrijf in Bleiswijk om daar Pico Bello verder uit te bouwen.

Ruim 6,1 ha aan snijhortensia staan in volle bloei. Vanaf augustus is het elk jaar weer aanpoten voor de telers. De bloeiende takken worden gesneden, gesorteerd en gebost. Allemaal handwerk, automatisering is nog nauwelijks lonend in deze sector. De installaties die wel aanwezig zijn, dienen ter verbetering van de teelt en productkwaliteit. Op die manier weet het bedrijf zich al jaren te onderscheiden en klanten te binden.
Enkele installaties, zoals de lagedruk nevelinstallatie en dubbele dagvoorraadsilo’s zijn een bewuste investering. Het dubbele schermdoek daarentegen hoorde bij de inventaris van het oude paprikabedrijf dat werd overgenomen. “In Hortensia stoken we nauwelijks, maar toch komt het goed van pas”, verklaart Bob Kouwenhoven het gebruik ervan. “We kunnen nu bijvoorbeeld de lichtinval beter sturen.”

Van Kwintsheul naar Bleiswijk

Het jongste gezinslid was indirect de oorzaak van de verhuizing. Nadat hij te kennen had gegeven ook graag in het bedrijf te komen, startte voor Paul en Richard de zoektocht naar een grotere, geschikte locatie. Tegelijkertijd paste uitbreiding in de groeicurve die Pico Bello het laatste decennium had doorgemaakt. Het bedrijf in Kwintsheul (2,75 ha) bood weinig mogelijkheden tot uitbreiding en telen op meerdere locaties zagen de ondernemers niet zitten. En dus werd de blik verplaatst naar Bleiswijk.

Bestaande installaties behouden

Het werd een paprikabedrijf aan de Wilgenlei. De jongste van de drie Kouwenhovens: “Het stamt al uit 2006, maar de installaties en opstanden waren super goed onderhouden en zeker voor snijhortensia heel modern. En heel belangrijk: groot genoeg voor ons drieën. De omschakeling van de locatie heeft niet lang geduurd. Eind november kochten we het bedrijf en net voor de jaarwisseling gingen de planten erin.”
Een grote ingreep was het weghalen van de WKK. “Verder hebben we zoals gezegd het energiescherm aangehouden, net als de teeltgoten. Over de bestaande goten hebben we bredere goten gerold, precies breed genoeg voor een hortensiapot. Het voordeel hiervan is dat we van het ‘oude’ drainwatersysteem gebruik kunnen maken. We circuleren 100%.” Drainwater wordt alleen gebruikt bij de blauwe cultivars. Restanten aluminiumfosfaat ‘boosten’ die kleur, iets wat de telers absoluut niet bij de roze bloemen willen. Daarom werken ze in Bleiswijk met twee dagvoorraden. Eentje voor de lichtere vakken en eentje met blauwe voeding. Op die manier kunnen de telers flexibeler inspelen op de wisselende (kleur)wensen van de markt.

Nieuwe systemen integreren

De silo’s worden ’s nachts automatisch gevuld met vloeibare meststoffen zodat de voedingsoplossing gelijk ’s ochtends kan worden aangewend. Door met een dagvoorraad te werken merken de telers minder schommelingen in pH en EC en dus een meer stabiele plant.
Ze vinden deze investering meer dan waard. Datzelfde geldt voor de lagedruk nevelinstallatie, vervolgt Kouwenhoven. “Ook deze toepassing is helemaal uitgedokterd door mijn broer. We gebruiken het vooral in de eerste helft van de teelt. De plantjes zijn dan nog erg klein en schrale omstandigheden kunnen de groei beletten. Door te nevelen verbeteren we de luchtvochtigheid en helpen we het gewas goed op weg. En die extra kwaliteit betaalt zich later zeker terug.”
Wat hier ook anders is dan in Kwintsheul, is de mogelijkheid om meer apart te sturen. Het bedrijf in Bleiswijk is opgedeeld in 6 stukken van 1 ha. De telers kunnen van elke afdeling afzonderlijk de luchtramen, watergift en verneveling aansturen. “En in één afdeling hebben we jaarlijks ook een verwarmde teelt. We sluiten het oppervlak af met plastic en gebruiken de oude buisverwarming om te stoken. Op die manier kunnen we het oogstvenster wat naar voren halen/verbreden.”

Arbeid blijft uitdaging

Dan is er nog een systeem dat de telers vanuit de paprika’s over hebben genomen. Vooralsnog wordt het niet gebruikt, maar plannen daarvoor zijn er wel. “We hebben hier padregistratie. Misschien dat we dat gaan inzetten om de arbeid verder te verbeteren. Arbeid blijft een lastig punt, het is enorm piekafhankelijk. We werken met een fijn vast team van 5 man, maar tijdens de oogstmaanden moeten er absoluut extra medewerkers bij. Goede krachten zijn moeilijk te vinden en vast te houden. Als we met het arbeidsregistratiesysteem gaan werken, krijgen we hopelijk beter zicht op wat er daadwerkelijk in de tuin gebeurt. Ook als wij er niet bij staan.”
Het arbeidsvraagstuk zou volgens de jongste Kouwenhoven ook nog wel eens kunnen resulteren in verdere groei van het bedrijf. Wanneer de ondernemers op meerdere plekken, meerdere soorten zouden kunnen telen, wordt arbeid gedurende het jaar beter verdeeld en dus opgevangen door een jaarrond vast team. Geen seizoenswerkers scheelt veel gedoe.

Virtuele marktplaats

Het is duidelijk, de familie houdt wel van een uitdaging. Nu even pas op de plaats en hergroeperen. Onlangs heeft Bob bijvoorbeeld alle verkooptaken van zijn vader overgenomen. “Het eerste jaar deden we dat samen. Hij telefonisch en ik via de vmp-koppeling. Die laatste heb ik opgestart. Het is een virtuele marktplaats waar een aantal grote klanten rechtstreeks kan bestellen. ’s Ochtends om 6.00 uur sluit ‘de markt’, dan draai ik de bestellingen uit, ga orderpicken en worden de eerste karren afgeleverd. Een mooi systeem.”
De bemiddeling gaat een steeds grotere plek gaat innemen op het bedrijf. “In 2018 verkochten we zo 50% en op dit moment zitten we al rond de 60%. Dat zijn zowel vmp- als telefonische verkopen. Dan is het wel belangrijk dat één persoon het volledig overzicht heeft. Toen we het nog samen deden, kwam het wel eens voor dat we allebei dezelfde partij verkochten. Dat werkte niet.”
Nu went Paul zijn ervaring aan om vanuit een soort helikopterview het bedrijf aan te sturen. Hij monitort alles wat er gebeurt in de kas, loods en kantoor en signaleert problemen en mogelijkheden als eerste. Richard doet de teelt en Bob dus de verkoop en bijbehorende administratie. Geen strikt afgebakende werkvelden per persoon, maar wel afgestemd op ieders expertise en kunde.

Gedeeld enthousiasme

“We spreken werkelijk alles met elkaar door. De hele dag. We zien elkaar tussen de snijhortensia’s, en eten onze boterham aan dezelfde tafel in de kantine. Dat is het grote voordeel van één locatie, we hoeven niet heen en weer te rijden om elkaar te zien. We kunnen elkaar ook alles zeggen. Die open communicatie is belangrijk, anders ga je je misschien ergeren. En we bezitten alledrie dezelfde betrokkenheid, hetzelfde enthousiasme. Die drive moet je wel hebben, teler ben je 24 uur per dag. Dat ‘allesomvattende’ mistte ik eigenlijk bij andere toekomstperspectieven. Mijn broer wist altijd al dat hij de tuin in ging. Ik niet. Was er wel heel vaak te vinden, maar droomde van een baan als chirurg. En ik was al een heel eindje op weg toen het besef kwam dat de tuinbouw het mooiste vak van de wereld is. Dat ik dat met mijn familie kan delen, maakt het alleen maar mooier.”

Tekst: Jojanneke Rodenburg, beeld: LD Photography