Met een slotbijeenkomst en een symposium werd in april in het Turkse Izmir het internationale project BioGreenhouse afgerond. Vier jaar lang hebben ruim honderd specialisten uit een dertigtal landen zich gebogen over de belangrijkste dossiers, met als doel de biologische productie onder glas een extra impuls te geven. Het resultaat is zes gedetailleerde boeken en tal van factsheets waar telers en teeltvoorlichters hun voordeel mee kunnen doen. De volgende stap moet door de praktijk worden gezet, maar tegenstrijdige korte termijnbelangen in de EU-landen staan een open discussie over verdere verduurzaming van de teelt in de weg.

Vanaf dag 1 is Rob Meijer van Wageningen University & Research in Bleiswijk actief geweest als voorzitter van het netwerk. Nu het project is afgerond mag hij officieel gaan genieten van zijn pensioen, maar niet voordat hij de slotconclusies heeft geformuleerd én zijn visie heeft gegeven op de ontwikkelingen van ‘organic greenhouses’ in binnen- en buitenland.
Vertegenwoordigers uit 27 Europese landen, aangevuld met specialisten uit Canada, Jordanië en Egypte hebben hun kennis gebundeld en zich verenigd in een krachtige netwerkclub. COST, een Europees samenwerkingsverband op gebied van wetenschap en technologie, zorgde voor de benodigde financiële middelen. “Veel kennis van biologische glastuinbouw was verspreid over een groot aantal landen en zat met name in de hoofden van specialisten. Middels de naslagwerken die nu zijn gepubliceerd is die informatie vrij te downloaden van de website. In het Engels, dat wel, want het budget voorzag vooralsnog niet in vertalingen”, zo vat Meijer samen.

Overstappen lastig

Onderzoek naar energie, duurzaamheid, bodemvruchtbaarheid, watermanagement en compostering heeft tot de boeken geleid, aangevuld met factsheets over onder andere plantgezondheid en voedselveiligheid. “Daarmee hebben we bereikt wat we beoogden. En dat met een beperkt budget – slechts toereikend voor reis en verblijf – en dus veel ‘gratis’ inbreng van de diverse onderzoekers.”
Meijer benadrukt dat de informatie niet specifiek is bestemd voor traditionele telers onder glas die willen overstappen. “Ook de grote, ervaren biologische glasgroentetelers kunnen nog veel leren en verbeteren in hun teelt. Sommige Nederlandse biotelers en adviseurs waren ook aanwezig op het symposium en hebben nuttige contacten gelegd met internationale specialisten. Het is altijd jammer dat niet meer telers gebruik hebben gemaakt van die unieke mogelijkheid.”
In Onder Glas van augustus (pagina 25-27) constateerde de nieuwe Brabantse bioteler Alfons van den Hoek dat de vraag naar EKO-groenten nog steeds toeneemt, maar dat er de afgelopen twee jaar slechts twee telers zijn overgestapt. “Overstappen is inderdaad een probleem”, bevestigt de netwerkvoorzitter. “Als teler heb je te maken met een wachttijd van enkele jaren voor je SKAL-gecertificeerd bent. Daar komt bij dat de teeltwijze veel meer risico’s met zich meebrengt.” Dat maakt dat er nauwelijks groei zit in het huidige biologische glasareaal van 100-125 ha.

Van gangbaar naar bio

Onder invloed van de mondiaal opererende retailketens en de consumentenwens van jaarrond beschikbaarheid, neemt de bedekte groenteteelt wereldwijd fors toe. Daar moet ook de biologische productie van meeprofiteren, zo concludeert het BioGreenhouse-netwerk. Het huidige areaal ‘organic’ bedraagt wereldwijd ongeveer 8.300 ha. Dat is 1,8 procent van de totale bedekte groenteteelt op aarde. De landen Spanje en Italië zijn samen overigens al goed voor bijna de helft van het bedekte, biologische areaal. Er is dus nog een wereld te winnen.
De overstap is gebonden aan veel regels, erkent Meijer. “In de Zuid-Europese landen is makkelijker aan die richtlijnen te voldoen dan in Nederland of België omdat er meer land beschikbaar is. Ook omdat de kassen goedkoper zijn, is een minder intensieve teelt mogelijk en kan er meer vruchtwisseling plaatsvinden waardoor de bodemgezondheid beter kan worden gemanaged. De beste optie is om een kas te zetten op een stuk grond waar al twee jaar akkerbouwgewassen zijn geteeld. Dat is in Zuid-Europa eenvoudiger dan bij ons.”

Bodemgezondheid

Teelt uit de grond, op organisch substraat bijvoorbeeld en opgenomen in een kringloop, zou een essentiële drempel voor overstappers weghalen. Die teeltwijze vermindert de risico’s en verhoogt het rendement, hetgeen onontbeerlijk is bij het realiseren van een dure, moderne kas. In tegenstelling tot de Amerikaanse instanties, is Brussel echter niet bereid om te tornen aan een van de kernprincipes van de biologische productie. “De landbouwregels worden momenteel herzien door de EU, maar in de tuinbouw zie ik vooralsnog geen openingen.”
Dus blijft bodemgezondheid het grootste probleem voor deze vorm van groenteteelt onder glas. “Sommige bedrijven in Noordwest-Europa hebben veel last van bodemziekten, andere veel minder. Daar hebben we de afgelopen jaren de vinger nog niet voldoende achter gekregen. Kennis op gebied van compostering en bodemgezondheid moet nog verder worden vergroot en verbreed. Zoals gezegd is het een feit dat in Italië veel minder intensief wordt geteeld dan bij ons.”
Dat grote verschil in productiewijze verdeelt de Europese deelsector in twee kampen. “Telers in Zuid-Europa die minder intensief telen hebben geen problemen met teelt in de grond en die telers zijn dan ook niet bereid om de kernwaarden van de bioteelt op te geven voor minder risico en meer rendement voor de collega’s in het noordwesten.”

Local for local

Een trend die steeds nadrukkelijker wordt gekoppeld aan biologisch, is ‘local for local’. Dat is met name terug te zien in Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië en ook daarin neemt Nederland een uitzonderingspositie in. “In genoemde landen is de betrokkenheid van burgers groot. Er zijn projecten waarin zij middels crowdfunding zelfs meefinancieren. Nederland is ook binnen dit segment echter primair afhankelijk van de export. Dat maakt het lastig om de nadruk te leggen op de lokale consument”, meent Meijer.
Zijn boodschap naar de deelsector is duidelijk: “Biologisch is primair een helder marktsegment, dat vertrouwen moet uitstralen richting de consument. De huidige kernwaarden zijn goed te communiceren. Daarom snap ik de scepsis ten aanzien van teelt uit de grond. Dat zorgt voor verwatering van de basisprincipes. Er is in de Europese biosector sprake van tegenstrijdige belangen, daardoor zal ook Brussel nauwelijks bewegen.”
De voorzitter is evenmin voorstander van de koers die door ‘organic retailers’ in de VS wordt gevaren. Zij bieden in de winkels ook product aan uit de ‘transitieteelt’, dat zijn groenten van teeltbedrijven die al wel biologisch werken, maar nog niet voldoen aan de richtlijnen van het benodigde certificaat. “Natuurlijk geeft dat eerder zekerheid aan de producenten, maar het is in het handelskanaal en naar de eindgebruiker lastig te communiceren. Dat leidt tot marktverstoring.”

Duurzaamheid

De slotconclusie van Meijer is dat er een goede discussie nodig is over de vraag hoe duurzaam de huidige productiesystemen in Europa zijn. “Die discussie moet los van marktpolitieke vraagstukken worden gevoerd. Als een systeem niet duurzaam is, dan is het niet toekomstbestendig. Dat geldt overigens niet alleen voor organic, maar ook voor de traditionele teelt. Het gaat de komende jaren om het creëren van kringlopen, niet om het halsstarrig beschermen door lidstaten van de eigen positie. De sector moet het lef hebben om duurzame systemen te bouwen op basis van de biologische principes.”
Dat sluit aan op een recent rapport van de Verenigde Naties waarin eveneens de noodzaak van duurzaamheid werd benadrukt. ‘Hoe intensiever de teelt, hoe groter de druk op duurzaamheid’, zo luidde de boodschap.
Meijer: “Het project is afgerond, maar een groep onderzoekers is al bij elkaar geweest om te kijken hoe nu verder. Namens Wageningen University & Research neemt Wim Voogt in deze groep het stokje van mij over. Dat is hard nodig, want het vereist veel energie en volharding om de Brusselse agenda te kunnen beïnvloeden. Verandering van sommige aandachtspunten is voor de bioteler echter wel noodzakelijk.”

Samenvatting

Binnen het project BioGreenhouse is de afgelopen jaren veel kennis gebundeld op gebied van bedekte, biologische groenteproductie. De oogst is een reeks praktische tools waarmee telers, voorlichters, docenten en beleidsmakers nieuwe, noodzakelijke stappen kunnen zetten. Het project heeft ook duidelijk gemaakt dat duurzaamheid de kernboodschap moet zijn voor de komende jaren, maar dat Noord- en Zuid-Europa verschillen in opvattingen over de te volgen strategie.

Tekst: Roger Abbenhuijs. Foto’s: Wilma Slegers, Pieternel van Velden en Fabio Tittarelli.

Gerelateerd