Sierteler Dieter Vantyghem in de West-Vlaams gemeente Pittem, haalt goede resultaten met het gebruik van dierlijke mest. Zijn kunstmestkosten lopen terug, terwijl hij in kwaliteit vooralsnog niet inboet. De teler doet mee aan het door Europa gesubsidieerde Leaderproject ‘Hergebruik van dierlijke mest in de sierteelt’ dat ook gesteund wordt door de provincie West-Vlaanderen.
“Door de energiecrisis en geopolitieke redenen zijn in 2022 de kunstmestprijzen tot wel 300% gestegen. Daardoor zijn heel wat landbouwbedrijven en siertelers genoodzaakt om over te gaan tot alternatieven. Het gebruik van drijfmest van koeien is mogelijk een oplossing. Het is een nutriëntenrijk restproduct dat volop beschikbaar is in de regio van Midden-West-Vlaanderen.”
Zo verklaart de Vlaamse onderzoeksinstelling Inagro op haar website het nut van het door Europa gesubsidieerde project waar Vantyghem Handelskwekerij als praktijkbedrijf aan meedoet. “Het project is dit jaar gestart”, zegt Dieter Vantyghem die in de gemeente Pittem, in de regio Tielt, een sierteeltbedrijf met 1,2 ha glas runt waar hij achtereenvolgens geraniums, veronica’s en chrysanten teelt.
Drijfmest van vleesveekalveren
Vanaf begin dit jaar lopen er testen met het gebruik van drijfmest uit de veeteelt. “Het gaat om drijfmest van kalveren van het vleesveeras Belgisch witblauw. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze mest de meeste nuttige stoffen bevat voor bemesting in de sierteelt”, zegt Vantyghem die de mest betrekt bij een bevriende boer of vijf kilometer van zijn bedrijf.
Het project had een moeilijke start in de eerste maand van de geraniumteelt, vertelt de teler die wordt ondersteund door onderzoeksinstellingen Inagro en het Proefcentrum voor Sierteelt. Het proefcentrum neemt wekelijks monsters. Bij de eerste monsters bleek dat het gehalte natriumchroride en de zuurgraad te hoog was, terwijl stikstof, fosfor en ijzer aan de lage kant was”, herinnert de teler zich.
Dat werd opgevangen door te experimenteren met verschillende combinaties kunstmest en salpeterzuur. Inmiddels bestaat het mengsel, dat met water wordt vermengd, uit 50% koeien drijfmest en 50% kunstmest (van het type NPK 1+1+3 of 3+1+5).
De teler is enthousiast over de resultaten, maar stelt wel dat de EC en PH metingen wel wat extra aandacht vergen. Niet alleen bespaart hij de helft van de kunstmestkosten, tevens heeft het gebruik van dierlijke mest zijn milieuscore (MPS) verbeterd van A naar A+.
Sluiten nutriëntenkringloop
Het gebruik van drijfmest van collega-boeren heeft ook duurzaamheidsvoordelen. In Vlaanderen is er sprake van een mestoverschot en staat de veeteelt onder druk door hun stikstofuitstoot. Dat zou de glastuinbouw voor een deel kunnen oplossen door mest af te nemen. Hierdoor snijdt het mes aan twee kanten. De sierteelt kan door dit circulaire verhaal op imagogebied haar voordeel doen.
Drijfmest als alternatief voor kunstmest wordt momenteel alleen in vollegrondsteelten toegepast, klinkt het bij Inagro. Tegelijk wordt er in Vlaanderen 87 miljoen kg stikstof uit kunstmest gebruikt, waarvan 6% in de tuinbouw. “Het Leader-project ijvert voor een meer circulaire aanpak door na te gaan of drijfmest − en bij uitbreiding ook andere meststoffen − rechtstreeks in te zetten zijn als alternatief voor kunstmest, in de sierteelt.”
Beperkte investeringen
Gezien de voorlopige resultaten kan de West-Vlaming het gebruik van dierlijke mest van harte aanbevelen aan collega’s. De beperkte investeringen in een silo voor de mestopslag, een zeefbocht en een zandfilter op zijn beregeningsinstallatie zijn volgens hem binnen enkele jaren terugverdiend door de besparing op de kunstmestkosten.
Door de goede resultaten gaat het onderzoek gewoon door en worden er weer monsters genomen. “Op deze manier kunnen we de impact op de lange termijn monitoren”, verklaart de teler. In tweede instantie gaan de onderzoekers van Inagro en PCS ook na in welke mate andere mestsoorten, zoals bijvoorbeeld Renure (uit dierlijk mest gewonnen) in aanmerking komen. Tevens nemen ze het kosten- en batenplaatje onder de loep.
Tekst: Jerom Rozendaal