Van de Nederlandse tomaten gaat de helft naar Duitsland. Maar Duitsers houden nog meer van binnenlandse tomaten. Wat is er dan logischer om in Duitsland te gaan telen? Gemakkelijk is dat niet. Wel leerzaam en op den duur perspectiefvoller dan de situatie in de Nederlandse tomatensector.
Van Gog Kwekerijen is in de loop van de tijd uitgegroeid tot een bedrijf met zo’n 37,5 ha glas, onder leiding van broer Pieter van Gog en zus Marion Leenders-van Gog. Van oorsprong komen ze uit de tomatenteelt, maar om het risico te spreiden hebben ze de teelt uitgebreid naar komkommers. Op de oude locatie in Deurne, waar vader en moeder ooit begonnen, telen ze nog 1,6 ha aardbeien.
Beiden hebben een sterke drive om nieuwe zaken op te pakken. “Als alles steeds hetzelfde blijft, verveel ik me”, zegt Marion Leenders. Al vóór 2000 kwamen ze op het idee om de blik op Duitsland te richten in plaats van nog een nieuw bedrijf in Nederland op te zetten. Dat bleek niet zo gemakkelijk en daarom volgden eerst nog de bouw van nieuwe bedrijven in Nederland, zodat er nu vier vestigingen zijn: Asten, Helmond, Horst en Deurne. Mede door de inzet van fiscalist Wichard Schrieks, die goed de weg weet binnen de Duitse wet- en regelgeving, is het Duitse bedrijf drie jaar geleden gerealiseerd. Schrieks is tevens mede-eigenaar.
Chauvinisme
Wittenberg Gemüse GmbH ligt in deelstaat Saksen-Anhalt, tussen Leipzig en Berlijn, op zo’n 600 km afstand van Oost-Brabant. Het bedrijf telt 15 ha glas en teelt midden-tros-, cocktail- en snacktomaten. Juridisch staat het helemaal los van Van Gog Kwekerijen. De drie eigenaren reizen steeds op en neer zodat er veelal iemand aanwezig is die beslissingen kan nemen.
De redenen om in Duitsland te gaan telen zijn evident. Pieter van Gog: “Heel veel van onze afzet gaat naar Duitsland. Qua transport zit je veel dichter bij de markt, als je daar teelt. Bovendien ben je als exportland altijd kwetsbaar. We zagen meer toekomst om daar uit te breiden dan om in Nederland nog een bedrijf erbij te zetten.”
Schrieks vult aan: “Duitsers zijn veel chauvinistischer dan Nederlanders. Je kunt eigenlijk drie groepen consumenten onderscheiden: een deel wil per se Duits product, een deel heeft liever Duits product en een deel maakt het niet uit. Het verschilt per regio en per inkomensgroep, maar er is een duidelijke potentie, want nog geen tien procent van de gevraagde glasgroenten wordt in Duitsland zelf geteeld. Er ligt dus een heel grote groeimarkt.”
Daar komt nog een aspect bij, zegt Leenders: “Nederland is inmiddels het bulkland van Europa.” Het is zelfs met specialties moeilijk om fatsoenlijke prijzen te realiseren. Dat is in Duitsland wel anders, zo maken de woorden van Schrieks duidelijk. “We zijn tot nu toe niet ontevreden”, zegt hij.
Locatiekeuze
Bij de keuze voor de locatie hebben drie factoren meegespeeld: energie, arbeid en de financieringsmogelijkheden. “Uitgangspunt was sowieso een acceptabele kostprijs”, zegt Leenders. Het eerste punt – de energie – was meteen de grootste uitdaging. “Je hebt te maken met de Energiewende, de overgang naar groene energie, die Duitsland wil bereiken. Daarom subsidieert de overheid opwekking van groene stroom. Keerzijde daarvan is dat alle stroom- en gasverbruik extra wordt belast”, vertelt van Gog. “Dat betekent dat je op energiekosten niet kunt concurreren ten opzichte van het buitenland, tenzij je een locatie weet te vinden waar je niets met die energiebelasting te maken hebt. Je komt dan uit bij aardwarmte of restwarmte.”
Dit is de voornaamste reden waarom het bedrijf op zo’n grote afstand van Nederland ligt. In Wittenberg waren er mogelijkheden om gelijktijdig restwarmte en CO2 af te nemen van een industrieel bedrijf, namelijk SKW Stickstoffwerke Piesteritz. Overigens was het nog niet zo simpel om met zo’n groot bedrijf zaken te doen, geeft Schrieks aan.
Financiering
De arbeidsvoorziening is geen struikelblok gebleken. Het management en middenkader worden ingevuld met een mix van Duitsers, Nederlanders en Polen. In de productie en verpakking werken veelal Poolse medewerkers. Voor de derde slagingsfactor – de financiering – hebben de ondernemers zich tot een Nederlandse bank moeten wenden. Duitse banken zijn niet happig om glastuinbouw te financieren. Het is onbekend terrein en ze hebben negatieve ervaringen met grootschalige projecten in Oost-Duitsland.
“De Rabobank stond positief tegenover de gedachte van ‘local for local’. Maar omdat de investering in het buitenland plaatsvindt, zijn de voorwaarden wel strenger dan voor een Nederlandse vestiging, dat wil zeggen een kortere looptijd en meer eigen vermogen”, vertelt Leenders.
Ze hebben een Nederlandse kassenbouwer ingeschakeld en ook de inrichting en installaties komen veelal uit Nederland. Hagelunie verzekert de zaak. “Duitse verzekeraars zijn helemaal niet thuis in deze materie”, vertelt ze. Maar het glas komt wel uit Duitsland. “In Saksen-Anhalt zelf bleek een fabrikant te zitten die heel lichtdoorlatend glas produceert, met in het gebied tussen 400 en 700 nm zelfs de meeste transmissie”, vult Schrieks aan.
Luther Tomaten
Wittenberg is de stad waar Maarten Luther zijn stellingen op de kerkdeuren spijkerde en zo de aanzet gaf tot de Reformatie, de oorsprong van het protestantisme. Om de regionale herkomst goed te benadrukken worden de producten verkocht onder de beschermde merknaam Luther Tomaten. Dat zorgt voor een grote herkenbaarheid.
Het bedrijf levert rechtstreeks aan de distributiecentra van supermarkten. Kleinere klanten, zoals groentewinkels, marktkooplui en horecabeleveraars komen de producten zelf ophalen. Door de ervaringen met directe afzet, zijn ze heel anders gaan denken over de markt, geeft Van Gog aan: “In Nederland wordt er veel te snel uitgebreid zonder dat duidelijk is wie de extra producten moet gaan kopen. Omdat we in Duitsland veel dichter op de markt zitten, hebben we daar veel over geleerd. Als je bijvoorbeeld een groentewinkel belevert die 30 kilo van onze tomaten per week afneemt, dan heb je bij een productie van 300 ton 10.000 van zulke winkels nodig! Daar staat in Nederland niemand bij stil. We denken vaak: wat is nu 10 ha glas erbij? Maar de situatie van overproductie bevoordeelt alleen de afnemer”, vertelt hij.
Als teler voel je de markt alleen als je alles zelf moet verkopen, stelt Van Gog. “We moeten anders leren denken: de markt is vaak kleiner dan je denkt. Wij zijn nu zelf heel terughoudend om nog in Nederland bij te bouwen. De marges zijn veel te klein geworden om hier nog te investeren. In Duitsland zien we daarentegen wel nog mogelijkheden.”
Arbeitsschutz
Het is allemaal niet zo gemakkelijk gegaan, maar dat is ook goed, vinden ze. Anders zou iedereen er meteen inspringen. De regelgeving is strikt en wijkt op sommige punten flink af van de Nederlandse. Je krijgt te maken met eisen op het gebied van Arbeitsschutz (onder andere arbeidsomstandigheden), constructie, brandveiligheid, bestemmingsplanwijziging en natuurontwikkeling. Als ondernemer moet je alle onderzoek op het laatste terrein zelf uitvoeren en compenserende maatregelen nemen. Ze hebben een bos aangeplant, terreinen gesaneerd en salamanders verplaatst naar een nieuw leefgebied.
Over de medewerking van de stad is het drietal goed te spreken. “De stemming was steeds positief. Ze hebben belang bij nieuwe bedrijvigheid, want het betekent voor hun extra inkomsten uit belastingen zoals de Gewerbesteuer. Verder sprak het concept – benutting van restwarmte – de gemeente ook aan”, besluit Schrieks.
Tekst: Tijs Kierkels, beeld: Wilma Slegers