Tijdens de kennissessie ‘Vocht: vriend of vijand?’ in het World Horti Center op 19 juni bleek dat telers en teeltvoorlichters nog altijd worstelen met vocht. Wat is de optimale vochtbalans, welk verdampingsniveau van het gewas is wanneer nodig en hoe meet je dat? Frank Kempkes, onderzoeker bij Wageningen University & Research deelde de laatste inzichten uit het onderzoek, gevolgd door een paneldiscussie tussen vier leveranciers en de zaal. “Met vochtiger telen valt veel energiewinst te behalen, maar als het te vochtig wordt creëren we een kwaliteitsprobleem. Waar de ondergrens van verdamping ligt weten we niet.”
Ongeveer vijftig belangstellenden uit de praktijk kwamen af op het vochtevent, dat was georganiseerd door Philips, Ridder, Lumiforte en Van der Ende Group. Dagvoorzitter Matthijs van den Beukel opende de sessie met een korte vragenlijst. Hieruit bleek onder meer dat een ruime meerderheid van de aanwezigen – telers en teeltvoorlichters uit de groenteteelt en sierteelt – vocht eerder ziet als vriend dan als vijand. Maar dat er ook nog veel vragen over dit onderwerp leven.
Onderzoeker Frank Kempkes trapte de sessie af met een presentatie. “Met het oog op de energietransitie wordt er veel aandacht besteed aan energiebesparing, wat gevolgen heeft voor de vochtbalans van de kas. Daarbij hebben we veel meer tools gekregen om klimaat en vocht in de kas te regelen. Maar hoeveel verdamping een plant wanneer nodig heeft weten we eigenlijk niet.”
Energietransitie
Volgens Kempkes moeten we, door het scherm meer gesloten te houden, het vocht in de kas anders in balans houden. Tegelijk zijn veel telers met LED gaan belichten. Dit leidt tot minder stralingsenergie van de lampen. “We zien daardoor een verandering van de verdamping, doordat de lichtintensiteit in de sierteelt vaak gelijk is gebleven en in de groenteteelt vaker juist is toegenomen. Tegelijk maken we meer schermuren en gaan we minder kieren. Dat leidt tot minder klimaatongelijkheid en een hogere planttemperatuur.”
Meer schermuren betekent ook: minder licht op het gewas. Wat is economisch het meest rendabel? Die vraag is eigenlijk lastig te beantwoorden.
Druppels zorgen voor lichtverlies
Hoeveel schermen we moeten kiezen, van welk schermmateriaal en hoe intensief we daarmee moeten omgaan hangt onder meer af van de schermeigenschappen, vervolgde de onderzoeker. Zo zijn folies transparant voor infrarode straling, maar niet zodra het oppervlak nat wordt. Vocht op folie is dus belangrijk, zeker als het een film wordt. Druppels zorgen voor meer lichtverlies. Glas laat geen IR-straling vanuit de kas door, maar een coating kan juist weer invloed hebben op de uitstralingseigenschappen.
“Welk schermmateriaal je kiest hangt vaak af van het gewas, maar heeft best een grote invloed op het energieverbruik en de lichtdoorlatendheid.”
Kempkes herinnerde de zaal eraan dat een kasdek bijna altijd vochtig is. “Condensatie beïnvloedt de lichttransmissie, dat realiseren we ons vaak niet. Vooral waterdruppels zorgen voor lichtreflectie, wat we zien bij kasdekken als polycarbonaat zonder hydrofiele eigenschappen. Een waterfilm is beter en kan zelfs leiden tot lichtwinst. Met coatings kun je daar invloed op uitoefenen.”
Verdampingsniveau
Een kas zonder gewas met twee schermen vraagt maar 9 m³ gas per m² per jaar om op temperatuur te blijven, dezelfde kas mét gewas 32 m³. “Verdamping en vochtregulatie kost dus veel energie. In de zomer is dat onze koelmotor, maar in de nacht en winter gebruiken we hier veel energie voor. Van het openen van ramen tot actieve luchtontvochtiging: welke manier van ontvochtigen het slimst en voordeligst is, is zeer situatie-afhankelijk. Een veel gestelde vraag in de praktijk is: hoeveel capaciteit heb ik nodig? Dat hangt sterk af van het gewas en zelfs het ras.”
Door actieve ontvochtiging gaan we de warmtevraag anders invullen. Het elektriciteitsverbruik gaat omhoog en het gasverbruik omlaag. Bij actieve ontvochtiging maken we met een warmtepomp koude waarmee je het vocht uit de kaslucht kunt laten condenseren. De warmte die de warmtepomp maakt is meer dan voldoende om de afgekoelde lucht, waaruit het vocht is gecondenseerd, weer op te warmen. De warmte die overblijft kunnen we gebruiken voor kasverwarming.
Meer schermuren
De onderzoeker: “Voor onbelichte teelten zou je eigenlijk een seizoensopslag moeten hebben omdat er een onbalans is tussen koudevraag voor ontvochtiging en warmtevraag voor de kasverwarming. In belichte teelten kom je, afhankelijk van de teelt, al dicht bij een balans. Bedenk wel dat we met ontvochtiging de verdamping juist ook kunnen stimuleren.”
Alle systemen – van warmtepomp tot warmteterugwinning – gaan uiteindelijk helpen een fossielvrije teelt te realiseren. Goed begrijpen hoe alle systemen op elkaar inwerken is cruciaal voor het resultaat, benadrukte hij. “Gebruik een installatie niet omdat je hem hebt, maar omdat je hem nodig hebt. Als we vocht onder controle hebben kunnen we meer schermuren maken.”
Energiewinst
Zijn conclusie luidde: door vochtiger telen valt veel energiewinst te behalen. “Een langdurig vochtdeficit van bijvoorbeeld 1 gram kan best wel negatieve effecten op het gewas hebben, maar waar de grens ligt weten we niet. Je moet het gevaar natuurlijk niet opzoeken. Door klimaatongelijkheid kan immers gewascondensatie ontstaan, maar naar ons idee is ook variatie in vochtniveau beter voor de plant.”
Een teler uit de zaal: “Een plant moet zich kunnen aanpassen aan weervariaties. Als je een kasplantje hebt gekweekt door heel vochtig te telen, moet de plant hard aan de bak. Je zou de plant eigenlijk moeten trainen op droge en zonnige dagen. In december hebben we alleen geen vrije trainingsdagen, dat is een beetje het dilemma.”
Op de vraag hoeveel verdamping een gewas minimaal moet hebben zei de vertegenwoordiger van Philips: “70 tot 80 ml verdamping per m2 per mol licht is het minimum, maar dat is heel moeilijk per teelt te definiëren.” Een teler uit de zaal reageerde dat je niet alleen naar klimaat moet kijken, maar ook naar de nutriëntenbalans. “Je kunt uitrekenen hoeveel nutriënten en water je nodig hebt om goede en smaakvolle tomaten te telen, bijvoorbeeld. Het één kun je niet los zien van het ander.”
Paneldiscussie
In de paneldiscussie kwamen allerlei vragen aan bod, waaronder de invloed van wind op klimaat en vochtverdeling, de invloed van AR-coatings op de buiten- en binnenzijde van een kasdek, het knijpen van ramen in de zomer om vocht en CO2 juist langer vast te houden.
Voor gevorderden (lees: telers die de cursus Het Nieuwe Telen volgen) is finetunen op vocht de grootste uitdaging. Telers willen graag weten welke investering ze moeten doen, maar uit de reacties van de leveranciers kon worden afgeleid dat er niet één zaligmakende teeltstrategie en investering bestaat, het blijft maatwerk.
Waar wel consensus over bestaat: voor ontvochtiging is maar één eenheid van belang en dat is het absoluut vocht (AV) niveau. Hoe groter het verschil, hoe beter de ontvochtiging verloopt. Na handopsteken bleek dat maar een minderheid van de aanwezigen het AV onder en boven het scherm meet, of hetzelfde doet met de buitenlucht. Monitoren op AV is dus nog geen gemeengoed.
Wat de vochtafvoer per m² per uur is, wat het ideale verdampingsniveau is en wat het minimumniveau ook is: de antwoorden daarop moeten we wel weten als we in 2040 fossielvrij of klimaatneutraal willen telen, rondde de dagvoorzitter de discussie af. Daarna was het hoog tijd voor de aanwezigen om de eigen vochtbalans tijdens de borrel te herstellen.
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen