Aanpassing van het bemestingsschema, om zo tot een weerbaarder aardbeiengewas te komen en de inzet van chemie te reduceren. Dat is de kern van een demonstratieteelt weerbare aardbei, die vorige maand van start ging. Ook op andere vlakken wordt getracht duurzaamheidswinst te behalen, bijvoorbeeld door te telen op een substraat met minder veen.
De demonstratieteelt werd opgezet vanwege het verder verschralende middelenpakket in de aardbeienteelt. “Telers hebben steeds minder mogelijkheden om in te grijpen”, zegt Erik Peters, projectleider bij onderzoekscentrum Botany in Meterik. “Tegelijkertijd zijn groene middelen dikwijls minder effectief en hebben deze een gebruikshandleiding. Dat deed ons besluiten om deze demonstratieteelt op te zetten, samen met diverse partijen in de keten.
De teelt wordt gefinancierd vanuit de Provincie Limburg en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Op 14 juli gingen de planten de kas in en de teelt loopt door tot medio november. Gedurende de teelt ontvangen we regelmatig telers op onze locatie, om hen bij te praten over de ontwikkelingen.”
Duurzaamheidswinst
De demonstratieteelt, die plaatsvindt in de kassen van Botany, is opgedeeld in drie onderdelen met verschillende strategieën. De eerste teeltstrategie is die van een klassieke aardbeienteelt en geldt als referentie. Hier worden alleen minerale meststoffen ingezet. In de tweede strategie werken de onderzoekers met 50% minerale en 50% organische meststoffen en in strategie drie wordt geprobeerd 100% organische meststoffen in te zetten.
“We willen zoveel mogelijk richting organische meststoffen, om op die manier maximale duurzaamheidswinst te boeken. Daarnaast meten we gedurende de teelt wat we de plant aanbieden aan nutriënten en hoeveel de plant daadwerkelijk opneemt. Daar passen we de bemestingsgift op aan, om op die manier zo scherp mogelijk te kunnen doseren en de inzet van meststoffen te reduceren. Verder telen we op een substraatmengsel dat niet meer dan 35 procent veen bevat. Daarmee voldoen we al aan toekomstige duurzaamheidseisen.”
Aangepast bemestingsschema
Cruciaal in de demonstratie is de aanpassing van het bemestingsschema, met als doel de plant weerbaarder te maken. Om die reden wordt de stikstofgift bijvoorbeeld minder toegediend in de vorm van nitraat, maar meer via ammonium, aminozuren, bladbespuitingen met ureum en een basis-mestkorrel. “In de reguliere aardbeienteelt wordt stikstof voornamelijk gegeven in de vorm van nitraat. Maar een hoog nitraatgehalte maakt de plant aantrekkelijk voor insecten als wittevlieg en luis. Ook is deze hierdoor vatbaarder voor echte meeldauw.”
Daarnaast wordt met het bemestingsschema gestuurd op een hoger zwavelgehalte in de plant. Ook dit zorgt er volgens Peters namelijk voor dat de plant minder gevoelig is voor meeldauw. “Om die reden doen we ook bladbespuitingen met silicium: dit zorgt voor een sterkere celopbouw, wat de vatbaarheid voor meeldauw reduceert. Het gaat dus echt om een pakket aan maatregelen, om de plant sterker en weerbaarder te maken.”
Tools voor telers
Volgens de onderzoeker is het nog te vroeg om te zeggen of de aanpak effect sorteert. Zowel meeldauw, wittevlieg als luis zijn tot nu toe goed onder controle in de drie strategieën. “Maar in deze fase van de teelt zijn ook nog geen problemen te verwachten. Vanaf teeltweek 10 voorzien we wel problemen bij het traditionele teeltschema met minerale meststoffen. En zeker bij het aardbeienras Malling Centenary, dat over het algemeen gevoeliger is voor de genoemde ziekten en plagen. Daarnaast telen we ook het ras Sonsation, dat minder gevoelig is voor echte meeldauw. Vanaf deze teeltfase zal dus ook duidelijk worden of de diverse maatregelen effect hebben.”
Uiteindelijk moet de demonstratieteelt concrete tools voor aardbeientelers opleveren, om te komen tot een weerbaarder gewas en de inzet van chemie te reduceren. “Een chemievrije aardbeienteelt; dat is het ultieme doel.”
Tekst: Ank van Lier