Een aantal bedrijven heeft afgelopen seizoen ervaring opgedaan met dynamisch belichten: LED-armaturen die dimbaar zijn en waarmee je de lichtkleuren kunt sturen. We spreken hierover met plantenkweker Noordam Plants in ’s-Gravenzande en chrysantenteler Leen Middelburg in Made. Dynamisch belichten biedt kansen op een betere plantsturing, lagere energiekosten en hogere opbrengsten, maar er zijn ook uitdagingen, zo blijkt.
Een voorbeeld van dimbare LED’s zijn de armaturen van RED Horticulture. Telers kunnen het lichtniveau van deze lampen per kleur sturen en de verhouding tussen de kleuren zelf aanpassen. Daarvoor werkt de leverancier met een vierkanaals armatuur, die de verschillende kleuren – rood, blauw, groen en verrood – individueel kan aansturen. Met hun platform kan een teler of plantenkweker het lichtrecept zelf kiezen, afhankelijk van de soort, de teeltfase of het seizoen. Je kunt ook per afdeling, vak of zelfs lamp een ander lichtrecept selecteren.
Fotobiologie
Rood is de meest efficiënte kleur met een lichtbenuttingsefficiëntie van 4,0 µmol/J. Blauw, groen en verrood zijn duurdere golflengten om mee te produceren, want minder efficiënt. “Daarom is het belangrijk om te onderzoeken wat de plant werkelijk nodig heeft”, aldus Alex Hogervorst, sinds december werkzaam als photobiology supportmanager bij RED. Hij werkte twee jaar bij Plantise als hoofd teelt en was daarvoor twintig jaar rozenkweker.
De Franse lampenleverancier bestaat inmiddels zes jaar. “Onze focus is fotobiologie, de wetenschap die de impact van licht op planten onderzoekt. Dat onderzoek doen we in het Franse Nantes in ons eigen lab, waar we lichtspectra ontwikkelen voor verschillende teelten, waaronder hogedraadteelten en de opkweek van groenten. In Nederland zijn we nu twee jaar actief, waarin we eerst proeven hebben gedaan bij Delphy en het World Horti Center. Sinds vorig jaar doen we ook projecten bij verschillende Nederlandse telers.”
Proef dynamisch belichten
John de Vreede, hoofd teelt bij de plantenkweker, kwam vorig jaar april de armaturen tegen bij Delphy en besloot dit met directeur Martin Noordam te delen. Na vele gesprekken met de leverancier werd besloten begin december vorig jaar een proef op te hangen. Tot die tijd was belichten met SON-T standaard.
Was het de energiecrisis die het duwtje gaf? Noordam: “In het begin dacht ik: ga weg met die onzin. Er zijn wel veel bedrijven naar LED aan het omschakelen, maar je hoorde toch ook van telers dat het niet alleenzaligmakend was, zeker in het begin. Dat vond ik eng. Uiteindelijk hebben we vanwege het energieverhaal besloten: we moeten toch maar wat gaan proberen. Het is ook een stukje verduurzaming. De mogelijkheden van deze leverancier zagen we nergens anders terug. Wij geloofden niet in hybride. Het is alles of niets.”
Bij Delphy stonden komkommers en tomaten onder de Franse armaturen, een productiegewas. De Vreede: “Dat zag er goed uit, maar het verhaal erachter sprak mij aan: dat je met recepten het spectrum en met dimmen het lichtniveau kunt aanpassen aan de behoefte van de plant. Bij andere leveranciers kun je alleen dimmen. Die hangen kleuren op en daar moet je het verder mee doen. Met SON-T is het lamp aan of uit of je belicht met 50 procent van de armaturen. Ook handig is de ‘observatiemodus’, zodat we het gewas beter kunnen beoordelen.”
Bijzondere resultaten
De proef bestond uit een afdeling van 2.500 m², waar alle SON-T-lampen werden vervangen door full LED. In deze afdeling werden diverse partijen groenteplanten opgekweekt. De directeur: “Daar hebben we hele mooie en bijzondere resultaten gezien. Door het spectrum aan te passen is de plantontwikkeling naar behoefte te sturen. Wat bijzonder was: de partijen die onder LED waren opgekweekt voldeden allemaal aan de wensen van onze klanten.”
In april van dit jaar besloot Noordam de proef uit te breiden met een aantal afdelingen om zo nog meer ervaring op te kunnen doen. “De keuze is al gemaakt om daarmee door te gaan. Ik geloof er wel in. Zeker vanwege de mogelijkheid om te kunnen sturen met de spectra, waardoor je er verschillende producten onder kunt zetten. Je ziet nu de verschillen tussen rassen, dat is wel eng. Het geeft weer nieuwe uitdagingen in de opkweek.”
Inspelen op rassen
Hij is vooral enthousiast over de flexibiliteit die het systeem biedt. Met de gewassen en rassen die hun tuin jaarlijks passeren, met korte doorlooptijden, is dynamisch belichten een voordeel, zegt de directeur. “Veel hybride telers die door de hoge energieprijzen stopten met SON-T, maar wel doorgingen met LED, zagen afgelopen winter ineens hele rare verschijnselen, in chrysant of komkommer. Dan blijkt dat we toch niet zonder verrood kunnen, wat we aanvankelijk wel dachten. Wij kunnen sturen in elke richting die we willen, dat maakt de overstap naar LED wel makkelijker.”
Zo gebruikt teeltmanager De Vreede tijdens de opkweek van komkommer drie verschillende lichtrecepten, die hij zelf naar wens kan ‘finetunen’. Soms schiet het lichtrecept van de fabrikant tekort, zoals bij komkommerras Blue Heaven. Hogervorst: “Dat is een ras dat van nature vrij compact blijft. Met de verhouding tussen de kleuren kun je de morfologie van de plant beïnvloeden. Daarom hebben we op verzoek van de plantenkweker een aangepast lichtspectrum voor dit ras in de bibliotheek gezet, een ‘stretched spectrum’. Hij zag binnen twee dagen een reactie.”
Verrood voor strekking
Jos van Fessem, teeltmanager van Leen Middelburg Chrysanten gebruikt dezelfde armaturen in hun kas van 6,4 ha. Hij gebruikt per teeltfase en seizoen een ander lichtspectrum: “Jonge troschrysanten vragen meer blauw en verrood, omdat dit de wortelgroei positief beïnvloedt. Na de vegetatieve fase gaan we naar de kortedag, voor de bloei-inductie en geven we aan het eind van de dag − met name in de winter – meer verrood. Blauw blijft er in, alleen gereduceerd, plus meer rood.”
Zijn visie is dat de ontwikkeling van de plant grotendeels klaar is als hij zijn wortels eenmaal gemaakt heeft. Het aantal bladeren ligt dan vast, dat wordt al bepaald in de langedag. “De lengte van de internodiën kun je dan sturen met verrood en het klimaat. Daarna is het gewoon ervoor zorgen dat de plant genoeg energie heeft om de teelt tot een goed einde te brengen.”
Verrood aan het eind van de dag bevordert de strekking, waardoor je geen Berelex (een groeiregulator op basis van gibberellinezuur) meer nodig hebt, voegt hij daaraan toe. “Minder remmen is nog niet van toepassing, maar is theoretisch gezien wel mogelijk.”
Belichting per teeltfase
Net als bij de plantenkweker hangt er in de kas van Middelburg een armatuur van 680 watt. De maximale output van het armatuur bedraagt 170 μmol/m².s, als het 90-5-5 spectrum wordt gebruikt.
In de langedag geeft de teler 20 uur licht. De kortedag begint met 11,5 uur licht per etmaal plus verrood, na drie tot vier weken wordt dat 12 uur licht. Twaalf dagen voor de oogst geeft Van Fessem 16 uur licht in combinatie met verrood voor een snellere afbloei.
De lichtintensiteit verschilt per teeltfase, vervolgt de teeltman. “We beginnen met 100 μmol/m².s tijdens de langedag, dan bouwen we dat op naar 120 μmol/m².s. Na een dag of 21, afhankelijk van de lengte die het gewas gemaakt heeft, gaan we naar 140 μmol/m².s. Twaalf dagen voor de oogst geef ik ‘bloeilicht’ van 170 μmol/m².s, voor een boost. We werken niet met een vaste lichtsom. Eigenlijk zou ik daar per ras data over moeten opbouwen over de ideale hoeveelheid PAR-licht dat het gewas per dag ontvangt.”
Energiekosten verlagen
Bij hoge stroomprijzen gebruikt Van Fessem de mogelijkheid om de lampen te dimmen, zodat hij geen stroom hoeft in te kopen. Dan zakt hij terug naar een minimaal lichtniveau. “De langedag mag dan helemaal uit, de bloeiende vakken ook, omdat we die ’s nachts al goedkoop licht kunnen geven. De rest dim ik dan terug naar 30 tot 50 procent. Dan haal ik de kleuren uit het spectrum en geven we alleen rood voor een maximale efficiency, maar dat laatste doen we alleen als er voldoende instraling van buiten is.”
Hogervorst noemt deze energiebesparende optie ‘Smart dimming’: “De andere kant op kan ook: meer licht geven als de stroom goedkoop is. Dat kan over een dag, maar eventueel ook over een week, waarbij de natuurlijke lichtinput wordt gebaseerd op de lokale weersvoorspelling van ons platform.”
Anders leren telen
Ontvochtiging is wel een punt van aandacht voor Van Fessem. Bij de wisseling van armaturen verhoogde hij de capaciteit van zijn Airmix-installatie van 5 naar 10 m³/m²/uur, maar dit blijkt niet voldoende. “We merken dat we meer energie kwijt zijn aan het opstoken van de kas. Dus een stukje energiewinst van de LED’s moet je weer compenseren met warmte. Daar staat tegenover dat je flexibeler bent en bijvoorbeeld van 170 naar 100 μmol/m².s kan dimmen in een paar minuten. En je kunt meer doen met temperatuurintegratie.”
Al met al is hij enthousiast over dynamisch belichten. “Zeker, het maakt mijn vak leuker. Dat laatste beetje groei eruit persen, dat is de sport. Een vast spectrum? Over vijf jaar heeft niemand dat meer.”
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen