Veen vormt traditioneel de basis van potgrond, maar dit staat onder druk vanwege de CO2-uitstoot. Daarom wordt in de sierteelt ingezet op alternatieven voor veen in potgrondmengsels. Adviseur Richard Bremmer vindt de focus op veenvervangers echter te eenzijdig. “Je moet ook kijken naar andere factoren die een milieu-impact hebben. Dan liggen de verhoudingen anders. Er zit nu te veel emotie in de discussie.”

De tuinbouwmarkt praat al jaren over veenvervanging in potgrondmengsels, maar dat is de verkeerde benadering van de discussie, vindt verkoopadviseur Richard Bremmer van substraatleverancier Kekkilä-BVB. “Het gaat erom hoe je zo duurzaam mogelijk kan produceren als sierteeltketen. Natuurlijk stoot veen CO2 uit, dat heeft impact op het milieu en dat onderkennen wij ook. Maar te eenzijdig bestaat nu het idee, veen is slecht. Het ligt genuanceerder.”

Andere factoren

Hij vindt dat je breder moet kijken en ook andere factoren moet meewegen bij de beoordeling van wat het juiste mengsel is. “Alternatieven voor veen hebben ook een milieudruk. Wij proberen al die grondstoffen op een eerlijke manier met elkaar te wegen met meer criteria dan CO2-uitstoot alleen. Zoals wat er gebeurt tijdens het oogsten of produceren, het transport en het water- en energiegebruik tijdens de teelt.”
Dit kan volgens Bremmer heel goed met de PEF-methode die recent door de Europese Unie is vastgesteld. PEF staat voor Product Environmental Footprint en is een methode om de milieuvoetafdruk van een product tijdens de hele levenscyclus te meten. “De CO2-uitstoot van veen is dan slechts een onderdeel van de rekensom. De PEF-methode is een door de sector geadopteerde en door de wetenschap onderbouwde methode om producten eerlijk te kunnen vergelijken.”

Optimaal telen

Bremmer vindt dat er momenteel te veel emotie in de discussie over veenvervanging zit. “We stappen over op alternatieven, waarvan je niet weet of die op termijn wel duurzaam zijn.” Hij wijst op de duurzaamheid tijdens de teelt. “Veen levert tijdens de teelt heel goede resultaten met optimale waterbenutting. Hoe duurzaam ben je als je met een alternatief substraat meer water moet geven, en het risico dat planten te droog komen te staan en uitvallen?”
Het beste substraat is samengesteld op maat, optimaal voor de specifieke eisen van een teelt, vindt hij. “Het uitgangspunt moet zijn, hoe kan je zo duurzaam mogelijk planten telen met een goede houdbaarheid in de hele keten.”

Urgentie neemt toe

De druk om veengebruik te reduceren of zelfs te verbieden, neemt toe. Bremmer: “In Groot-Brittannië ligt al wetgeving klaar om het veenaandeel in mengsels te reduceren tot 0 procent in 2026. Ook sommige Engelse retailers gaan die eis stellen. Er zijn ook Duitse ketens die eisen gaan stellen aan de samenstelling. Logisch dat telers daarop voorsorteren.”
Het is een misverstand dat natuurlijk veen te schaars wordt om nog lang te gebruiken als bestanddeel van potgrond, stelt hij. “Wereldwijd groeit er jaarlijks meer aan dan we kunnen oogsten, slechts 0,05 procent wordt gebruikt voor de tuinbouw. Bovendien is de veenwinning minder ongunstig voor de CO2-uitstoot dan gedacht. Er worden alleen veengebieden ontgonnen die al ontwaterd zijn en al CO2 uitstoten. Na het oogsten worden die weer zoveel mogelijk hervormd tot natuurgebied in overleg met de plaatselijke overheden.”

Tal van veenvervangers

Er zijn tal van veenvervangers met verschillende eigenschappen, zoals houtvezel, bark, perliet en kokos. Kekkilä-BVB heeft daar nog een eigen product aan toegevoegd: sphagnum gebaseerd op natuurlijk veenmos. Er zijn nog meer mogelijkheden, zoals met circulaire materialen. Stap voor stap wil het bedrijf het aandeel van dergelijke grondstoffen vergroten.
Op 26 oktober vertelt Bremmer meer over de visie op de verduurzaming van potgrondmengsels en de mogelijkheden daarin tijdens het BVB College in De Lier.

Tekst: Koen van Wijk, beeld: Marleen Arkesteijn