Diverse chrysantentelers die hun kassen leeg lieten liggen, experimenteerden afgelopen winter met het inzaaien van groenbemesters. Dit om problemen met wortelknobbelaaltjes te verminderen en de kwaliteit van de bodem te verbeteren. Ook nu wordt deze aanpak nog beproefd. Volgens teeltadviseur René Corsten is het echter nog te vroeg om te kunnen bepalen of de groenbemesters daadwerkelijk effect sorteren.
Op 25 april deelde René Corsten via Twitter een foto van een groenbemester in een chrysantenkas, tweeënhalve week na het planten. Navraag leert dat het gaat om een zeer specifieke situatie. “Het is zeker niet zo dat chrysantentelers massaal groenbemesters inzaaien”, geeft de adviseur Chrysant van Delphy aan. “De betreffende teler, die afgelopen winter ook al een groenbemester zaaide, is namelijk bezig met een verbouwing. Hierdoor ligt zijn kas een tijdje leeg, wat hem deed besluiten een groenbemester in te zaaien. Ook afgelopen winter zetten enkele chrysantenbedrijven, die vanwege de hoge gasprijzen leeg lagen, hun kassen vol met groenbemesters. Dit vanuit de gedachte dat bepaalde groenbemesters − waaronder gele mosterd − mogelijk kunnen helpen om problemen met wortelknobbelaaltjes te reduceren. Hierdoor hoeft op termijn wellicht minder of niet meer te worden gestoomd.”
Daarnaast geven groenbemesters volgens de adviseur exudaten af, die fungeren als voeding voor het bodemleven. “Op die manier houd je met deze planten het bodemleven op peil, wat zorgt voor een betere bodemvitaliteit, zo was de gedachte. En dit zou weer kunnen bijdragen aan een betere groei en een weerbaarder gewas.”
Nog geen effecten
Volgens Corsten is het nog te vroeg om te bepalen of het inzaaien van een groenbemester gedurende de afgelopen winter daadwerkelijk effect sorteert. “Daarvoor zijn de betreffende bedrijven nog te kort aan de gang. En eventuele problemen met het wortelknobbelaaltje komen vooral in de komende periode naar voren, wanneer de zon meer gaat schijnen en er meer verdamping optreedt. Op één bedrijf dat een groenbemester had staan, zien we trouwens wel al een hele lichte aaltjesaantasting. Hierbij moet overigens worden opgemerkt dat het feit dat de bedrijven langere tijd leeg lagen sowieso al zorgt voor een lagere aaltjesdruk, los van de groenbemester.”
Of de groenbemester de bodemvitaliteit ten goede komt, durft de adviseur ook nog niet te zeggen. “Bodemvitaliteit is sowieso lastig te meten, het is een subjectief iets. En met analyses van de bodemvitaliteit is in chrysant nog maar beperkt ervaring opgedaan. De komende jaren moeten hierin stappen worden gezet. Daarbij: je weet niet hoe de plantgroei en de bodemkwaliteit zouden zijn geweest wanneer er géén groenbemester was gezaaid.”
Lastig inpasbaar in chrysantenpraktijk
Hij verwacht in ieder geval niet dat groenbemesters vaste voet aan de grond zullen krijgen in de chrysantenteelt. “De energieprijzen zijn inmiddels ook gedaald ten opzichte van vorig jaar. Als dat zo blijft, zullen minder chrysantentelers er komende winter voor kiezen om hun kassen leeg te laten liggen. En zullen er dus ook minder groenbemesters worden gezaaid. Tijdens een teeltwissel ligt een chrysantenbedrijf hooguit één tot twee weken leeg, maar meestal is het slechts één tot twee dagen. Dat is sowieso te kort om een groenbemester goed te laten ontwikkelen en hem voldoende stoffen te laten opbouwen om het wortelknobbelaaltje te lijf te gaan. Kortom: het is mooi dat hiermee wordt geëxperimenteerd, ook omdat bodemvitaliteit en plantweerbaarheid steeds belangrijker worden. Maar ik zie vooralsnog geen grote toekomst voor groenbemesters in chrysant. Een en ander is gewoonweg lastig inpasbaar in de dagelijkse chrysantenpraktijk.”
Babyschoenen
Corsten denkt dat groenbemesters wellicht wel toepasbaar zijn op andersoortige sierteeltbedrijven, met meerdere en extensievere gewassen. “Hier ligt een kas bijvoorbeeld wel eens vijf weken leeg na een zomerbloementeelt. Dan zou een groenbemester een optie kunnen zijn. Maar feit is en blijft dat we nog nauwelijks iets weten van de effecten van groenbemesters in de sierteelt. Dit fenomeen staat echt nog in de babyschoenen.”
Tekst: Ank van Lier