In het project GreenChainge werken brancheorganisaties, bedrijven in de sierteeltketen en onderzoekers samen om de internationale vervoersstromen te verduurzamen en de CO2-uitstoot in het logistieke traject met enkele tientallen procenten te reduceren. Dat vergt met name in de sierteeltsector een transitie naar multimodaal, geconditioneerd containervervoer. Vanwege de langere reistijden is kwaliteitsbehoud cruciaal. Sinds een jaar participeert ook de groentesector en is er binnen de Topsector een nieuwe PPS-koepel, een samenwerking tussen overheid en een of meer private ondernemingen, actief.
Verduurzaming van de grensoverschrijdende vervoersstromen moet er in 2020 toe leiden dat 40% van de import van sierteeltproducten naar Europa en 20% van de exportstromen binnen Europa via duurzame logistieke combinaties verloopt, met de nadruk op railvervoer voor (verre) exportbestemmingen en zeetransport voor import uit Afrika en Zuid-Amerika. Dat zou jaarlijks zo’n 160 miljoen kg CO2-uitstoot schelen.
Duidelijke stappen
Anton Bril van groothandelsorganisatie VGB noemt de ambities uitdagend, maar technisch haalbaar. Samen met Arthur van den Berg van LTO Glaskracht, Henry Boerrigter van Wageningen UR Food & Biobased Research en Peter Verbaas van GroentenFruit Huis, waarin FrugiVenta is opgegaan, maakt hij deel uit van de Stuurgroep GreenChainge. De overige partners zijn FloraHolland, het Ministerie van EZ en de TKI & Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal.
“We werken al jaren aan de ontwikkeling van railvervoer naar verre Europese bestemmingen, zoals Milaan, Warschau, Barcelona, Istanbul en Malmö”, zegt hij. “Met wisselend succes, maar er zijn duidelijk stappen vooruit gezet. Sinds begin 2014 krijgen de importstromen extra aandacht, zoals die van rozen en anjers uit Kenia en Colombia. Er lopen diverse pilots met geconditioneerde zeecontainers.”
Voor anjers is de proeffase al voorbij. Deze worden nu wekelijks vanuit Mombasa in Kenia naar Nederland en Engeland gevaren. Daar is wel het nodige onderzoek aan voorafgegaan, want vier weken droog transport stelt hoge eisen aan de uitgangskwaliteit en de conditionering van het product. Enkele rozentelers in Kenia sturen een deel van hun productie inmiddels ook per schip naar Europa. Dit zit echter nog in de pilot- en onderzoeksfase
Kennisuitwisseling
De juiste uitgangskwaliteit en het behoud daarvan in het logistieke traject hebben de aandacht van onderzoekers, de betrokken ketenpartners én van veredelaars. “Telers willen ook meer inzicht krijgen in de ketenprocessen en de effecten daarvan op de kwaliteit van hun producten en rassen”, weet Van den Berg. “Ketenpartijen hebben in de loop der jaren veel kwaliteitsinformatie verzameld, die vanuit concurrentieoverwegingen slechts mondjesmaat wordt gedeeld. Dat is jammer, want hierdoor moet soms onderzoek worden gedaan dat eigenlijk overbodig is en dat kost uiteraard extra tijd en geld.”
Bril vult aan: “Wij hebben enkele jaren vergeefs aangeklopt bij FloraHolland, waar ook veel kwaliteitsinformatie wordt verzameld. Pas toen we aan konden geven dat wij op basis van zelf geïnitieerd onderzoek ook aan de weg timmerden en telers en handelaren elkaar gewoon hard nodig blijken te hebben in deze ultra lange transportketens gingen de deuren open en konden we de gezamenlijke data vergelijken. Nu is de veiling een vaste projectpartner en wordt er beter en intensiever samengewerkt.”
Bewustzijn groeit
“Keteninformatie verzamelen en delen is belangrijk om vooruit te komen, maar de praktijk is weerbarstig”, stelt Boerrigter vast. “Aan productgerelateerde vragen is bepaald geen gebrek. We kunnen echter niet meer doen dan datgene waartoe het bedrijfsleven bereid is. Ik bespeur wel een groeiend bewustzijn onder ketenpartijen dat nauwer samenwerken noodzakelijk is. Dat uit zich onder andere in gerichte kennisuitwisseling binnen gesloten ketens in het traject van veredeling, teelt, export en retail. Door de ervaringen consequent terug te koppelen kun je via rassenkeuze, teeltmaatregelen, conditionering en belading zorgen dat de schakels aan het einde van de keten sierteeltproducten ontvangen die aan de hoge verwachtingen voldoen.”
Boerrigters onderzoeksgroep heeft alle faciliteiten in huis om bloemen en planten aan houdbaarheidsproeven te onderwerpen. Dat gebeurt zowel verkennend door op voorhand informatie te verzamelen, als evaluerend om te valideren hoe producten hun reis hebben doorstaan. “Hier zijn we net bezig om een bloeiproef op te zetten met rozen die gisteren uit de container kwamen”, zegt hij terwijl hij de deur van een klimaatkamer opent.
Drie lijnen in de sierteelt
GreenChainge is opgeknipt in drie deelprojecten: containervervoer van importbloemen, langeafstandsvervoer van potplanten per trein en gesloten koelketens voor snijbloemen, eveneens per trein. Op elk terrein zijn pilots uitgevoerd en resultaten geboekt. Naast het al genoemde containervervoer van anjers en rozen wijst Van den Berg op concrete vooruitgang bij onder andere potorchideeën (kwaliteitsverloopmodel), cyclamen (botrytisgevoeligheid), gerbera en chrysant.
Er is ook een ronde gemaakt langs veredelaars, waarin is gevraagd naar hun mogelijke inbreng en beschikbare informatie over relevante raseigenschappen, zoals koude- en warmtetolerantie, ziektegevoeligheid en bestendigheid tegen droogte.
“Via onze gewascommissies en de productcommissies van FloraHolland inventariseren we welke vragen er leven”, zegt Van den Berg. “Als er voldoende perspectief en draagvlak is om ketenpartijen en private bijdragen te mobiliseren, kunnen we die vragen concreet oppakken. We moeten echter ook constateren dat de bereidheid tot investeren en samenwerken per gewasgroep verschilt. En er zal natuurlijk enig volume mee gemoeid moeten zijn.”
Groente en fruitsector haakt aan
Hoewel 2016 formeel het laatste projectjaar is, lijkt continuering van GreenChainge waarschijnlijk. Het project sluit aan op de kennisagenda van TKI Tuinbouw & Uitgangsmateriaal en met zeven nieuwe PPS-projecten vanuit de groente en fruitsector is er feitelijk een nieuwe, sectorbrede koepel gevormd.
“Formeel is die er nog niet, maar alle signalen lijken op groen te staan”, zegt adjunct-directeur Peter Verbaas van GroentenFruit Huis. Hij noemt het logisch dat de groente- en fruitsector en de sierteeltsector – doorgaans gescheiden werelden – elkaar op dit vlak hebben gevonden. “Onze achterban heeft veel ervaring met geconditioneerd containervervoer over zee”, licht hij toe. “Daar kan de sierteeltsector haar voordeel mee doen. Omgekeerd kan de groentehandel baat hebben bij de ervaringen en initiatieven binnen de sierteeltketen in relatie tot treinvervoer. We trekken nu een jaar samen op en de synergie begint zich af te tekenen.”
Mondiale schaal
Vooralsnog heeft de groente en fruitsector een eigen agenda voor onderzoek en optimalisatie in relatie tot productkwaliteit en duurzame logistiek. Het GroentenFruit Huis inventariseert de onderzoekswensen en vertaalt deze zo goed mogelijk in collectieve initiatieven.
Net zoals in de sierteeltsector het geval is, bespeurt de groothandelsman nog een beperkte bereidheid van handelshuizen om kennis te delen. “Dat ligt vaak gevoelig”, merkt Verbaas op, “maar met individualisme kun je geen publieke bijdragen genereren. Er valt echter méér te zeggen voor intensievere samenwerking. Hoe groot de Nederlandse handelshuizen ook zijn, op mondiale schaal blijven het kleine spelers. Om een vershandelsnatie van betekenis te kunnen blijven, moeten we de ketens zo slim en efficiënt mogelijk inrichten. Horizontaal en verticaal samenwerken bevordert dat. Het is meer een kans dan een bedreiging.”
Samenvatting
De sectorale inspanningen om het grensoverschrijdend vervoer van sierteeltproducten, groenten en fruit te verduurzamen, resulteren in een groeiend aantal PPS-projecten. Het onderzoek spitst zich toe op het verzamelen van kwaliteitsdata op meerdere plaatsen in de afzetketen. Veredelaars en telers zijn ook betrokken bij dit traject. Op verschillende im- en exporttrajecten vindt al containervervoer plaats per spoor en per schip.
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen