Alle gasbranderinstallaties met een vermogen van 1 MWatt of meer moeten sinds 1 januari 2017 aan de nieuwe NOx-emissie-eis van 70 mg voldoen. Veel oude installaties moeten om die reden worden vervangen. Ondanks een ruime overgangstermijn heeft een groot aantal tuinders nog geen actie ondernomen, uitvoerige informatiecampagnes vanuit de overheid (InfoMil) in samenwerking met de branche van gasbranderfabrikanten ten spijt.
De nieuwe NOx-wet in het Activiteitenbesluit vereist dat installaties al aan de nieuwe norm aangepast moeten zijn. Handhaving van het besluit berust bij de Omgevingsdienst en tuinders die een waarschuwingsbrief ontvangen krijgen nog beperkt de tijd om ervoor te zorgen dat de installatie alsnog voldoet aan de eis, meldt Harry Hoogvliet van Zantingh. “Wie nog geen actie heeft ondernomen moet dus nu in beweging komen. De sancties zijn niet mals en kunnen oplopen tot enkele duizenden euro’s per week. Brandervervanging neemt op dit moment zeker zes tot acht weken tijd in beslag, want installateurs hebben het erg druk.” Het is volgens Harry moeilijk in te schatten hoeveel oude branders nog vervangen moeten worden, maar het gaat in ieder geval om installaties die voor 1998 zijn geleverd en nog in bedrijf zijn.
NOx-emissiemeting
Vooral voor veel kleine tuinbouwondernemers is de nieuwe NOx emissie-eis een ingrijpende maatregel, aangezien een nieuwe gasbrander een forse investering vergt. Juist binnen deze categorie bedrijven staan nog veel branders uit de jaren ’70 en ’80 waarvan de NOx-uitstoot aanzienlijk hoger ligt, twee keer hoger of meer dan de huidige norm. Tot en met het einde van 2015 had de overheid een subsidieregeling beschikbaar en het is heel jammer dat veel bedrijven daar niet van hebben geprofiteerd, maar hebben afgewacht tot het laatste moment, zegt Harry. “Ik krijg veel tuinders aan de lijn die tegen de investering aanhikken, meestal ook omdat ze nog maar een paar jaar door willen en dan gaan stoppen. Dan zit je niet meer op zo’n investering te wachten.”
Sommige branders kun je nog aanpassen, vervolgt Harry. “De praktijk zal dat wel moeten uitwijzen. Feit is dat de tuinder voor iedere installatie vanaf 1 januari dit jaar een Scope 6 rapport aan de Omgevingsdienst moet kunnen overleggen, waaruit blijkt dat de brander aan de nieuwe norm voldoet.” Een groot deel van de tuinders moet deze NOx-meting nog laten uitvoeren, zegt Harry. “Een inspectierapport is niet voldoende, want dat is slechts een indicatieve meting. Je moet een officiële meting overeenkomstig SCIOS Scope-6 kunnen overleggen.”
Hoe de Omgevingsdienst de nieuwe norm zal handhaven is lastig te zeggen, vervolgt Harry. “De ene dienst is daar veel actiever mee bezig dan de ander, dat hangt ook af van andere prioriteiten binnen de dienst. Maar er is niet aan te ontkomen, dus je kunt het maar beter op orde hebben. Heb je dat nog niet, dan krijg je na de waarschuwingsbrief een aantal weken respijt om dat alsnog te doen. Als de maatregelen zijn genomen zijn ze in de uitvoering dan vaak wel flexibeler.”
Uitzonderingen
Op de nieuwe NOx-wet in het Activiteitenbesluit zijn ook uitzonderingen: wie CO2 afneemt via OCAP mag wachten met aanpassen of vervangen van de brander tot 1 januari 2019, omdat je dan ‘groen’ bezig bent. Ook hoeven ketels met een vermogen kleiner dan 1 MWatt niet te worden aangepast. “Veel kleinere tuinders zitten net onder of boven de grens. In beginsel is de ketelcapaciteit op het typeplaatje bepalend, maar wij adviseren altijd om met de Omgevingsdienst te overleggen. Ook stookinstallaties die minder dan 500 uur per jaar in bedrijf zijn, zijn vrijgesteld van de nieuwe eis. Daar moet dan wel een acceptabele registratie van bijgehouden worden, een simpele urentellerstand is niet voldoende. Als een goede registratie ontbreekt, moet de installatie alsnog aan de emissie-eis voldoen.”
Tekst: Mario Bentvelsen. Foto: Zantingh/Joop Gijsbers.