Bovenwettelijke eisen van onze klanten zijn in de tuinbouw heel normaal. Maar hoe zien we dit terug op het product en wie bepaalt of die bovenwettelijke eisen wel terecht zijn? Eerder heb ik al eens aangegeven dat er bij planten bepaalde klanten zijn die – in mijn beleving – voor de marketing bepaalde bovenwettelijke eisen stellen.

Bijvoorbeeld als het gaat over de eis om een beperkt aantal werkzame stoffen te mogen gebruiken op planten. Als biologische werkzame stoffen zouden zijn uitgesloten, dan zou ik daar nog wel vertrouwen in hebben, maar deze worden ook meegeteld.

Erover in gesprek gaan is een no-go, want dan krijgen we te horen dat dit beleid goed is voor het milieu, dat de groentetelers eerst ook tegenstribbelden, maar dat het uiteindelijk toch lukt en ze dit beleid niet gaan veranderen. Waarschijnlijk hebben ze nog gelijk ook. Telers zijn zeer vindingrijk en zullen dit waarschijnlijk wel weer gaan organiseren, maar lopen hiermee wel steeds grotere (financiële) risico’s. De vraag is welk duurzaam doel dient dit en wie gaat dat betalen?

Ander issue waar wij nog altijd tegenaan lopen is het gebruik van veen en de toenemende druk om dit te vervangen door alternatieven. Bij de winning van veen komt CO2 vrij en CO2 is niet meer gewild in de EU. Dat veen het meest zuivere en minst belastende medium is waarin we kunnen telen is niet van belang. Dat praktisch alle alternatieven een slechtere footprint hebben, is niet van belang. Dat Europa zijn sterke wereldpositie op het spel zet is ook niet van belang. Met de groeiende veenbehoefte in Azië, Afrika en Zuid-Amerika wrijven deze landen in hun handen over het Europese beleid. De vraag is hier welk duurzaam doel dient het en wie gaat dit betalen?

Soms vraag je je af wie zich nog druk erover maakt dat we als Nederland en als Europese Unie, onze leidende (handels)positie in de wereld aan het weggeven zijn? Waar ‘vroeger’ de keuzes voor het algemeen belang voor de welvaart werden gedaan zonder over de duurzame gevolgen na te denken, heb ik het idee dat dit gedaan wordt met de ‘duurzame’ keuzes, zonder over onze wereldpositie na te denken. Een duurzame wereld betekent volgens mij: rentmeesterschap over onze leefomgeving en welvaart voor de langere termijn. Deze gaan hand in hand. Iemand moet het namelijk gaan betalen.

Dieter Baas, perkplantenteler in Ens