Het standaard voedingsrecept van kalanchoë stamt uit de jaren ’80 van de vorige eeuw, maar past dit nog wel bij de huidige teeltomstandigheden? Kalanchoëveredelaar Stefan Slijkerman uit Heerhugowaard neemt met zijn substraatleverancier de proef op de som en zoekt de grenzen van de elementen op.

De bladgroei van de kalanchoë in de bak met een overdosering aan molybdeen is net wat grover, maar verder ziet de plant er vrijwel hetzelfde uit als de planten in de bak ernaast, waar een voorraadbemesting zonder molybdeen wordt gebruikt. Pas wanneer veredelaar Stefan Slijkerman de twee bakken omhoog tilt en de wortels uit het water naar boven komen, is het verschil goed te zien. De wortels met een overdosering zijn oranje gekleurd, die met een gebrek laat donkere wortels zien. “Vooral dit was een eyeopener”, wijst de veredelaar. “Normaal gesproken kijk je als teler alleen maar naar de plant om gebreksverschijnselen op te sporen, nooit naar de wortels. Maar met deze proef zien we dat gebreksverschijnselen zich juist heel duidelijk uiten in de wortels.”
Hij tilt nog enkele bakken op, waar andere elementen in het standaard voedingsrecept zijn weggelaten of juist zijn overgedoseerd. De opbouw en kleur van de wortels zijn erg verschillend. In de bak met een tekort aan nitraat hebben de planten korte en ronde wortels. De bak met overmaat laat lange en dunne wortels zien. De kalanchoëplanten in de bak zonder calcium hebben zelfs helemaal geen wortels. “Het verschil in wortelkwaliteit is echt heel groot.”

Grenzen opzoeken

De veredelaar, vermeerderaar en teler uit Heerhugowaard is in november vorig jaar in samenwerking met BVB Substrates een experiment gestart, waarbij verschillende elementen uit het standaard voedingsrecept op de proef worden gesteld. In zijn 5 ha grote kas heeft hij 10 m2 ingeruimd voor de proef. “We willen de grenzen van bepaalde elementen opzoeken door ze juist niet toe te voegen of over te doseren. Hoe gevoelig zijn de planten voor kalium? Wat is het effect van minder fosfaat? Dat willen we graag in beeld brengen. Uiteindelijk willen we een ideale voorraadbemesting realiseren, zodat we minder remstoffen en meer groene middelen kunnen gebruiken, want dat de lijst wettelijk toegestane middelen steeds korter wordt, is zeker.”
De aanleiding was voornamelijk zijn klantenkring. “Als veredelaar verkopen we veel stekken aan het buitenland en daarvandaan krijg ik zo nu en dan foto’s met gebreksverschijnselen, die voeding gerelateerd lijken te zijn. We weten echter niet zeker welk beeld bij welk element hoort. Om meer grip hierop te krijgen, wilde ik met deze proef van start.”
Daarin vond hij BVB Substrates als partner. Teeltadviseur Richard Bremmer: “Sinds de jaren ‘90 is er op teelt- en genetisch gebied veel geïnnoveerd en verbeterd, maar het standaard voedingsrecept van kalanchoë is al die jaren niet aangepast. Met dit onderzoek willen we het voedingsrecept finetunen, zodat het past bij de huidige teeltomstandigheden.”

Op water

De planten staan in zes rijen opgesteld, per rij vijf bakken. Elke rij kent een eigen EC-waarde, oplopend van 0,8 tot 5,8 EC. Per rij worden er in vier bakken twee elementen getest, in de ene bak is het betreffende element weggelaten, in de andere bak is er een overmaat van het element toegevoegd. De vijfde bak in de rij dient als referentie. Daarnaast zitten in elke bak drie variëteiten: Serenity, Shadow en Secret. “We hebben specifiek voor deze soorten gekozen, omdat het de drie bloedlijnen zijn, waar de meeste soorten kalanchoë uit voortkomen”, vertelt teeltbegeleider Jan de Zwaan. “In de proef zien we dat het effect in de ene lijn extremer is dan in de andere lijn.”
Elke plant is standaard opgekweekt, de eerste vier weken in potgrond, waarna de wortels zijn uitgespoeld en in deze proefopstelling zijn neergezet. De onderzoekers hebben specifiek voor water in plaats van potgrond gekozen. “Hierdoor kunnen we het verschil in wortelopbouw veel beter monitoren”, zegt Bremmer. “De potgrond houdt voeding vast voor de plant en dempt daarmee een gebrek en een overmaat af. Dat betekent dat een overmaat aan bijvoorbeeld calcium in potgrond kleinere gevolgen heeft dan in water. Dat zorgt er voor dat de overmaat- en gebreksverschijnselen in potgrond minder goed zichtbaar zijn.”

Opvallend resultaat

Sommige elementen vertonen wonderlijke beelden. Zo is de kalanchoë met een gebrek aan koper donkergroen en heeft een grotere strekkingsgroei dan de lichtgroene variant in de bak ernaast, waar juist twee keer zoveel koper is toegevoegd.
Maar het meest opvallende resultaat tot nu toe is te zien bij kalium en ijzer. Slijkerman: “Het is echt heel bijzonder te zien hoe groot het herstellend vermogen van een plant is. Bij de planten in de bak zonder ijzer zie je dat ze de eerste weken echt een knauw krijgen, maar ze weten dat snel te compenseren. Het verbaast me dat er zoveel kracht in de natuur zit.” De Zwaan valt hem bij: “Het is dan ook van groot belang om dagelijks de bakken langs te lopen, want elke dag kan een plant er weer anders uit zien.”
“We hadden een veel groter schadebeeld verwacht, maar dat valt erg mee”, zegt Slijkerman. “Natuurlijk zie je de groeivertraging, maar het is verrassend hoe de plant zichzelf weer aanpast.” Hij durft er zelfs een hypothese aan te verbinden. “Bij planten met een gebrek aan fosfaat zagen we in de eerste acht weken weinig gebeuren. In de praktijk zou dat kunnen betekenen dat je, bij korte teelten, aan het eind van de teelt de fosfaatgift drastisch kan verlagen. Dat zou een grote milieuwinst zijn.”

Lange weg te gaan

Voor harde conclusies is het nog te vroeg, stellen allen. Laatst zag de veredelaar bij een overdosis ammonium witte plekjes op de wortels verschijnen. “Wat dat betekent, daar zijn we nog niet uit. Het ene gebrek kan voordelig zijn voor de plant, maar het heeft vaak ook weer nadelige consequenties. We hebben nog een lange weg te gaan. Wel weten we nu dat we nog heel veel kunnen bereiken door te sturen op elementen.”
De proef loopt op zijn einde. “We evalueren nu de beelden en de positieve uitkomsten. We willen daarna een vertaalslag maken naar potgrond”, zegt Bremmer. “Een verbeterd substraat en daarmee een ideale voorraadbemesting ontwikkelen is ons doel, zodat het straks kan worden uitgerold naar de sector.”
Voor veredelaar Slijkerman staat één ding al vast. “De proef heeft aangetoond hoe groot het herstellend vermogen van de plant is, hoe sterk de natuur zelf is. Dat heeft me echt verbaasd. Weerbaarheid in de natuur is er gewoon al. Wij waren jarenlang gefocust op productie, maar het wordt tijd dat we weer de natuurlijke eigenschappen van de plant gaan terugkruisen via de botanische lijnen. De voedingssamenstelling gaat hierbij van enorm belang zijn.”

Samenvatting

Kalanchoëveredelaar Stefan Slijkerman uit Heerhugowaard is eind vorig jaar een proef gestart om een betere voorraadbemesting voor zijn planten te realiseren. Hierbij zoekt hij de grenzen op van de elementen. Hoewel het nog te kort dag is voor concrete conclusies, is hij verrast over de herstelkracht van de natuur en wil hij natuurlijke eigenschappen van de plant gaan terugkruisen via botanische lijnen. Hij verwacht dat voedingssamenstelling enorm belangrijk gaat worden.

Tekst en beeld: Marjolein van Woerkom.