Sinds een jaar of zeven houdt Peter van Ninhuys, teeltmanager bij Van Gog Kwekerijen, zich bezig met Het Nieuwe Telen. ‘In de rozen – en dan praat ik over vijftien jaar terug – schermden wij ook al voor uitstraling, terwijl het er toen nog niet was. In de komkommers zag ik het wel zitten om daarmee aan de slag te gaan. Dat is eigenlijk stapje voor stapje gegaan.”
Zijn loopbaan in de komkommerteelt begon zeven jaar geleden bij een andere Limburgse teler, waar hij voor het eerst met draadloze sensoren aan de slag ging, als aanvulling op de reguliere meetapparatuur. “Soms had je een excursie waarin bepaalde beweringen werden gedaan, en onder welke weersomstandigheden die beweringen wel of niet geldig waren. Ik wilde weten of de beweringen die over het kasklimaat gemaakt werden eigenlijk wel klopten. Dan ging je meten en zaten ze er gewoon helemaal naast.
Wat de natuurkundigen van Het Nieuwe Telen (HNT) betreft: die hebben vaak gelijk. Niet altijd, want niet alle theorie kun je in de praktijk brengen. Iedere kas en teeltfase is anders. We hebben hier in Helmond drie kassen, die zijn alle drie verschillend. Je hebt dus te maken met de plantfysiologie, zeg maar de biologische kant, en met de natuurkundige wetten.”
Dubbel scherm en gaas
In Helmond worden in drie kassen komkommers aan de hogedraad geteeld. Het is volgens de teeltmanager een redelijk moderne locatie met drie afdelingen: kas 1 heeft een enkel scherm (5 ha), kas 2 en 3 sinds vorig jaar een dubbel scherm (4 en 5 ha). Alleen kas 3 heeft hybride belichting. In Horst staat 10 ha (6 ha komkommers en 4 ha aardbeien, onbelicht) en in Asten worden op 12,5 ha komkommers geteeld (met belichting). Van Ninhuys is verantwoordelijk voor de locaties in Horst en Helmond.
“Het afgelopen jaar hebben we de winterteelt overgeslagen om een dubbel scherm te installeren en alles goed schoon te maken. We hebben onze kassen tijdens de teeltwisseling ook allemaal voorzien van insectengaas omdat we de afgelopen twee jaar vrij veel last hadden van komkommerbontvirus. Dat was een dubbele uitdaging. Op 6 februari zijn we gaan planten. Belichten hebben we dit seizoen nauwelijks gedaan, alleen als de stroomprijzen negatief waren.”
Schermen tegen uitstraling
Wat wilde Van Ninhuys met HNT bereiken en wat heeft het hem tot nu toe opgeleverd? “De plant beter snappen en het klimaat beter leren beheersen. Toen ik met HNT in komkommer begon zijn we meteen begonnen met schermen tegen uitstraling. Toen hebben we heel veel geschermd tegen uitstraling, achteraf gezien misschien wel te veel. Om je heen hoorde je dat veel telers Mycosphaerella hadden. In de zeven jaar dat ik HNT toepas heb ik nog niet één keer Mycosphaerella gehad. Na een jaar had ik zoiets van: dat schermen tegen uitstraling, daar geloof ik in.”
Plantactiviteit meet hij met een thermoview-camera. “Soms zet ik hem onderin het gewas, dan meet ik de temperatuur van de vruchten, soms bovenin, dan meet ik de koptemperatuur. Die gebruik ik heel veel. Ik heb ook een infraroodcamera in de kas die ik op mijn mobiel kan zien. Daarmee zie je precies welke delen in de kas warm of koud zijn. Met die camera kan ik terugkijken: heb ik nou op tijd het scherm dicht gedaan of niet. Aan de VPD-waarde op de computer kan ik zien of de huidmondjes open staan of sluiten. Dat laatste kun je ook zien aan een oplopende CO2-waarde.”
Er zijn niet veel dagen dat er geen uitstraling is, vervolgt hij. “Met regen doen we het scherm trouwens dicht overdag, vanwege de energiebesparing, op 90%. Er zijn eigenlijk niet veel dagen dat de pyrgeometer in de plus staat, meestal toch wel in de min. De vraag is: wanneer ga je dicht. Heb je veel uitstraling dan ga je sneller dicht, heb je minder uitstraling dan wacht je wat langer.”
Bodemtemperatuur benutten
In kas 1 in Helmond experimenteerde hij afgelopen seizoen met de bodemtemperatuur, met als theorie dat een 1 graad hogere bodemtemperatuur ten opzichte van de ruimtetemperatuur een buis van 10 graden kan vervangen. “Nu is het nog te koud buiten om de grond op te warmen, maar als dadelijk bijvoorbeeld de grond 23 graden is en je moet naar de nacht toe koelen, zetten telers meestal een minimumbuis voor vocht en luchtbeweging. Vorig jaar hebben wij dus geprobeerd geen buis te gebruiken, dus als de bodem 23 graden was en de ruimte 20 graden had ik theoretisch een minimumbuis van 30 graden. Dan benut je de warmtebuffer van de bodem in plaats van een minimumbuis en afgelopen jaar is dat heel goed gegaan. Ook ’s nachts was de afvoer en aanvoer van absoluut vocht precies gelijk. Ik heb helemaal geen problemen met vocht of Mycosphaerella gehad.”
Van Ninhuys vervolgt: “Dit jaar was het met twee schermdoeken wel even zoeken, vooral als het koud was met vocht en zo. Wat moet dan het eerste open: het onderste of het bovenste doek. Maar daar hebben we veel van geleerd. We schermen nu eerder en sneller dan voorheen. Als we moeten schermen voor uitstraling doe ik het doek voor 80 procent dicht, als we schermen voor energie gaat het 100 procent dicht en luchten we boven het doek. Dan ga ik niet met kiertjes werken, want dan krijg je kouval.”
Plantactiviteit centraal
De plantactiviteit staat centraal in HNT en het vinden van de juiste kas- en plantbalansen. Welke theorie spreekt je het meeste aan? “Eigenlijk alles. Je beroep wordt er gewoon interessanter van. Je gaat steeds verder in dingen, omdat je het steeds beter kunt onderbouwen. Jaren geleden zeiden ze: dat doek doe ik nooit helemaal dicht: eerst een buis en dan een kier. Maar: als je een buis erin zet gaat de plant nog meer verdampen en krijg je dus meer vocht.”
Van Ninhuys is van mening dat je eigenlijk eerst moet proberen te luchten, lukt dat niet dan zou je iets met een kier kunnen doen, en pas als laatste de buis om te ontvochtigen. “Er zijn situaties waarbij je alle drie moet gebruiken. Dat schrijven ze niet in het boek.”
Verticaal ventileren
Denkt hij dat actief ontvochtigen of verticaal ventileren in zijn situatie met dubbel scherm en gaas nuttig of nodig kan worden? “Verticaal ventileren zie ik wel wat in, maar dan moet je kas wel hoog genoeg zijn. In actief ontvochtigen zie ik veel minder. Die dingen vreten enorm veel energie en we blijven nog die minimumbuis gebruiken. Maar wij willen de buis juist minder inzetten. Ik ben daarom toch meer voor verticale ventilatie, dan houd je activiteit langs die plant, een beter microklimaat, en het kost veel minder energie. Daar moeten we naartoe. Iedereen roept: we moeten minder energie gebruiken en dan gaan we ontvochtigers neerzetten. Maar ik ben ervan overtuigd dat het op onze manier kan.”
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen