Bedrijven in de deelsectoren bloembollen en vaste planten kunnen met betere hygiënemaatregelen problemen voorkomen, menen deskundigen van onderzoeksinstellingen en kwaliteitsdiensten. “Ook met simpele oplossingen is de verspreiding van ziekten al te beperken”, stelt Marco van Dalen van Naktuinbouw. “Tijdens een workshop van één dagdeel helpen we telers graag op de goede weg.”

Als je telers van bloembollen of vaste planten vraagt hoeveel aandacht zij schenken aan bedrijfshygiëne, is de kans groot dat het antwoord luidt: “Hartstikke veel.” Op het eerste gezicht lijkt dat te kloppen. Bolontsmetting is bij een aantal gewassen vaste routine, bedrijfsruimten worden regelmatig geveegd en plantenresten verdwijnen meestal snel in een daarvoor bestemde container op het erf.

Symptoombestrijding

“Dat is natuurlijk heel goed, maar een goede bedrijfshygiëne omvat meer”, zegt Martin van Dam van Wageningen University & Research in Lisse. “Vaak worden telers zich daar pas bewust van wanneer het te laat is en zij in de problemen komen door verhoogde ziektedruk, plantuitval of geschillen over de geleverde kwaliteit. Bij tulpen is TV-X virus actueel, bij lelie en nerine het PLAM-virus. Soms kunnen ook bepaalde teeltcombinaties verhoogde risico’s inhouden, zoals een combiteelt van tulp en narcis op zandgrond in relatie tot aaltjes.”
Marco van Dalen, beleidsmedewerker Keuringen bij Naktuinbouw, knikt instemmend: “Vooral wanneer er quarantaineorganismen in het geding zijn, kan dat grote gevolgen hebben. De bacterie Xylella, die met name voor de boomkwekerij een bedreiging vormt, is daarvan een actueel voorbeeld. Tegen deze bacterie is geen bestrijding mogelijk. Een goede hygiëne is de enige methode om de kans op een besmetting te minimaliseren.”
Van Dalen verwacht dat telers steeds vaker met fytosanitaire problemen te kampen krijgen en hulp zoeken om deze te verhelpen. “Veel van die problemen zijn met simpele oplossingen te voorkomen. Waar het aan ontbreekt, is een goede risicoanalyse en systematische aandacht voor preventie. Daardoor blijft het in veel gevallen bij symptoombestrijding.”

Achterstand in denken en doen

Volgens de beide deskundigen kunnen vooral teeltbedrijven van vaste planten en bloembollen hier nog vooruitgang boeken. “In vergelijking met gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven zie je grote verschillen in aanpak”, meent Van Dam. “Met name ten opzichte van vermeerderaars en vruchtgroenteteelt. Als tulpenonderzoeker kom ik daar zelden en had ik mij dat nooit echt gerealiseerd.
Die bewustwording kwam pas op gang, toen Marco en ik elkaar tijdens een lezing in het land ontmoetten, in gesprek raakten en ons gezamenlijk afvroegen hoe we ondernemers in de bloembollen en vaste planten meer in beweging konden krijgen. Dat dit wenselijk is, staat voor ons vast. Ook voor onze collega’s bij BQ Support, die we hiervoor op een later moment ook hebben benaderd.”

Praktische workshop

Tijdens de verkennende gesprekken ontstond het plan om een praktische workshop op te zetten, waarin telers en handelaren handvatten krijgen aangereikt om zich het juiste denkkader eigen te maken, een gedegen risicoanalyse uit te voeren op het eigen bedrijf en dit te vertalen naar een hygiëneprotocol waarin de voor het bedrijf geëigende maatregelen worden beschreven.
“In tweede instantie zou je zelfs nog een stap verder kunnen gaan met een praktische training voor bedrijfsmedewerkers”, vervolgt Van Dam. “Een hygiëneprotocol, hoe goed dat op papier ook is, valt of staat immers met het naleven van de gedragsregels door alle betrokkenen.”
Bij Naktuinbouw is de kennis en expertise aanwezig om zo’n workshop of training op te tuigen. De kwaliteitsdienst heeft veel ervaring met het opstellen van gewasgerichte hygiëneprotocollen, virustoetsen en certificeringstrajecten om uitgangsmateriaal of planten van topkwaliteit beter herkenbaar te maken. Dat is onder andere gebeurd voor aardbei, Xanthomonas en Hosta (Hosta Virus X).

Marktpositie veiligstellen

Soms start de kwaliteits- en keuringsinstantie dergelijke exercities op verzoek van gewascommissies of een groep producenten, soms dwingt de markt telers om in actie te komen.
Ook Van Dam benadrukt dat het belangrijk is om (veranderende) markteisen in de gaten te houden. “Wie zijn mijn klanten, welke eisen stellen zij en wat moet ik doen om mijn marktpositie veilig te stellen? Vertaald naar mijn eigen sector: wil ik uitsluitend leveren aan de binnenlandse of Europese markt, of ga ik voor de mondiale superleague? De antwoorden op die vragen zijn mede bepalend voor de hygiënemaatregelen die het bedrijf moet treffen.”
Ook de aard van het bedrijf zelf speelt daar natuurlijk in mee. De bedrijfsprocessen van exporteurs, teeltbedrijven en broeierijen verschillen immers behoorlijk.

Kennis gebundeld

Begin vorig jaar hebben de drie onderzoeks- en keuringsinstanties hun kennis gebundeld en vertaald in een laagdrempelige workshop van één dagdeel. Vervolgens zijn er actief bedrijven benaderd om aan deze workshop deel te nemen.
“We waren zeer benieuwd naar de belangstelling”, zegt Van Dalen. “Het lukte om achttien man bij elkaar te krijgen. Dankzij een bijdrage van het IDC Bollen & Vaste planten in Lisse konden we de workshop tegen gereduceerd tarief aanbieden en misschien heeft dat ook wat geholpen.”
Van Dam vervolgt: “Tijdens de bijeenkomsten merkte je wel dat de deelnemers vooral gespitst waren op hun eigen gewassen of producten. Toch was er een goede interactie tussen de verschillende bloedgroepen. Dat is ook nuttig, want dat verbreedt het blikveld en leert je om systematischer naar een vraagstuk te kijken. In kleine groepjes zijn bedrijfsprocessen tegen het licht gehouden, risicofactoren benoemd en – vaak vanuit eigen kennis en ervaring – oplossingen aangedragen om die risico’s af te dekken. Ter afsluiting zijn de uitkomsten plenair teruggekoppeld en besproken. Afgaande op de reacties, was het een nuttige exercitie.”

Doorpakken

Na deze geslaagde pilot hadden de initiatiefnemers gehoopt op een bredere respons vanuit de bollen- en vaste plantensectoren. “Dat viel tegen”, zegt de bloembollenonderzoeker. “Het hygiënevraagstuk leeft kennelijk nog niet genoeg om mensen spontaan in beweging te krijgen. We zijn er ook niet actief mee de boer op geweest, maar het is wel hard nodig om nu door te pakken. De workshop ligt op de plank. Wie interesse heeft, kan contact met ons opnemen.”

Samenvatting

De hygiëne rond bloembollen en vaste planten verdient meer aandacht en een gestructureerde aanpak. Dit voorkomt de verspreiding van ziekten en maakt bedrijven minder kwetsbaar voor fytosanitaire beperkingen. Onderzoeks- en kwaliteitsinstanties hebben een laagdrempelige workshop opgezet voor ondernemers in deze subsectoren om hen daarbij op weg te helpen.

Tekst en foto’s: Jan van Staalduinen en Martin van Dam.

Gerelateerd