Bart Janssen van potplantenkwekerij CoBa Plant in Wateringen besloot anderhalf jaar geleden na problemen met plantuitval een nieuwe waterbehandelmethode uit te proberen. De methode met gedoseerde ontsmetting van recirculerend gietwater in zijn eb- en vloedsysteem met chloordioxide bevalt hem uitstekend. “Wortelproblemen behoren tot het verleden. Ons water is nu in balans.”
Sinds 2003 teelt Janssen groene planten. Voorheen waren dat onder meer ficus en spathiphyllum, maar naarmate de schaalvergroting en automatisering in die teelten voortschreden besloot hij zich in zijn kas van 1,4 ha te richten op meer arbeidsintensieve soorten als schefflera, philodendron en epipremnum (scindapsus). Tot 2021 hoorde daar ook een buitenteelt van Hypomeces thunbergia bij, maar die teelt sneuvelde in coronatijd vanwege het destijds onzekere afzetperspectief. De vrijgekomen tijd stak hij in de ontwikkeling van een nieuwe klimstok, gemaakt van aardappelschillen, afkomstig van de Aviko-fabriek. Hij deed dat samen met een compagnon.
Zeewierextract
Janssen teelt dus groene planten, waarbij na elke gietbeurt 90 tot 95% van het gietwater wordt hergebruikt. In het verleden leverde dat meestal weinig problemen op omdat in het voorjaar op zijn betonvloer een voorjaarsteelt van ipomoea de teelt van groene planten voor een week of 15 verving. Deze voorjaarsplant heeft relatief weinig last van bacteriën. In augustus kwam dan de nieuwe lichting groene planten.
Met behulp van zeewierextract wist Janssen de waterkwaliteit redelijk onder controle te houden, ondanks de soms hoge buitentemperaturen. “Tot november had ik weleens last van Pythophthora, maar dat kwam pas in februari weer terug als de kastemperaturen weer stegen. Dan zag je de ziektedruk weer toenemen. Maar dat waren dan restpartijen en ik besteedde er verder weinig aandacht aan. Anderhalf jaar geleden besloot ik echter de ipomoea-teelt er tussenuit te halen en jaarrond groene planten te gaan telen. Toen ging in één keer alles verkeerd.”
Wortelproblemen
Planten gingen vaker uitvallen, kregen zichtbaar wortelproblemen, maar Janssen kon niet echt herleiden wat het probleem nu precies veroorzaakte. Via zijn buurman kwam hij in contact met Wilfred Vijverberg van CH2O, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in waterbehandeling. Die adviseerde in plaats van zeewierextract chloordioxide te gebruiken met een speciaal voor eb- en vloedsystemen ontwikkeld doseersysteem.
Janssen kreeg zijn uitval ondanks de inzet van dat zeewierextract nooit helemaal onder controle en had wel oren naar het waterbehandelingsmiddel. Mede omdat Vijverberg het systeem wilde neerzetten op basis van ‘niet blij, geld terug’-garantie.
Cruciaal is het meegeven van de juiste dosis, zegt Vijverberg. “Als je te weinig geeft werkt het middel niet afdoende en als je te veel geeft veroorzaak je schade. Wij hebben een doseersysteem ontwikkelt dat nauwkeurig meet hoeveel middel er retour komt uit de kas, zodat je per gietbeurt de dosering kunt aanpassen. Hoe gevoeliger de planten zijn voor wortelziekten, hoe hoger de dosis moet zijn. Ook moet je bij hoge buitentemperaturen meer doseren. Wij bieden ook waterstofperoxide aan als waterbehandelingsmiddel, maar adviseren in dit soort gevallen chloordioxide, omdat eb- en vloedsystemen zeer complex zijn om te behandelen met de juiste concentraties. Belangrijk is dat je systematisch te werk gaat en elke twee maanden de waterkwaliteit controleert. Vaak beginnen wij met het doorlichten van het hele watergeefsysteem met kiemgetalmetingen.”
Oplossen van biofilm
Janssen heeft een eb- en vloedsysteem op een betonvloer, die water krijgt aangevoerd vanuit twee voorraadsilo’s. Deze silo’s zijn met elkaar verbonden als communicerende vaten. Na gebruik wordt het water langs een zeefbocht geleid om het grovere vuil te verwijderen en daarna gaat het terug de silo in. Het water wordt dus niet ontsmet, indien nodig wordt de silo aangevuld met regenwater uit zijn bassin. Een relatief simpel systeem dus.
De doseerunit, waar twee vaten aan zijn gekoppeld met de grondstoffen voor het ter plekke maken van chloordioxide, een oxidator, zit geplaatst na de silo. Die unit bepaalt het gehalte aan chloordioxide in het silowater en de benodigde dosering.
Vijverberg: “Het grote voordeel van chloordioxide is dat het ook de biofilm in leidingen aanpakt. Waterstofperoxide doet dat niet of veel minder. Wij geven ook een chelaat mee aan het water waardoor eventuele biofilm, die bestaat uit lagen van bacteriën en neergeslagen meststoffen, langzaam maar zeker oplost. Die bacteriën gaan op neergeslagen meststoffen zitten. Gebruik je waterstofperoxide, dan haal je alleen de bovenste laag weg. En het werkt vaak alleen afdoende in het begin van je watergeefsysteem. Chloordioxide − en dat kan ik garanderen − werkt overal. Of je nu druppelleidingen, een waterleiding of een eb- en vloedsysteem hebt.”
Eye-opener
Het veranderen van de waterbehandelmethode werkte aanvankelijk bij Janssen niet afdoende. In het najaar van 2022 kreeg hij opnieuw te maken met plantuitval nadat het doseersysteem met chloordioxide drie maanden daarvoor op zijn bedrijf was geïnstalleerd. Daarop adviseerde Vijverberg om zijn silo’s te controleren op de aanwezigheid van ziektekiemen. “In de voorste silo bleek er niets aan de hand, maar in de achterste silo wel: die bleek organisch veel sterker vervuild en zorgde voor een constante aanvoer van bacteriën, mede omdat het water in die silo vaker stilstond, met name vanaf het najaar.
Janssen: “Die vervuiling was voor mij een eye-opener. Het probleem is toen opgelost door het water in de silo rond te pompen en te beluchten met een Venturi-systeem. Dat kostte een beetje extra geld, maar hierdoor ging ook de waterkwaliteit omhoog.”
Vijverberg vult aan: Je kunt ook besluiten om het water te ontsmetten, met een UV-ontsmetter, verhitter of ultrafiltratie, maar dat is een puntontsmetting. Waterbehandelingen zorgen voor een netwerkreiniging en behandelen het hele systeem. Bovendien zijn de kosten daarvan vele malen hoger. Water dat voor 99,9 procent schoon is lijkt ideaal, maar dat is het in de praktijk niet. In je silo leven altijd bacteriën en schimmels en dat schone water wordt daarmee besmet. Ga je kiemgetalmetingen vergelijken van de vuildrainsilo en schoondrainsilo kom je in de helft van de gevallen dezelfde of zelfs hogere waarden tegen dan in een niet-ontsmette vuildrainsilo. Hoe meer je ontsmet, hoe sterker de herbesmetting.”
Weerbare plant
We moeten een weerbare plant telen, gelooft Vijverberg heilig. “Daarom zeggen wij: het water mag niet steriel zijn. Er moet een gezonde basiskwaliteit van het water zijn, waarbij de organische druk laag is. Dan kan die plant ook die bacterie- en schimmeldruk hebben. Het gaat om de balans.”
Janssen is het daar mee eens: “Die balans wil je creëren in de pot. Maar als ik water ga geven dat uit balans is en waar veel meer ziektekiemen in zitten dan in de pot, dan raakt die plant overstuur. Maar die plant kan alleen niet praten, helaas. Als je eenmaal wortelproblemen ziet, ben je eigenlijk al te laat. ”
De teler gebruikt potgrond, kokos en houtvezel als substraat. “Daar zit al een bepaald bacterieleven in. Als ik besmet water geef en dat blijf rondpompen, geef je met elke gietbeurt weer nieuwe bacteriën en schimmels mee. Met chloordioxide blijft de organische vervuiling onder controle. Vijverberg controleert die waarden elke twee maanden. Dat geeft meer rust op het bedrijf, omdat je weet dat de waterkwaliteit onder controle is. Ik had dit eigenlijk tien jaar eerder moeten doen.”
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen