Als eerste chrysantenbedrijf past Kiepflower een methode toe, die moet leiden tot minder kunstmestgebruik, een beschermend bodemleven en een sterker gewas. Het past in de bedrijfsfilosofie om voorop te lopen bij de invulling van retailwensen en om de wereld goed door te geven aan het nageslacht. Na een proefjaar is nu een halve hectare in omschakeling.
Kiepflower in Nieuwaal (Bommelerwaard) heeft al in een vroegtijdig stadium gekozen voor een specifiek marktsegment: het supermarktkanaal. “Dat past goed bij ons, we kunnen goed voldoen aan vaste specificaties op het gebied van gewasbescherming, tak- en bosgewicht. De eisen zijn hanteerbaar, maar worden in de loop van de tijd wel steeds strenger. Denk aan het verbod op neonicotinoïden, maar ook aan mogelijke afkeuring bij de vondst van beestjes of als het bosgewicht maar een fractie te laag is”, vertelt eigenaar Nico Kiep.
Dat is mede de achtergrond van de bedrijfsontwikkeling in de richting van een meer duurzame chrysantenteelt. De andere oorzaak ligt bij de ondernemer zelf: “Wij hebben zelf een intrinsieke motivatie om een duurzamere teelt te bereiken en stappen verder te zetten om de wereld op een goede manier door te geven”, vertelt hij.
Anders denken
Eén van de grootste uitdagingen voor de chrysantenteelt is de tripsproblematiek. “Dat was bij ons ook zo, maar we hebben de zaak nu zodanig onder controle dat het gezakt is op de prioriteitenlijst. Ook wij vinden het wegvallen van het middel Actara wel lastig, maar kunnen goed zonder”, vertelt Kiep. Zijn teeltspecialist Roland van Hemert licht de methode om trips te beheersen toe: “We gebruiken de roofmijt Transeius montdorensis en verspuiten aaltjes die de volwassen trips leegzuigen. Verder zetten we het biologische middel BotaniGard in. Met deze methode zijn we teruggegaan van twee keer stomen per jaar naar één keer. De tripsdruk blijft laag, hoewel je met het extreme weer van afgelopen tijd wel weer een lichte toename zag.”
Kiep geeft aan dat de biologische aanpak een verandering van denken vereist, waar het kostenaspect niet meteen de doorslag kan geven: “We bezuinigen niet op de aaltjes en dat maakt de aanpak niet goedkoop. Maar je kunt niet met de ene hand biologie in de kas brengen en met de andere de chemie. Je moet durven vertrouwen op de biologie. Op den duur oogst je op deze manier wel meer.”
Sprong maken
Het bedrijf heeft een hoofdvestiging van 9 ha in Nieuwaal en nog een kas van 2 ha in Gameren. Beide locaties zitten op zware kleigrond. Om de bodem luchtiger te maken en de bodemweerbaarheid te verhogen, rijden ze sinds drie jaar gecomposteerde boomschors (Substrado van Den Ouden) in. “Daarvoor hadden we jaren niet zoiets gedaan en de groei liep wat terug. Nu zien we duidelijk een positief effect: een gemakkelijkere weggroei en minder aantasting door Pythium. Er komt meer zuurstof in de grond”, vertelt Van Hemert.
Om een sprong te maken op het gebied van duurzaamheid heeft het bedrijf de afgelopen jaren kleinschalige proeven gedaan met middelen van verschillende toeleveranciers. Daar is uiteindelijk één methode van overgebleven: het programma van Plant Health Cure. Dat bestaat uit een combinatie van bodem- en plantversterkers, nuttige schimmels en bacteriën en plantaardige meststoffen. De bedoeling is om geleidelijk tot een heel laag kunstmestgebruik te komen en een verdere teruggang van de chemische gewasbescherming.
Invloed van buitenaf
Er was voorheen nog geen ervaring met deze methode in de chrysantenteelt. Daarom is hij vorig jaar eerst op 1.000 m2 uitgetest in Nieuwaal, gedurende vijf teeltrondes. In de eerste ronde is het kunstmestgebruik met de helft teruggebracht, in de volgende rondes nog verder tot uiteindelijk 25% van het standaardgebruik. “Dat ging goed. Er was geen verschil in kilogramopbrengst en kwaliteit. Wel bleek uit grondmonsters dat de EC en de stikstofcijfers zakten. Daarop is de bemesting met OPF (een plantaardige meststof) aangepast”, vertelt de teeltspecialist.
“Omdat het maar om één kap ging, die tussen andere kappen lag, had je wel veel invloeden van buitenaf. Daarom was het moeilijk iets te zeggen over andere aspecten. De bestrijding verliep niet anders in het proefvak en qua kosten verschilde de aanpak niet veel”, zegt hij.
Stapje terug
Na een jaar durfden ze de stap aan om op te schalen naar een halve hectare, deze keer op de andere locatie in Gameren. “Vóór het planten werken we OPF en Biovin (een bodemversterker met bacteriën, nutriënten en hormonen) in. Tijdens de teelt geven we vervolgens een aantal producten met de regenleiding mee. Het gaat dan om Compete Plus (nuttige schimmels en bacteriën), OPF en Yuccah (dat de wateropname verbetert). In week 3 en 6 geven we bovendien de bladmeststof Natural Green Forte en plantversterker PreTect met de spuitboom”, vertelt Van Hemert.
Op het moment van schrijven liep de eerste teeltronde net op zijn einde. “We hebben dus bijna negen weken ervaring met de aanpak op grotere schaal en je ziet geen verschil van dit vak (drie plantdata) met andere kappen. Nu mesten we nog 50% van de normale hoeveelheid kunstmest bij (uit de A- en B-bak). Daarna gaan we elke ronde een stapje terug als dat verantwoord is”, vertelt hij.
Als ondersteuning wordt in de volgende teeltrondes bij het planten nog VA PWI, bestaande uit mycorrhiza’s, ingewerkt. Die moeten het gewas helpen nutriënten en water beter op te nemen uit de bodem.
Heel systeem
“Bij een positieve beoordeling is het de bedoeling om die halve hectare verder op te schalen. Daarbij kijken we naar de kilogramopbrengst, de voedingstoestand van de grond en de weerbaarheid van de plant. De kilogramopbrengst is cruciaal. Als we daar een negatieve ontwikkeling zien, gaan we bijsturen, hetzij met organische meststof, hetzij met de reguliere bemesting”, zegt de ondernemer.
“We hebben nog niet zoveel verstand van deze aanpak, maar dat was bij de start van de biologische gewasbescherming natuurlijk ook zo. Het spreekt me aan dat het een heel systeem is, niet louter één middel. Dit geeft tal van mogelijkheden. Misschien kun je op den duur korter stomen. Of al bij de plantenkweker beginnen met de methode. Maar nu is het eerst zaak ervaring op te doen. Dat kan alleen door ermee aan de slag te gaan.”
Samenvatting
Kiepflower past als eerste chrysantenbedrijf een methode toe bestaande uit bodem- en plantversterkers, nuttige schimmels en bacteriën en plantaardige meststoffen. De bedoeling is te komen tot veel minder kunstmestgebruik en een weerbare bodem en gewas. Het past in de bedrijfsfilosofie om een veel duurzamere teelt te bereiken. De eerste ervaringen zijn positief: gelijke kwaliteit bij een veel lagere kunstmestgift.
Tekst: Tijs Kierkels.
Beeld: Wilma Slegers.