Hoewel tomatentelers nog steeds beducht zijn voor het Pepino Mozaïek Virus (PepMV), lees je er in de vakmedia al lange tijd nauwelijks over. Volgens Jan van Marrewijk van kwekerij Lans uit Dinteloord is dat te danken aan twee factoren: strenge hygiëneprotocollen én het consequent vaccineren van jonge planten.
PepMV is volgens insiders al vele jaren de meest verspreide virusziekte in de mondiale tomatenteelt. Er is nog geen resistentie tegen gevonden, waardoor er vanuit de zaadveredeling geen oplossing mogelijk lijkt. In Nederland hoor je er de laatste zes, zeven jaar nog maar weinig over. Het virus is er nog steeds, maar lijkt een sluimerend, teruggetrokken bestaan te blijven.
Hygiëne en vaccineren
Vijftien jaar geleden was dat heel anders. Rond die tijd dook er naast de in ons land aanwezige Europese stam namelijk ook een nieuwe, uit Chili afkomstige stam op die zo mogelijk nog agressiever was. Hygiënemaatregelen werden nog eens flink aangescherpt én er werd stevig ingezet op een mogelijk nieuwe remedie: vaccineren. Met succes, want al een jaar of tien worden de vaccins V10 (twee stammen) en V5 (één stam) van Valto Biocontrol en PMV-01 (één stam) van DCM op grote schaal ingezet in bedekte tomatenteelten.
Verzwakte stammen
“Wat vaccineren is, weten we allemaal wel”, zegt directeur Thorben Looije van Valto uit De Lier. “Je brengt een verzwakt virus in een organisme, dat vervolgens het natuurlijke afweersysteem activeert en naar een hoger niveau brengt. Omdat het om een verzwakt virus gaat, word je daar in principe niet ziek van of krijg je slechts milde klachten. Het geactiveerde afweersysteem is vervolgens langere tijd in staat om de echte ziekteverwekker de kop in te drukken. Zo werkt het niet alleen bij mensen en dieren, maar ook bij planten.”
Verzekeringspremie
Jan van Marrewijk uit Dinteloord was één van de eerste telers die al in het beproevingstraject vaccineerde en zag dat het werkte. Hij vermoedt dat er in Nederland en België nauwelijks meer telers te vinden zijn die hun tomatenplanten niet vaccineren. “Je kunt het je eigenlijk niet permitteren om de vaccinatiestap over te slaan”, zegt hij desgevraagd.
“Ziektepreventie begint natuurlijk met een goede bedrijfshygiëne en daar mag je ook echt geen concessies aan doen. Toch kun je een infectie of interne verspreiding op die manier nooit voor 100 procent uitsluiten. Vaccineren biedt extra bescherming en verzekert ons van de opbrengst en vruchtkwaliteit die wij nastreven. De kosten zijn te overzien en staan in geen verhouding tot de schade van een echte besmetting. Zie het maar als een verzekeringspremie.”
Vaccineren in jong gewas
Looije benadrukt dat vaccineren plaats dient te vinden in een jong gewas. “Sommige telers laten het door hun opkweekbedrijf doen, andere doen het liever zelf. Dat is prima, maar doe het in elk geval zo snel mogelijk nadat de planten zijn aangekomen op het bedrijf. Als het echte pepinovirus eenmaal in een plant zit, krijg je het niet meer weg en kan deze een bron van besmetting en van nieuwe, gemuteerde virussen blijven. Pas na vaccineren is de plant volledig beschermd en kan er geen infectie meer plaatsvinden door de desbetreffende stam. Het pepinovirus kan zich dan ook niet vermeerderen en muteren.”
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen