Door gewijzigde Europese regelgeving zullen veel van de huidige biociden bij herbeoordeling deze status verliezen en als gewasbeschermingsmiddel worden aangemerkt. Dat brengt hoge kosten voor aanvullend toelatingsonderzoek met zich mee. Glastuinbouw Nederland, fabrikanten en distributeurs maken zich grote zorgen. Het wegvallen van middelen die telers nu nog verzekeren van een schone start kan de geïntegreerde gewasbescherming (IPM) flink onderuithalen.

Het leek allemaal goed geregeld: producten die je op gewassen toepast om ze tegen ziekten of plagen te beschermen zijn gewasbeschermingsmiddelen en vereisen zeer uitgebreid toelatings­onderzoek. Producten die anderszins toepassing vinden om kassen, gereedschappen, materialen en watersystemen te desinfecteren zijn biociden en vergen een minder uitgebreid dossier. Volgens de Europese wetgever ging deze tweedeling niet ver genoeg en werkte dat oneigenlijk gebruik in de hand. Dus werden de regels aangescherpt.

Desinfectiemiddel

Als gevolg van de aangescherpte wetgeving worden biociden die telers inzetten tegen plantenziekten bij de herbeoordeling van hun etiket nu langs de nieuwe, strengere meetlat gelegd. Eén van de producten die op korte termijn aan de beurt komt is het desinfectiemiddel Jet 5, dat tijdens de teeltwisseling breed wordt toegepast voor het ontsmetten van kassen, transportsystemen en andere bedrijfsmiddelen.
“Volgens de wet valt ons product onder gewasbeschermingsmiddelen”, zegt crop manager Patrick Zuijderwijk van Certis. “Het etiket vermeldt dat het een desinfectiemiddel is op basis van waterstofperoxide en perazijnzuur, dat telers in een agrarische omgeving mogen inzetten tegen gisten, bacteriën, virussen, schimmels en groene aanslag. Dat het nooit met gewassen in aanraking komt is niet relevant; bij toepassing in kassen wordt het beschouwd als gewasbescherming.”

Meer onderzoek, hogere kosten

Voor gewasbeschermingsmiddelen vindt een uitgebreidere beoordeling plaats op veiligheid voor mens, dier, plant en omgeving. Om een (huidig) biocide als gewasbeschermingsmiddel toegelaten en geregistreerd te krijgen, dient de aanvrager veel meer te investeren in onderzoek. Dat kost zowel tijd als geld.
“Voor sommige toepassingen is zo’n uitgebreide toetsing nauwelijks relevant”, vindt specialist biociden Aron Boerefijn van Glastuinbouw Nederland. “Het is de vraag of iedereen dat traject wil doorlopen. Voor veel producenten van reinigings- en desinfectiemiddelen is de glastuinbouw een bescheiden marktsegment. Waarom zouden ze zich al die moeite en kosten überhaupt op de hals halen? In de zorgsector en industrie kunnen ze zonder problemen enorme volumes kwijt. Het zou ons niet verbazen wanneer producenten besluiten om hun producten simpelweg uit dit marktsegment terug te trekken. Die dreiging hangt als een zwaard van Damocles boven het IPM-systeem dat de Nederlandse glastuinbouw met zoveel moeite heeft opgebouwd.”

IPM-systeem op de tocht

“Wij willen voorkomen dat de sector op dit gebied stappen terug moet zetten”, zegt beleidsspecialist en programmamanager plantgezondheid Helma Verberkt. “Nederlandse bedrijven lopen qua hygiëne voorop in de wereld. Als er straks vanwege het nieuwe beleid biociden gaan wegvallen en teelten niet meer schoon kunnen starten, leidt dat onherroepelijk tot een sterk verhoogde inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen tijdens de teelt. Het zou ook de mogelijkheden beperken om effectief in te grijpen bij calamiteiten met Q-organismen, zoals een besmetting met Ralstonia. Dat staat haaks op wat wij in Nederland en Europa willen.”

Praktijkcases nodig

Hoe dit precies tot uitvoering komt is de vraag. Verberkt: “Welke consequenties een omzetting van biocide naar gewasbeschermingsmiddel precies heeft, moet nog blijken. Om daar achter te komen, zijn praktijkcases nodig en daar werken wij graag aan mee.”
Enkele toelatingshouders en distributeurs hebben zich gecommitteerd om het traject van herregistratie of nieuwe toelating te doorlopen. “Uit deze pilots zal blijken hoe de Europese en Nederlandse toezichthouders de regels interpreteren en willen handhaven. Zodra dat duidelijk wordt – zeg binnen nu en anderhalf jaar – weten producenten en distributeurs waar zij aan toe zijn en kunnen wij het toekomstplaatje nauwkeuriger schetsen.”

Dossieropbouw

Ondertussen stelt Aron Boerefijn namens Glastuinbouw Nederland een uitgebreid dossier samen over de ontsmettings- en reinigingsmogelijkheden in de Nederlandse glastuinbouw. Dat moet onder andere duidelijk maken welke actieve stoffen waarvoor toepassing vinden, op welke momenten dat gebeurt en in welke mate. Ook ontsmettingsapparatuur wordt meegenomen in deze inventarisatie. Informatie hierover wordt onder andere beschikbaar gesteld door de producenten, distributeurs en tussenhandel.
“We hebben gedeelde belangen en helpen elkaar om alles snel scherp in beeld te krijgen”, merkt hij op. “Als er vragen of onduidelijkheden zijn, gaan we daarover in gesprek. Zowel met fabrikanten als met het Ctgb, die de regels in Nederland moet toepassen.”

Preventie en bedrijfshygiëne

Programmamanager Verberkt vult aan: “Misschien is het goed om op te merken dat men in Brussel en bij het Ctgb best oog heeft voor de problematiek. Zij zien heus wel in dat het wegvallen van goede reinigingsmiddelen grote gevolgen kan hebben voor met name Nederlandse tuinbouwbedrijven. Niet omdat onze telers zo graag naar deze middelen grijpen, maar omdat ziektepreventie en bedrijfshygiëne nergens meer nadruk krijgt dan in ons land. Eigenlijk zou dat overal in Europa het geval moeten zijn, maar zover is men in andere landen nog niet. Onze insteek is dat er zowel recht moet worden gedaan aan de wettelijke verplichtingen als aan het Europese streven naar geïntegreerde gewasbescherming, waarvoor preventie en bedrijfshygiëne essentieel zijn.”

Commitment van telers

Zuijderwijk en zijn collega, registratiespecialist Jochem Rutters, zijn het daar hartgrondig mee eens. “Het is ons voornaamste motief om door te zetten en Jet 5 als gewasbeschermingsmiddel geregistreerd te krijgen”, zegt Rutters. “Wij zien het als een onmisbare bouwsteen van het IPM-fundament en hopen dat het nog lang beschikbaar kan blijven voor glastelers. Dat hopen wij ook ten aanzien van concurrerende producten, zoals Menno Florades, Hyperclean X en Virkon S. Het is noodzakelijk dat er meerdere producten met verschillende werkzame stoffen beschikbaar blijven.”
Zuijderwijk: “Het Ctgb onderkent het belang van geïntegreerde gewasbescherming ook. Of dat resulteert in een relatief soepel, vlot en betaalbaar registratietraject zal de komende tijd moeten blijken. Certis en de fabrikant investeren nu bewust in de toelating van Jet 5 als gewasbeschermingsmiddel. Waarom? Omdat de sector er alle belang bij heeft dat dit product beschikbaar blijft. Daar mag ook iets tegenover staan. Wanneer ondernemers op hun beurt commitment tonen en voor desinfectie geregistreerde producten blijven gebruiken, moet het voor alle stakeholders op zijn pootjes terechtkomen en is een sterk IPM-systeem voor langere tijd gewaarborgd. Wij vertrouwen erop dat dit commitment er komt.”

Tekst en beeld: Jan van Staalduinen en Vidiphoto