Over tien jaar moet de glastuinbouw nagenoeg emissieloos telen. De teler heeft er in 2027 voor te zorgen dat zijn drainwater geen resten meer bevat van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Onderzoekers zijn inmiddels op weg naar een teeltmethode waarbij de plant op tijd het nitraat en fosfaat in de substraatmat volkomen op eet. Daarbij komt veel aan op het vinden van de juiste evenwichten.
Een leek zou kunnen denken dat emissieloos telen een makkie is. Stop gewoon een aantal weken voor het einde van de teelt met de kunstmestgift, de plant verbruikt vervolgens de laatste gift en voilà: de mat is leeg, het water schoon, de kas emissieloos.
Zo gaat het natuurlijk niet in de kapitaalintensieve glastuinbouw. Het gewas moet blijven produceren, liefst tot en met de allerlaatste dag en dat is de dag vóórdat het gewas wordt geruimd. Een goede voorziening van nutriënten blijft daarom al die tijd noodzakelijk.
Productie op niveau houden
“Een eindeteelt-strategie heeft als voornaamste doel het groei- en productieseizoen emissieloos te eindigen, dus zonder nitraat en fosfaat in de mat. Maar tot en met de voorlaatste week van de teelt moet de plant voldoende nutriënten en water blijven ontvangen”, vertelt onderzoeker Chris Blok van Wageningen University & Research in Bleiswijk. “In de allerlaatste week van de teelt kun je de nutriëntengift gerust achterwege laten. Dan laat je de plant het verder zelf maar uitzoeken. Maar in de vier, vijf weken daaraan vooraf moeten voeding en water op niveau blijven. Dan houd je de productie en de kwaliteit tot op het laatst op het gewenste niveau.”
Streef- en instelwaarden
Samen met zijn collega’s Romain Leyh en Marco Bustamante werkt Blok aan een werkwijze, waarbij de gift aan nutriënten geleidelijk wordt afgebouwd, maar zodanig dat de plant geen tekorten oploopt. Hun onderzoek, bij paprika, wordt betaald door de Unie van Waterschappen via de Stichting Onderzoek Waterschappen. Een aantal bedrijven, waaronder Grodan, is erbij betrokken.
Om te beginnen stelden de onderzoekers streefwaarden vast voor week -5, week -3 en week -1. Het negatieve weeknummer drukt hierbij het aantal weken vóór het einde van de teelt uit. Om de streefwaarden te bereiken, kozen de onderzoekers instelwaarden voor de nutriëntengift. Een voorbeeld aan de hand van de stikstofgift: 1. De streefwaarde voor week -5 is 15 mmol N per liter. 2. In week -3 moet dit zijn gezakt naar 10 mmol/liter. 3. In week -1 mag de mat nog maar 5 mmol/liter bevatten. 4. Zodat in week 0, als de teelt stopt, de mat geen N meer bevat.
Om dit te realiseren, moet de ingestelde N-gift dalen: 1. Van 15 mmol N per liter in week -5. 2. Naar 5 mmol/liter in week -3. 3. En uiteindelijk naar 1 mmol/liter in week -1. Voor fosfaat (P), de EC en het watergehalte in de mat ontwikkelden de onderzoekers vergelijkbare schema’s.
Snelle uitslag noodzakelijk
Kan het werken? Kan de teler op deze manier de mat leeg krijgen? Dat is zeker het geval, maar de werkwijze vereist veel alertheid. Blok: “Je zult regelmatig de mat moeten doormeten om de stand van zaken en de voortgang te bekijken. De teler kan bijvoorbeeld een streefwaarde kiezen die te ambitieus is, waardoor hij met de in te stellen gift te laag uitkomt. De plant komt dan nutriënten tekort en de productie neemt af. Dan moet de teler snel kunnen corrigeren, op de uitslag van de meting kan hij geen week wachten, die moet er binnen twee dagen zijn. In de proefafdeling werken wij met elektronische meters zodat we snel over de meetresultaten van water en EC kunnen beschikken.”
Overdaad versus tekort
Zoals gezegd moeten alle voor de plant noodzakelijke elementen tot vlak vóór het einde van de teelt in voldoende mate aanwezig blijven, maar nooit in een overdaad. De onderzoekers Leyh en Bustamante: “Om dat te controleren meten wij de voedingstoestand in de mat twee maal per week. Daarbij focussen wij op het opgebruiken van N en P, omdat deze elementen niet mogen worden geloosd. Als de gemeten waarde meer dan 25 procent afwijkt van de streefwaarde – naar boven of naar beneden – is het zaak de ingestelde waarden aan te passen. Want als de gemeten waarde te hoog is, krijg je de mat niet op tijd leeg. Als die waarde te laag is, loopt het gewas een nutriëntentekort op.”
De mat laten verzuren
Anders dan in de praktijk werken de onderzoekers in de proef met chloride als anion. Dat is nodig omdat de gift van nitraat lager wordt, maar de gift van de kationen en met name kalium nog wat hoger moet blijven. Daarom wordt in plaats van nitraat chloride als anion gegeven.
Nog een strategie die helpt de mat leeg te krijgen, is spelen met de pH-waarde. Als de teler deze met zuur en ammonium opzettelijk laag houdt, verzuurt de mat. Dat verzuren werkt de laatste restanten neergeslagen fosfaat los, zodat de plant ook dit voedingselement opgebruikt. Blok: “Zo kun je de plant als het ware alle kliekjes laten opeten.”
Een precies en juist evenwicht
Onderzoeker Ruud Kaarsemaker van Groen Agro Control is bij het onderzoek betrokken. Hij berekent de nutriëntenopname van de plant en adviseert, zodat de onderzoekers ook die informatie naast de streef- en de instelwaarden kunnen leggen. Kaarsemaker wijst erop dat de nutriëntenopname zo lang mogelijk stabiel moet blijven. “De plant moet blijven groeien en produceren. Maar doordat de hoeveelheden voeding en water die de plant ontvangt steeds verminderen, wordt het systeem en daarmee de plant steeds gevoeliger voor verstoringen. Het is dus zoeken naar een heel precies en juist evenwicht.”
De werkwijze is nog niet klaar voor de praktijk. Duidelijk is wel dat de gift aan nutriënten en water zodanig is in te stellen, dat de mat daadwerkelijk leeg is op het moment dat de teelt wordt beëindigd. Het inbouwen van bijvoorbeeld de invloed van het weer in de streef- en instelwaarden moet nog gebeuren.
Volgens Blok moet de werkwijze bovendien in hoge mate te automatiseren zijn, anders vraagt hij te veel werk van de teler. “Een aantrekkelijk aspect van deze manier van werken is dat hij van de teler geen investeringen vraagt. Het resultaat komt volledig uit de beheersing van de nutriëntenstroom. ‘Het wordt tijd om je bord leeg te gaan eten’. Dat is in feite de opdracht die we de plant geven.”
Samenvatting
Onderzoekers van Wageningen University & Research en Groen Agro Control werken aan een voedingsregime waarmee de plant naar het einde van de teelt toe steeds kleinere hoeveelheden voeding en water krijgt toegediend. Dat dwingt de plant ertoe de mat volkomen leeg te eten, waardoor een volledig emissieloze teelt wordt bereikt. De kunst is de hoeveelheden aangeboden voeding zo in te stellen dat de productie en de productkwaliteit toch op niveau blijven.
Tekst en foto’s: Jos Bezemer en Studio G.J. Vlekke.