Als een plant minder bladeren heeft, dan moeten de assimilaten wel naar de vruchten gaan. Maar die bladeren zijn wel nodig om de fotosynthese op gang te houden. Het onderzoek naar blad snijden bij tomaat en komkommer laat zien dat het benodigde bladoppervlak samenhangt met de hoeveelheid licht die de plant krijgt. Je kunt het oppervlak beïnvloeden met blad snijden, maar het evenwicht is fragiel.
Een tomatenplant heeft eigenlijk te veel bladeren, waardoor er in verhouding te veel assimilaten naar het blad gaan in plaats van de vrucht. Vang daarom alle licht op met zo weinig mogelijk bladeren die zo goed mogelijk zijn verdeeld over de stengel en probeer daarmee de vruchten maximaal te laten groeien. Met deze opdracht heeft Wageningen University & Research twee jaar lang bladsnijproeven gedaan bij tomaat en een oriënterende proef bij komkommer, als onderdeel van het programma Kas als Energiebron. De betrokken onderzoekers zijn Anne Elings, Arie de Gelder en Jan Janse. Parallel daaraan hebben auberginetelers in de praktijk ook proeven gedaan, waarbij Joke Vreugdenhil van LTO Glaskracht betrokken was.
Verrassend resultaat
In het seizoen 2014-2015 deed Arie de Gelder een eerste proef bij een belichte teelt Brioso. Dit cocktailtomatenras kenmerkt zich door een sterke vegetatieve groei. In de standaard afdeling is tussen iedere tros één blad weggenomen (33%), zoals in de praktijk gebruikelijk is, waardoor twee bladeren over bleven. In de afdeling met open gewas werd(en) om en om één blad en twee bladeren weggenomen (44%). In de afdeling met zeer open gewas werd één keer één blad weggenomen en twee keer twee bladeren (55%). Geregeld bleef er dus maar één blad tussen de trossen over. Onderin het gewas werd overal op dezelfde troshoogte blad geplukt. De Leaf Area Index (LAI) kwam hierdoor op 2-3 m2 per m2. Die strategie kon hij tot mei volhouden.
De resultaten van dit onderzoek waren ronduit verrassend. Zelfs de behandeling met 55% blad wegnemen in de kop gaf tot in mei een productieverhoging. Het resultaat was een open gewas, met een lagere verdamping. “We dachten dat het rigoureus blad wegnemen riskant zou zijn, maar deze behandeling deed het erg goed. Bij meer bladplukken blijven de planten duidelijk korter”, vertelt De Gelder. Het is nog niet precies duidelijk waarom dit gebeurt.
Over de grens
Het jaar daarop is de proef in drie afdelingen iets aangepast en uitgesplitst naar winter en zomer. In de winter is de standaardafdeling (33%) vergeleken met twee afdelingen 55%, waarbij ook een verschil is gemaakt met bladplukken onderin (10-11 bladeren vergeleken met 8-9 bladeren per stengel). Dat bleek qua drogestofverdeling in de winter positief uit te vallen voor het rigoureus blad wegnemen, maar na de jaarwisseling naar het voorjaar toe bleek de LAI te laag voor een goede groei.
“We zijn over een grens heengegaan. Bovendien waren de buitenomstandigheden anders dan het voorgaande jaar”, vertelt Elings. “Dus wat in het begin van de winter nog positief was bleek later een negatief effect te hebben op de trosontwikkeling.” De lagere LAI geeft in de winter de hoogste drogestofverdeling naar de vruchten, maar te lang doorgaan met blad wegnemen in de kop gaat ten koste van de totale drogestof productie.
Fragiel evenwicht
In februari is besloten om de LAI van de drie afdelingen gelijk te trekken om vanaf april tot het einde van de teelt een nieuwe strategie in te zetten. In de standaard afdeling werd weer 33% blad weggenomen in de kop. In de andere twee afdelingen werd dat niet gedaan. In afdeling twee werd 66% blad weggenomen bij de vierde en vijfde tros, waardoor de plant 10-12 bladeren per stengel over hield. De gedachtegang was om anderhalve meter onder de kop zoveel mogelijk licht in het gewas toe te laten. In de laatste afdeling werd alleen beneden tot boven de afrijpende tros blad geplukt, zoals bij afdeling één, met 14-16 bladeren per plant.
Uit metingen bij de onderste bladeren in de afdeling, waar halverwege de plant veel bladeren waren weggenomen, viel de fotosynthese tegen. Daarnaast zijn de assimilaten toch gebruikt voor blad dat voortijdig is weggehaald en niet voor de vruchten. Dit vertaalde zich in een lagere plantbelasting en een lager vruchtgewicht. Afdeling drie met de hoogste LAI kwam deze keer het beste uit de bus.
Juiste strategie
Het tweede proefjaar heeft meer details naar voren gebracht. De onderzoekers concluderen nu dat extra blad snijden in de winter waarschijnlijk maximaal tot eind januari kan gebeuren. Dit is sterk afhankelijk van de hoeveelheid natuurlijk licht in die periode. Meer licht vraagt om een hogere LAI. “Achteraf gezien zagen we het omslagpunt aankomen, aan de kopdikte, het aantal bloemen per tros en de trossterkte”, vindt De Gelder. “Het is de kunst om met het blad snijden een strategie uit te zetten om op bepaalde momenten winst te pakken en op andere momenten iets te laten gaan. Een exact recept kun je niet uit deze proef halen. Duidelijk is dat het goed mis kan gaan. Positief is dat de plant zich direct herstelt als je stopt met blad wegnemen.”
Het onderzoek is gedaan met een cocktailtomaat, die van nature in de zomer assimilaten overhoudt. Toepassen van de handeling vraagt niet veel extra arbeid, want het gebeurt gelijktijdig met dieven en draaien en later hoeft onderin dit blad niet meer te worden geplukt.
Voorzichtig bij komkommer
Anders ligt dat voor komkommer. Daar zal extra blad snijden wel wat meer arbeid vragen, want je moet steeds tellen en bepalen welk blad je dan moet wegnemen. In een proef met komkommer (hogedraad) van begin april tot en met september is geen blad, om de zes en om de drie bladeren één blad weggesneden. Ter compensatie is bij de laatste twee behandelingen een extra stengel aangehouden, waardoor de stengeldichtheid omhoog ging van 3,0 naar 3,5 per m2.
Hoewel het gewas er steeds goed bij stond was het opvallend dat de planten met het strengste snoeiregime zo’n 10% korter bleven door het blad snijden. Ze gingen zich ook langzamer ontwikkelen en minder oksels en kleinere bladeren maken. Janse: “We zagen dat de combinatie van beperkt blad snijden en meer stengels de meeste kilo’s gaf (83 kg/m2), maar de stengeldichtheid van 3,0 in combinatie met geen bladplukken deed het met 79 kilo ook vrij goed.
Ook bij komkommer is het evenwicht in plantbelasting fragiel. Bladplukken kost in ieder geval in een zomerteelt al snel productie. Naar verwachting zal het bladplukken alleen zin hebben als het met mate wordt toegepast in teelten met een hoge stengeldichtheid. “Eigenlijk moet je deze proef vroeg in het seizoen nog eens herhalen”, vindt Janse.
Struikvorming
Aubergineplanten blijken weer heel anders te reageren op bladplukken. Daar gaat de plant over tot vorming van zijscheuten met extra vruchten. Wanneer dit te rigoureus gebeurt vormt de plant een struik met heel veel vruchten, maar met een gemiddeld lager vruchtgewicht.
Auberginetelers hebben dit op een praktijkbedrijf uitgeprobeerd. Ook hier is de lengtegroei het minst bij de behandeling met het meeste bladplukken. Bladplukken is toch echt een generatieve sturing, maar de frequentie en het percentage stengels dat wordt meegenomen zijn bepalend voor het resultaat. Bladplukken werkt als stuurmiddel, maar moet met beleid worden toegepast.
Samenvatting
Blad snijden bij tomaat en komkommer zorgt er voor dat assimilaten naar de vruchten gaan in plaats van de bladeren. De mate waarin dit gebeurt en het tijdstip bepalen het succes van deze maatregel. Het evenwicht is zeer fragiel. Bij tomaat heeft het zin om in het najaar blad weg te nemen in de kop. Bij komkommer gaat bladplukken in de zomer al snel ten koste van de productie.
Tekst: Pieternel van Velden. Beeld: Pieternel van Velden, Wageningen University & Research en LTO Glaskracht