Veredeling van groenten en siergewassen is nooit klaar. Consumentenvoorkeuren veranderen, nieuwe ziekten en plagen komen op, het klimaat en de productieomstandigheden veranderen. Om daar goed op in te spelen, is een groot genetisch reservoir nodig. De Dag van de Genetische Diversiteit op 11 november in Wageningen belicht de uitdagingen.

Om in staat te blijven met nieuwe rassen in te spelen op alle toekomstige wensen zijn twee zaken van belang: de genetische diversiteit moet in stand blijven en bovendien toegankelijk zijn. In Nederland heeft het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) die taak, in nauwe samenwerking met de veredelaars.

Verzamelmissies ondersteunen

“Het bedrijfsleven adviseert over technische aspecten van het genenbankbeheer en helpt mee bij de vermeerdering van het materiaal. Verder ondersteunt het verzamelmissies”, vertelt Theo van Hintum, hoofd van de tak Plantaardige Genetische Bronnen bij CGN. “De toegankelijkheid van genetische diversiteit is cruciaal en vormt tegelijkertijd een uitdaging. Hoe kunnen we de diversiteit in Nederland en andere landen, die zich bevindt in genenbanken, maar ook op akkers, in tuinen en in de natuur, in stand houden en toegankelijk maken? Daarvoor zetten we een breed spectrum aan benaderingen in”, vertelt van Hintum.

Productieketens verkorten

Zo zijn er regelmatig missies naar herkomstlanden van cultuurgewassen en hun wilde varianten om zaden te verzamelen. Dat is nog lang niet voltooid, want bij veel gewassen zitten nog grote gaten in de collectie. Wereldwijd zijn er 1.750 genenbanken. CGN is geen grote organisatie, maar speelt wereldwijd met name op groentegebied een belangrijke rol. “We hebben bijvoorbeeld de beste sla-collectie van de wereld”, zegt hij. De diversiteit aan groenterassen en wilde verwanten binnen de genenbank van CGN zal de komende tijd nog groeien, maar ook bomen en struiken krijgen meer aandacht.

Behoud van genetische bronnen

Van Hintum ziet nieuwe mogelijkheden voor behoud en duurzaam gebruik van genetische bronnen: “Er zijn bijzonder interessante ontwikkelingen gaande die de afstand tussen genetische diversiteit en consument verkorten; die de diversiteit onder de aandacht van de Nederlandse bevolking brengen en productieketens verkorten. Een voorbeeld is het ‘trafoontraject’, dat probeert traditioneel voedsel te herintroduceren. Verder is het CGN betrokken bij de samenstelling van een lijst van 100 erfgoedrassen, die worden vermeerderd en beschikbaar komen voor het publiek om te verbouwen en te consumeren. Ook restaurants hebben belangstelling om oude gewassen en rassen te serveren.”
Doelstelling is om de diversiteit in de keten groter te houden, zodat niet alles in genenbanken bewaard hoeft te worden. “De belangstelling voor regionale of lokale producten en het zelf produceren van groenten en fruit neemt toe. Het kwaliteitsbewustzijn van de Nederlandse consument lijkt eveneens toe te nemen, hoewel dat achterloopt op andere Europese landen. Dat geeft nieuwe kansen”, stelt Van Hintum.

Het programma van de “Dag van de genetische diversiteit” kunt u hier bekijken.

Tekst: Tijs Kierkels.

Gerelateerd