Van der Hulst Rozenkwekerijen in Meterik is om diverse redenen uniek. Niet alleen is het een van de laatste rozenbedrijven in Zuid-Nederland, het is tevens een familiebedrijf pur sang: drie broers en één zus staan aan het roer en ook ouders Sjaak en Cleta van der Hulst werken nog volop mee. Dat het bedrijf nog steeds bestaat én goed draait komt met name door de focus op een onderscheidend assortiment. “Maar op andere vlakken zoeken we eveneens continu naar nieuwe kansen.”

Begin mei werd de nieuwe winkel geopend; een echte eyecatcher. De glazen entree en de zwarte gevel, met daarop een roos van messing, geven de winkel een chique uitstraling. Binnen wordt deze lijn doorgetrokken: de winkel is minimalistisch ingericht, met slechts enkele bossen rozen, een toonbank én een kopie van de Mona Lisa van Leonardo Da Vinci. Het assortiment rozen staat in de koelcel, achter een glazen schuifdeur.
“Deze winkel past bij de uitstraling van de roos, die toch de koningin onder de bloemen is. We krijgen enorm veel positieve reacties”, zegt Cleta van der Hulst. “Voor onszelf ligt de grootste winst in de extra koelruimte die we hebben gerealiseerd; de koeling die we eerst hadden, was veel te klein geworden. Ook lopen de werkzaamheden in de schuur en de huisverkoop nu niet meer door elkaar heen. Voorheen verkochten we onze rozen namelijk in een hoekje van de schuur; dat ging op een bepaald moment botsen. Daarnaast hebben we nu een automaat, waardoor mensen 24 uur per dag rozen kunnen kopen. Dit trekt extra klanten.”

Bedrijfsontwikkeling

De roots liggen niet in Noord-Limburg, maar bijna 200 kilometer verderop, in Den Hoorn. “Daar begonnen we in 1975 ons eigen rozenbedrijf”, vertelt Sjaak van der Hulst. “We kochten een bestaande kwekerij, die we in de loop der jaren volledig vernieuwden. Toen eind jaren tachtig de belichting zijn intrede deed in de rozenteelt kwamen we in de knel: omdat ons bedrijf deel uitmaakte van een lintbebouwing was lampen ophangen heel lastig. Daarnaast konden we de gevel niet afschermen. Daarom besloten we op dat moment op zoek te gaan naar een andere locatie.”
Uiteindelijk kwamen de ondernemers terecht in Meterik, vooral vanwege de ruimte en de arbeidskrachten die hier in groten getale beschikbaar waren. In 1993 bouwden zij 1,5 ha glas in de projectvestiging Reindonk, in 1995 kwam daar nog eens 1,5 ha bij. “Na de millenniumwisseling is het areaal verder uitgebreid, toen duidelijk werd dat onze zoons Mark, Koen en Paul in het bedrijf wilden komen. Allemaal hebben ze vandaag een eigen locatie onder hun hoede, van elk 3 ha. Dat is een perfecte omvang voor een rozenbedrijf, aangezien zowel een WKK als een sorteermachine rendabel is op een dergelijk oppervlak.”
Ook dochter Linda en enkele schoondochters zitten inmiddels in het bedrijf, dat Sjaak en Cleta in 2014 officieel overdroegen op de volgende generatie. “Maar in de praktijk werken we nog volop mee. Ik heb vooral een adviserende rol en fungeer als een soort van ‘vliegende keep’, mijn vrouw is verantwoordelijk voor de winkel.”

Zoektocht naar onderscheid

Cruciale vraag is natuurlijk hoe het komt dat de familie de afgelopen jaren toch een boterham kon blijven verdienen in de rozenteelt, ondanks de opmars van rozen uit Afrika? Volgens Sjaak van der Hulst is met name het sortiment hierin een bepalende factor. “Van vroeger uit heb ik altijd gefocust op nieuwe, onderscheidende soorten. Sinds de eeuwwisseling zoeken we vooral naar soorten die zich onderscheiden van het sortiment dat wordt aangeboden vanuit Afrika. Zo kiezen we – op de geurende Norma Jeane na – niet voor rode en witte soorten, maar voor andere kleuren, die minder goed gedijen in Afrika. Ook proberen we ons te onderscheiden in houdbaarheid; we kiezen voor rassen die mooi en uniform openkomen. Dit laatste is bij Afrikaanse rozen nog wel eens een probleem.”
Het vinden van onderscheidende soorten is niet eenvoudig, erkent de teler. “Het vergt veel tijd en energie om de juiste soortjes te vinden. Paul heeft zich hierin vastgebeten: hij gaat regelmatig bij veredelaars langs om te kijken welke nieuwe varianten ze hebben. Ons doel is om er zo vroeg bij te zijn en het liefst nog het alleenrecht te verkrijgen op de teelt hiervan. Dat lukt soms, maar lang niet altijd.”

Zelf vermeerderen

Voordat de ondernemers aan de slag gaan met een bepaalde soort testen ze deze op hun eigen bedrijf. Hiervoor is een speciale afdeling ingericht. “Pas wanneer een soort zijn meerwaarde heeft bewezen, gaan we hiermee aan de slag. Op dit moment hebben we dertien verschillende soorten in ons assortiment, waaronder Adele, Aqua, Armando, Bounty Way, Cupcake, Jumilia, Karenza en Lemon Finess.”
Naast het doen van proeven houdt de ondernemer sinds drie jaar ook de vermeerdering in eigen hand. Directe aanleiding hiervoor was een Ralstonia-besmetting, als gevolg waarvan 5.300 m² moest worden gerooid. “Een dergelijke bacterie komt met het uitgangsmateriaal mee. Omdat we zoiets nooit meer willen meemaken, doen we de vermeerdering nu zelf; hier houdt Mark zich mee bezig. Dit brengt behoorlijk wat extra werk met zich mee, maar geeft ons wel meer grip op de productkwaliteit. Dat is het belangrijkst.”

Afzetkanalen

De geschetste strategie werpt zijn vruchten af: volgens de teler wordt het gekozen assortiment gemiddeld genomen goed gewaardeerd op de veiling. “Slechts twee soorten scoren op dit moment onvoldoende qua prijsvorming en deze vergen ook nog eens veel arbeid. Die gaan we daarom binnenkort vervangen.”
Het merendeel van de rozen wordt afgezet via Royal FloraHolland, naar schatting 3 tot 4% wordt aan huis verkocht. Desondanks is de winkel een belangrijk en interessant afzetkanaal. “Directe verkoop levert immers een hogere prijs op, ook kunnen we onze tweede sortering hier perfect kwijt. Daarnaast is de winkel een ideale manier om te toetsen wat de consument vindt van bepaalde nieuwe soorten.”

HNT als standaard

Ook in andere opzichten timmerde de familie de afgelopen jaren flink aan de weg. Zo loopt het bedrijf voorop waar het gaat om de inzet van biologische bestrijders. “Koen is al jarenlang specialist op dit vlak, waardoor we nog maar heel weinig gewasbeschermingsmiddelen hoeven te gebruiken tegen plaaginsecten. Alleen schimmels onder de duim houden, is soms nog een uitdaging.”
Daarnaast wordt de inzet van energie volgens Van der Hulst tot een minimum beperkt: het gemiddelde gasverbruik komt uit op 50 m³/m². “Dat is heel weinig, vooral als je het vergelijkt met andere rozenbedrijven. Dat komt doordat wij in feite al 25 jaar bezig zijn met Het Nieuwe Telen. We houden de minimumbuis niet hoog omdat dat een goed gevoel geeft, maar kijken vooral wat de plant nodig heeft. Dat de tuinbouw uiteindelijk van het gas af moet, zie ik daarom niet als een groot probleem. En met elektra is nog veel mogelijk.”

Stabiele werkomgeving

Opvallend is verder dat het bedrijf alleen mensen uit de regio in dienst heeft: op de drie bedrijven werken in totaal 85 eigen medewerkers en 160 studenten. “Op deze manier creëren we draagvlak in de omgeving en door de keuze voor eigen medewerkers hoeven we niet steeds mensen in te werken en kunnen we onze kwaliteit beter waarborgen. Hoewel het ook voor ons lastiger wordt om voldoende personeel te vinden, is het nog steeds te doen. Waarschijnlijk draagt het feit dat wij een stabiele werkomgeving bieden, jaarrond werk hebben en tegemoet proberen te komen aan de wensen van onze medewerkers daaraan bij.”
Ook vinden mensen het prettig dat iedereen op de werkvloer Nederlands spreekt. “En waarschijnlijk speelt het feit dat de mensen in deze regio zeer ‘tuinbouw-minded’ zijn en van aanpakken weten ons eveneens in de kaart.”

Hier rozen telen is topsport

Met de geschetste strategie is het bedrijf ‘toekomstproof’. Een verdere uitbreiding van het areaal zit niet in de pijplijn, wel hopen de ondernemers op termijn het interne transport te kunnen automatiseren. “Daarmee is enorm veel arbeid te besparen.”
Daarnaast is het volgens de teler zaak om continu alert te blijven op kansen, op alle vlakken. “Hoewel ik, zeker voor specifieke soorten en kwaliteitsniveaus, absoluut een toekomst zie voor de Nederlandse roos, is achteroverleunen er niet bij. Rozen telen in Nederland is echt topsport. Dat we met de hele familie in het bedrijf zitten, is hierbij een groot voordeel. Doordat ieder zijn eigen specialismen en aandachtsgebieden heeft, kunnen we overal het maximale uithalen.”

Tekst en beeld: Ank van Lier en Angy PhotoDesign