Sinds december draait bij Hoogweg Paprikakwekerijen in Luttelgeest een nieuwe aardwarmte-installatie, met twee productie- en drie injectieputten. Die werden toegevoegd aan een bestaand triplet, dat in 2018 werd gerealiseerd. De oudere installatie kreeg tegelijk een update. “We zijn blij met de energiemix die we nu hebben”, zegt eigenaar Leo Hoogweg.

De aardwarmte-installatie van Hoogweg (160 ha onbelichte blokpaprika’s, vier locaties) is een project van superlatieven en uniek in Nederland. In totaal is in de putten 30 km buis verwerkt. De installatie omvat drie productieputten met bijbehorende pompen (van elk 1 MW), vijf injectieputten met zes bijbehorende pompen (0,35 – 0,5 MW), drie ontgassingstanks (van elk 75 m³), vier boosterpompen, twaalf warmtewisselaars en elf zak- en kaarsfilters, waarmee elk uur 900 m³ zout water van 76ºC uit de ondergrond wordt rondgepompt. Het is overigens niet de enige aardwarmte-installatie in het tuinbouwgebied: Aardwarmte Combinatie Luttelgeest van plantenkwekerij Bernhard (23 ha) en paprikateler Tas Paprika (44 ha) realiseerden in 2021 ook een aardwarmte triplet.

Projectmanagement

De aardwarmte-installatie van Hoogweg heeft een thermisch vermogen van 50 MW (55 MW als we de warmtepompen meerekenen), daarnaast levert een biomassacentrale 30 MW (twee houtketels van elk 15 MW). De biomassacentrale is in 2020 gebouwd door het Belgische bedrijf Vyncke. De WKK’s op het bedrijf dienen als back-up en daarnaast als noodvermogen. CO2 wordt hoofdzakelijk vloeibaar ingekocht.
In 2015 ontstond bij Leo Hoogweg het idee om met aardwarmte de locatie in Luttelgeest (153 ha) te verduurzamen. “We wisten toen al dat het gebied daarvoor geschikt was, maar wel met uitdagingen. Je moet goed uitkijken waar en hoe je boort, de kans op een misboring is hier wel aanwezig. Er waren wel rapporten beschikbaar over de geologie, maar geboord was hier nog niet.”
Begin 2017 werd bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een boorvergunning aangevraagd voor fase 1, een triplet. Hoogweg kreeg daarbij ondersteuning van Gerard Fuite van Enconsol, een advies- en ontwerpbureau voor energieprojecten. “Toen kon je sneller een vergunning krijgen om te boren. En was de boorvergunning nog los van de winningsvergunning. Nu zit dat in één vergunning. We hebben toen al voorgesorteerd op de situatie dat er later meer putten geboord zouden worden. Daar hebben we ook rekening mee gehouden met het ontwerp van de installatie.”

Technische uitdagingen

Fase 1 werd in 2018 afgerond, in 2019 begonnen de voorbereidingen voor fase 2, de laatste uitbreiding met twee productie- en drie injectieputten. De grootste uitdaging was het bepalen van de juiste putposities, zegt Hoogweg. “We gaan ervan uit dat een put 30 jaar mee moet gaan. Hierbij gaat het om een afweging van risico’s. Je krijgt een aantal opties voor het putontwerp aangereikt en dan moet je daar als opdrachtgever een knoop over doorhakken. Zorg er dan wel voor dat je de juiste partners om je heen verzamelt.”
Hij vervolgt: “We hadden al wat ervaring opgebouwd met de eerste drie putten, dat scheelde wel. Voor fase 2 is er een nieuw geologisch ontwerp gemaakt voor meer megawatts, en daar kwam toen uit dat het rendement het hoogste is als je drie productie- en vijf injectieputten hebt. De technische reden: we zitten hier vrij ondiep (1800 m), waardoor je al vrij snel op een injectiedrukbegrenzing zit. Daarom hebben we meer injectieputten nodig dan productieputten.”
Fuite is sinds 2015 de rechterhand voor energiezaken. Hoogweg: “Hij leidde zo’n beetje het project, dat mag je wel zeggen. Hij is al sinds 2015 bij al onze energieprojecten betrokken. Qua inkoop, specificaties en prijzen bereiden wij alles samen voor. Wij hebben zijn kennis niet zelf in huis, op die manier wel.”

Bedrijfszekerheid en levensduur

Met Marco de Bruijne als aanspreekpunt, is VB hoofdaannemer voor de bovengrondse installatie. De teler: “Dat bedrijf heeft eerder bij ons 100 ha verwarming en ook fase 1 van de geothermie-installatie aangelegd. Voor advies en de levering van pompen en toebehoren is Van der Ende Group één van de grootste partners in dit project.”
Eind 2021 werd gestart met het boren van fase 2, half mei 2022 was het boorproces afgerond. Voor De Bruijne was de aanleg van fase 2 de grootste uitdaging, omdat fase 1 tijdens de bouw gewoon door moest blijven draaien. Tegelijk kreeg fase 1 een update. Verder zijn tal van maatregelen doorgevoerd om de bedrijfszekerheid en levensduur van de hele installatie te vergroten: “In fase 2 hebben we de pompen anders moeten dimensioneren, met meer oog voor redundantie en het meest efficiënte werkpunt.” Met redundantie wordt in de warmtewereld bedoeld dat er altijd voldoende aanbod van warmte op een net is. Hij vervolgt: “We hebben glasvezelversterkte buizen geïnstalleerd, om de kans op lekkages te verkleinen. Er zitten nu ook overal titanium warmtewisselaars in. Fitwerk hebben we overal vervangen door flensverbindingen, voor een betere afdichting.”

Conditiemonitoring

Om nog meer bedrijfszekerheid in te bouwen is voor elke productieput een aparte regeling ontworpen en geïnstalleerd, vervolgt De Bruijne: “Deze ingebouwde redundantie is nu standaard. Als een put mocht uitvallen, wat gelukkig steeds minder vaak gebeurt, kun je met de andere putten gewoon doordraaien. Voor de rest was dit project redelijk vergelijkbaar met andere projecten.”
Ferry van der Ende, werkzaam bij Van der Ende Group als Sales Manager, zegt dat er in fase 2 veel tijd is geïnvesteerd in een goede voorbereiding en het bepalen van de juiste materialen en specificaties. Het bedrijf leverde alle pompen en toebehoren voor de bovengrondse installatie. Van injectie-, booster- en transportpompen − aan zowel zoute als zoete waterzijde − tot frequentieregelaars, sealplannen, advies, montage en conditiemonitoring. Met de conditiemonitoring wordt de gezondheid van de pompen via een stoplichtsysteem visueel gemaakt. Sensoren die op afstand worden uitgelezen geven aan wanneer onderhoud aan de installatie nodig is, wat de levensduur ervan verhoogt.

SDE-subsidie vervalt

De plannen voor de uitbreiding in aardwarmte werden gemaakt voordat er sprake was van een energiecrisis. Hoogweg is blij met deze nieuwe stap in verduurzaming, ondanks dat de SDE-subsidie op aardwarmte met ingang van dit jaar is komen te vervallen, vanwege de koppeling aan de gasprijs. “We zijn blij met de energiemix die we nu hebben. Aardwarmte is de basis, daarna volgt biomassa en eventueel de inzet van WKK’s. Welke warmtebronnen we inzetten bekijken we van dag tot dag. De COP van biomassa is bijvoorbeeld gunstiger dan die van aardwarmte. Maar het is niet zo dat de WKK’s nu de aardwarmte gaan vervangen.”
De paprikateler schat de besparing op CO2 dankzij de aardwarmte-installatie op 75.000 ton per jaar. “We zijn ook bezig met zonnepanelen op de verwerkingsruimten en bassins om onze stroominkoop te verminderen, daar gaan we de helft van onze totale stroombehoefte mee invullen. Zo kunnen we de CO2-footprint van ons product nog verder verlagen.”

Vergunningsperikelen

De aardwarmte-installatie van Hoogweg mag dan helemaal klaar zijn, de procedure van de omgevingsvergunning is nog altijd niet afgerond. Reden: stikstof. Discussie was er over de berekeningswijze hoeveel stikstof bij de aanleg of het gebruik van de aardwarmte-installatie zou vrijkomen. Ook was de vraag of die neerslaat in het 5 km verderop liggende natuurgebied De Weerribben.
De rechter bepaalde dat een natuurvergunning nodig was, maar omdat die er nooit geweest was vernietigde hij de omgevingsvergunning in de zomer van 2021. Een woordvoerder van de provincie erkent bij RTV Oost dat het energieproject de natuur niet echt bedreigt. Bij het oppompen van aardwarmte komt immers nauwelijks stikstof vrij. Omdat met het project 40 miljoen m³ gas wordt bespaard, besloot de provincie om niet te handhaven. Vanwege de rechterlijke uitspraak ging Hoogweg in beroep bij de Raad van State, waar de zaak nog altijd loopt.

Van put tot paprika

De lange weg van het zoute grondwater begint op een diepte van 1.800 tot 1.900 meter. Met behulp van een ondergrondse productiepomp, op 750 meter diepte in een van de drie productieputten, wordt het water naar het aardoppervlak getransporteerd.

Daar passeert het eerst een puthoofd om vervolgens richting een van de drie ontgassingstanks te gaan. In deze tanks komt het in het water (van circa 76ºC) opgeloste methaangas door de lagere druk vrij, dat eerst wordt afgescheiden, daarna gedroogd en verbrand in een WKK.
Hierna wordt het water uit de ondergrond met een boosterpomp weer in druk verhoogd om vervolgens een zakfilter te passeren. Het gefilterde water passeert dan een van de twaalf warmtewisselaars die de warmte afgeven aan de kas. Kaarsfilters filteren daarna nog een keer het water voordat injectiepompen het verder transporteren naar een van de vijf injectieputten. Het afgekoelde water wordt vervolgens teruggepompt in dezelfde zandlaag in de ondergrond, 1,2 tot 1,5 km verwijderd van de productieputten.
De zoete zijde van de installatie bestaat uit een uitgebreid warmtenet, verbonden met de warmtewisselaars, waar het koude water uit de kas eerst wordt uitgekoeld door de warmtepompinstallatie tot 15-20ºC. Het koude water wordt vervolgens in de wisselaars weer opgewarmd tot 75ºC. Via een buisrailsysteem in de kassen wordt de aardwarmte overgedragen.

Tekst en beeld: Mario Bentvelsen