Vorig jaar maakte Maik de Groot zijn eerste voorjaar mee als teler, nadat hij medio 2022 in het bedrijf van zijn ouders ging meewerken. Hij was beducht voor de groene perzikluis, maar de druk viel alleszins mee. Over het verloop van de luisbeheersing zegt hij: “We hebben wel moeten corrigeren, maar veel minder dan mijn vader de laatste jaren gewend was. Dit voorjaar is de druk opnieuw lager, we hebben nog niet hoeven corrigeren.”
Familie de Groot van Kwekerij Concordia uit Harmelen teelt 2 x 3,4 ha rode paprika’s, gelijkelijk verdeeld over de rassen Mavera en Capirossi. Het laatstgenoemde ras draaide vorig jaar nog op proef mee in 3,4 ha Mavera. “Vanwege de hoge energieprijzen hebben we toen de helft leeg laten liggen, nu is het gelukkig weer volle bak”, legt De Groot uit.
Capirossi was kennelijk goed bevallen en draait nu volwaardig mee. Het was de jonge teler opgevallen dat dit ras door de groene perzikluis minder aantrekkelijk werd gevonden dan het hoofdras, want de luisdruk in de proef was zichtbaar lager.
Schoon starten
De teelt van 2023 was op 5 december 2022 gestart. Een week na het planten werd er preventief tegen plaaginsecten gespoten met Gazelle en Tracer. Het schoonspuiten werd in de twee volgende weken vervolgd met de integreerbare combinatie Oikos + Velifer (brede werking) en Nocturne (specifiek tegen trips). Medio december waren ook de eerste biologische bestrijders geïntroduceerd: roofmijten (Transeius montdorensis) tegen trips en sluipwespen (Aphidius colemani) en galmuggen (Aphidoletes) tegen luizen.
Gecorrigeerd in maart en april
“Schoon starten geeft biologische plaagbestrijders de kans om zich te vestigen en een populatie op te bouwen”, zegt De Groot. “Het kan de plaagdruk heel lang laag houden. Dat was ook wat we zagen gebeuren. Hier en daar zagen we wel wat kleine haardjes luizen ontstaan, maar die konden we redelijk onderdrukken met plaatselijke correcties. Begin maart liepen de verspreiding en druk dermate op, dat we een volledige bespuiting met Teppeki uitvoerden. Zes weken later was er een tweede stevige correctie nodig. Toen hebben we Verimark meegedruppeld en dat is twee weken later herhaald. Daar zijn we de zomer goed mee doorgekomen.”
Jojo-effect
De Groot stelt vast dat de biologische bestrijding goed kan werken, maar dat je vooral bij bladluizen vaak achter de feiten aan loopt. “Zodra de druk toe gaat nemen en je extra sluipwespen inzet, zie je dat er na een week veel luizen geparasiteerd zijn. Weer een of twee weken later zie je opnieuw haardjes ontstaan, meestal eerst onder in het gewas. Het is een soort jojo-effect.”
Desondanks hield de biologie het goed vol en hoefden er geen chemische middelen meer te worden ingezet. “Met één uitzondering”, nuanceert de paprikateler. “Vlak voor de kop uit het gewas werd gehaald, hebben we Verimark nog eens ingezet om schoon te kunnen eindigen. Dat vinden wij echt een must, vooral vanwege de luizen. Met alleen biologische bestrijders krijg je dat helaas nog niet voor elkaar, dus daar mag wat ons betreft nog verbetering plaatsvinden.”
Ervaringen dit seizoen
Dit jaar heeft de familie De Groot nog niet volvelds hoeven ingrijpen; op slechts drie plekken was er in de periode maart/april een kleine correctie nodig met Teppeki. “Misschien is het puur geluk, want sommige collega’s hebben al een paar keer gespoten of gedruppeld. Bij het planten zagen we dat er in Capirossi wel een paar luisjes zaten die van de plantenkweker afkomstig waren, maar die hebben de standaard routine van het schoonspuiten niet overleefd. Het gaat tot nu toe dus heel goed.”
Op de kwekerij wordt dit jaar wel een extra biologische bestrijder ingezet in de vorm van Propylea, het veertienstippelig lieveheersbeestje. Die pikken ongetwijfeld hun luisjes mee.
“Daar mag je van uitgaan”, erkent de teler. “We hebben echter ook een koud en donker voorjaar gehad en dan loopt het met luizen minder snel uit de hand. Zodra het structureel warmer weer wordt, kan het hard gaan met de groene perzikluis. Het is niet zozeer de vraag of we ooit flink moeten ingrijpen, maar wanneer. Hoe we dat dan gaan doen, weet ik nog niet; dat stemmen we tegen die tijd af met onze adviseur.”
Tekst: Jan van Staalduinen