Wat bij tomaat al eerder is aangetoond, geldt ook voor aardbei en mogelijk voor vruchten en vruchtgroenten in het algemeen: door de sink/source ratio van de plant te manipuleren via blad- en/of vruchtsnoei, zijn de fysieke opbrengst, de vruchtgrootte en de vruchtkwaliteit te beïnvloeden. Praktijkonderzoek door een Wageningse student op kwekerij Brookberries wees uit dat dit productieverhogend kan werken. Wat kunnen telers daarmee, gegeven de hoge arbeidskosten?
Het was een leuke afstudeeropdracht voor student Plantenwetenschappen Ruud Venner van Wageningen University & Research: zoek eens uit of je de productie en vruchtgrootte van aardbeien kunt beïnvloeden door bladeren of vruchten weg te nemen. “Bij tomaat is gebleken dat bladplukken werkt, maar dat kun je niet één op één vertalen naar andere gewassen”, licht hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie Leo Marcelis toe, die Venner bij zijn afstudeerproject begeleidde. “Ook aardbeientelers hebben vragen over de juiste plantbalans. Een mooie gelegenheid dus voor toegepast onderzoek.”
Enkele van die telers waren Marcel Dings en Peter van den Eertwegh van kwekerij Brookberries. Zij telen op vier locaties rond Venlo 20 ha aardbeien onder glas, aangevuld met stekproductie uit gecertificeerd plantmateriaal in de vollegrond. Het bedrijf is de grootste jaarrond aardbeienproducent van Nederland en bracht vorig jaar ruim 2,5 miljoen kilo op de markt. De verkoop vindt plaats via Fossa Eugenia. Het assortiment omvat vijf rassen, waarvan de doorteelt met de junidrager Elsanta met afstand de belangrijkste is.
“Ik heb een brede interesse en het onderzoek dat had plaatsgevonden in tomaat riep direct vragen op over onze eigen teelt”, zegt Dings. “Wij wilden graag meewerken aan dit project en daarvoor ruimte, planten en tijd beschikbaar stellen.”
Achtergrond en aanleiding
Marcelis vat nog even de theoretische achtergronden en aanleiding voor het onderzoek samen. “Afhankelijk van de externe omstandigheden, zoals de hoeveelheid licht, heeft elk gewas een bepaald optimum in de verhouding tussen gewasdelen die assimilaten produceren – voornamelijk volgroeide bladeren – en gewasdelen die assimilaten vragen, zoals bloemen, vruchten en jonge bladeren die nog aan de groei zijn. De verhouding tussen die twee componenten noemen we de source/sink ratio.”
Hij vervolgt: “In de winter is licht de beperkende factor voor de fotosynthese. Bovendien heeft het gewas in die tijd van het jaar een geringe verdampingsbehoefte. Gegeven de beperkte fotosynthesecapaciteit en verdampingsbehoefte maken tuinbouwgewassen onder glas dan soms meer bladeren aan dan zij eigenlijk nodig hebben. Bovendien investeren zij daar veel kostbare assimilaten in, die misschien ook ten goede hadden kunnen komen aan bloem- en vruchtvorming.”
Het spreekt vanzelf dat telers graag willen weten waar dat optimum ongeveer ligt, gegeven de tijd van het jaar en het ontwikkelingsstadium van het gewas. Met die kennis en de juiste teeltmaatregelen kunnen zij vervolgens de juiste gewasbalans nastreven om de teelt maximaal te laten renderen.
Behandelschema
Venner kon zich bij Brookberries naar hartenlust uitleven en begon met het opzetten van een behandelschema met diverse herhalingen. “We kozen uiteindelijk voor vijf verschillende behandelingen in een winterteelt van het ras Sonata, inclusief de controlereeksen: ouder blad wegnemen, jonge bladeren wegnemen – in beide gevallen tot een leaf area index van 2,5 – en trossnoei tot respectievelijk 35 en 30 vruchten per plant bij een standaard LAI van 3-4. Bij de controleplanten hielden we 40 vruchten per plant aan en de LAI was ongeveer 4. In de behandelingen met bladsnoei verlaagden we de LAI van de planten naar 2,5 door gelijkmatig of de oudste of zeer jonge bladeren van 2 cm grootte weg te nemen.”
Groeilampen hielden het stralingsniveau voor alle objecten constant op zo’n 1.000 joules per cm2 per dag. Vervolgens werden de rijpe vruchten geoogst en doorgemeten op vruchtgewicht, omvang, drogestofgehalte en suikergehalte. Ook het totale plantgewicht van de verschillende objecten werd in kaart gebracht. Gedurende de proefperiode, die de gehele teeltduur omvatte van 10 december tot de eerste week van februari, hield Venner de planten binnen de gewenste kaders.
Voornaamste conclusies
Het wegnemen van ouder blad leidde slechts tot een geringe toename van het totale vruchtgewicht. Het snoeien van jonge bladeren had duidelijk meer effect. “Dat is ook logisch, want daarin waren nog weinig assimilaten vastgelegd. In ouder blad had de plant natuurlijk al flink geïnvesteerd”, verklaart de jonge onderzoeker. Het suikergehalte van de vruchten werd niet beïnvloed door het wegnemen van blad.
Vruchtdunning leidde tot een duidelijke toename van vruchtomvang en -gewicht en een iets hogere brixwaarde. Ook dat klinkt logisch. Het totaal geoogste gewicht kwam echter lager uit dan bij de controleplanten en bladsnoeiobjecten.
Venner: “In alle gevallen is snoeien een behoorlijk gepriegel, dat veel tijd kost. Je moet het tijdens de teelt immers blijven bijhouden. Het was ons allemaal snel duidelijk dat deze teeltmaatregelen geen haalbare kaart zijn voor een productiebedrijf in Nederland, of waar dan ook in Europa.”
Vertaling naar praktijk
Kunnen telers dan helemaal niets met de nieuw verworven kennis? Marcel Dings ziet wel degelijk lichtpuntjes: “Wat dit onderzoek in elk geval heeft opgeleverd, is het inzicht dat de planten op maat moeten worden opgekweekt. Aardbeientelers zien graag zware planten met veel bloemtakken. Dit gaat vaak samen met veel bladposities. Ik denk zelfs dat de LAI vaak boven de 4 zit. Venner heeft aangetoond dat dit voor de winter en het vroege voorjaar echt te hoog is. De boodschap aan telers én opkwekers is dus: zorg juist voor een plant die past bij de beoogde teelt. Dat is soms een wat schralere plant dan men gewend is, met minder blad en voldoende vruchtposities. Het draait allemaal om de juiste plantbalans; zware planten zijn nu toch wel van hun voetstuk gevallen.”
De teler concludeert ook dat het vooral bij doordragers kan lonen om de gewasbalans actiever te sturen via klimaatsettings en bemesting. “In de tomatenteelt zijn ze op dat gebied echt een paar stappen verder dan wij in de aardbeien”, meent hij.
“Er zijn in de tuinbouw veel gewassen die naar mijn idee te ruim in het blad zitten”, merkt Marcelis op. “Dat heeft ook tot gevolg dat deze gewassen in het najaar veel vocht in de kas brengen, waar je vervolgens weer vanaf wilt komen. Als je de verdamping door een betere gewasbalans kunt verminderen, bespaar je energie en heb je wellicht minder problemen met ziekten zoals Botrytis. Er valt dus nog genoeg te onderzoeken en te verbeteren.”
Samenvatting
Het wegnemen van jonge bladeren in de donkere maanden kan de productiviteit van aardbeienplanten stimuleren, omdat er dan meer assimilaten naar de vruchten gaan. Trossnoei leidt daarentegen tot een iets lagere productie, maar geeft wel grovere en zoetere vruchten. Vanwege de hoge arbeidskosten zijn deze teeltmaatregelen niet rendabel. De nieuwe inzichten kunnen wel bijdragen aan een betere plantopbouw in de opkweek en aan een aangepaste gewassturing in doordraagteelten.
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen