Chrysant is genetisch erg complex. Geert van Geest heeft in zijn promotieonderzoek voor Wageningen University & Research voor het eerst een genetische kaart met zogenaamde merkers voor dit gewas gemaakt. De veredeling op ziekteresistentie, naoogstkwaliteit, reactietijd, bloemkleur en -vorm zal nu een stuk sneller kunnen verlopen.

“Chrysant is een hexaploïd gewas. Van elk gen zijn er niet twee aanwezig, zoals gebruikelijk, maar zes. Dat maakt de veredeling zeer ingewikkeld. Wij hebben nu een methode ontwikkeld om daarmee om te gaan”, vertelt Van Geest, die werkt bij chrysantenveredelaar Deliflor.
Het resultaat is een genetische kaart met merkers en QTL’s. Merkers zijn kleine karakteristieke stukjes DNA, een soort vlaggetjes die de locatie van een gen aangeven. Van Geest heeft er 183.000 gevonden. QTL’s zijn stukjes DNA die corresponderen met variatie in zichtbare eigenschappen, bijvoorbeeld bloemkleur of ziekteresistentie.

Bruine hartjes

Een speciaal onderdeel van zijn onderzoek betrof de problematiek van bruine hartjes. Bij lang transport richting de klant kunnen die soms optreden en dat is funest voor het imago van het product. Veredelaars doen er veel aan om bruine hartjes te voorkomen, maar dit vergt grootschalige kasproeven. “We hebben eerst een test ontwikkeld om bloemen snel te screenen. We bewaren de bloemhartjes, zonder de lintbloemen, twee weken in het donker. Als ze snel hun groene kleur verliezen, is het foute boel. Met beeldanalyse hebben we dat kleurverloop gevolgd. Zo hebben we een betrouwbare en herhaalbare test”, vertelt hij.
Net zo belangrijk is om te achterhalen waarom de bloemharten bruin verkleuren. Dat blijkt samen te hangen met suikerinhoud van het product na de oogst. Op die eigenschap kan vroegtijdig worden geselecteerd (met de genetische kaart). Dat scheelt een half jaar in het veredelingsproces en heel veel kasproeven.

Wetenschappelijke doorbraak

“De informatie die we nu hebben geeft meer inzicht in de genetica van bruine hartjes, reactietijd tot de bloei, bloemkleuren en aantal lintbloemen. Het meest interessante zijn de inzichten in ziekteresistentie. Dat is concurrentiegevoelige informatie en die wordt dan ook niet gedeeld. De methoden publiceren we wel”, zegt Van Geest, die deze week promoveert op dit onderzoek.
Ook wetenschappelijk gezien is dit een doorbraak. Nooit eerder is het gelukt om bij een hexaploïd gewas zo’n genetische kaart te maken. Het leidt tot een serie publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. “Dit lukte nooit eerder omdat je te maken hebt met gigantische grote datasets. Het was niet te betalen en ook te complex. Maar sequencen – het in kaart brengen van de genen – is veel goedkoper geworden en voor de complexe wiskunde die nodig is, werken we samen met een verband van twaalf bedrijven die zich met polyploïdie bezighouden”, vertelt hij.

Slechte eigenschappen

Bij aardappel, een tetraploïd gewas (vier sets genen), heeft het bedrijf Solynta in het genoemde samenwerkingsverband ervoor gekozen om weer tot een diploïd gewas te komen. Dat zorgt voor een veel eenvoudigere veredeling (bijvoorbeeld op hardnekkige problemen als Phytophthora) en maakt aardappelen uit zaad mogelijk. “Dat is bij chrysant vooralsnog niet mogelijk. Nu worden heel veel slechte eigenschappen onderdrukt, omdat er altijd wel een gen is (van de zes varianten) die het goed doet. Als je het gewas diploïd maakt, komen die slechte eigenschappen aan het licht. Het zou in eerste instantie waarschijnlijk niet eens levensvatbaar zijn”, denkt hij.

Tekst: Tijs Kierkels.





Gerelateerd