Als er vroeger een nieuwe plaag uitbrak, werd de wereld afgezocht naar natuurlijke vijanden. Bij een insect dat oorspronkelijk uit Zuid-Amerika kwam, was het logisch ook in dat werelddeel te zoeken. Dat systeem is tegenwoordig moeilijk geworden. Het Nagoya-protocol van de Verenigde Naties schrijft voor dat het herkomstland zeggenschap moet hebben over de eigen genetische bronnen. Dat vergt vaak jarenlange onderhandelingen, terwijl de probleemplaag voortwoekert. Oplossing: meer gebruik maken van wat er al is.
Binnen het project BINGO-ITN zoekt Wageningen UR samen met wetenschappers uit het buitenland naar oplossingen. Ook het bedrijfsleven participeert: naast Koppert zijn dat AMW Nützlinge (Duitsland) en Bio-Insecta (Griekenland). Projectleider Bart Pannebakker: “De meeste kansen bieden al ingeburgerde natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld de roofmijt A. swirskii. Die bestrijdt wittevlieg op veel gewassen, maar kan niet uit de voeten op tomaat vanwege de klierhaartjes. We zoeken nu naar een variëteit die daar wel tegen kan. Daarnaast bekijken we ook de mogelijkheden van echte inheemse natuurlijke vijanden. Die moeten dan wel tegen het kasklimaat kunnen.”
Uitheems versus inheems
Deze nieuwe benadering is een kennisintensief proces en een omslag in de manier van werken. Daarom ligt samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven voor de hand. Daarna kan het bedrijfsleven met de resultaten verder. Pannebakker verwacht over een jaar meer duidelijkheid over welke lijnen perspectief bieden.
De concentratie op ingeburgerd en inheems lost ook het probleem op dat sommige organismen zich vanuit de kas verspreiden en de biodiversiteit aantasten. Het beste voorbeeld daarvan is het veelkleurige Aziatische lieveheerbeestje, dat inheemse lieveheersbeestjes verdringt.
Meer informatie: www.bingo-itn.eu
Tekst: Tijs Kierkels.