Kwekerij Beauty Plants is sterk in drie bijzondere producten: Camelia, mandevilla en anigozanthos. De potplanten hebben alle drie weinig warmte nodig tijdens de opkweek. Alleen bij de mandevilla’s ontstonden er ‘s winters problemen met schimmels. Ontvochtigen bleek dé oplossing om deze planten bij circa 14ºC te kunnen telen zonder schimmelproblemen. De keuze viel op een luchtontvochtiger die geen buitenlucht gebruikt, maar water vanuit de kaslucht condenseert.

Vader Nol en zoons Tim en Stef Koene staan samen aan het roer van hun marktgerichte, vernieuwende bedrijf (zie Onder Glas oktober 2021, pagina 35-37). Ieder met eigen taken. Tim is verantwoordelijk voor de teelt en het personeel, Stef voor de verkoop en marketing. Nol houdt zich met verschillende overkoepelende taken bezig, waaronder energie.
Nol Koene blikt terug hoe hij vanuit de paprika’s, waarmee hij in 1986 begon, rond 2000 terecht kwam in de sierteelt. “Er waren twee keuzemogelijkheden: verhuizen naar een gebied met meer ruimte en groente blijven telen of kiezen voor de sierteelt. Het werd het laatste.”
Het 7 ha grote bedrijf in Maasland bestaat op dit moment uit vier locaties aan de Burgerweg met ieder een eigen teeltplan. Het eerste product na de paprika’s was de camelia: een echt voorjaarsproduct met afzet vanaf week 4. De potplant anigozanthos kwam erbij. En last but not least in 2016 de mandevilla, het voorjaarsproduct waarmee ze de belangrijkste Nederlandse teler willen worden. Alle drie de producten zijn onderscheidend, niet gemakkelijk te kopiëren door bijvoorbeeld weefselkweek of kwekersrechtelijke bescherming en moeilijk te telen.

Lage temperatuur

De drie gewassen kunnen met een lage temperatuur toe. Camelia kan vanaf -5ºC geteeld worden, anigozanthos is vanaf 7 tot 8ºC te telen en de mandevilla’s bij 14 à 15ºC.
Koene: “De mandevilla is een dankbare plant in de bloementuin, maar lastig tijdens de teelt. Ondanks luchten en een minimumbuis van 40ºC kregen we ‘s winters last van schimmel, met name Botrytis. Met de andere twee gewassen hadden we dit probleem niet.”
Het jaar erop verhoogde hij de temperatuur naar 17ºC. Dit hielp niet. Op een gegeven moment kwam hij op het idee om extra te ontvochtigen. Hij oriënteerde zich en koos voor de DryGair. Dit systeem onderscheidt zich van andere systemen doordat het géén buitenlucht gebruikt, maar water aan de binnenlucht onttrekt door condensatie. Twee interne ventilatoren zuigen langs koelribben de kaslucht aan (22.000 m³/uur/unit). Het aanwezige vocht in de lucht wordt gecondenseerd, opgevangen en hergebruikt als gietwater. In 2020 kocht hij zijn eerste drie DryGairs voor een oppervlakte van 15.000 m² met mandevilla’s op Burgerweg 24.

Werking

Eef Zwinkels, technisch accountmanager bij Royal Brinkman heeft Koene begeleid bij zijn aankoop. “Deze manier heeft als voordeel dat het werkt zonder de invloed van veranderende buitencondities. Het ontvochtigen gaat bijvoorbeeld gewoon door als het buiten regent. Ook is er geen opwarming van koude buitenlucht nodig.”
Een gebogen scherm bovenop de kast voert de uitgeblazen lucht naar vier kanten af. Dankzij de luchtcirculatie door de hele kas ontstaat er een homogeen klimaat tussen de planten. “Door de combinatie van een lage RV en de luchtcirculatie kan de minimumbuis vervallen. Omdat de luchtramen langer gesloten kunnen blijven, blijft de CO2 langer binnen.” Zwinkels schat in dat hierdoor een besparing van circa 50% op gas mogelijk is.

Ontvochtigen kaslucht

Koene gebruikt de ontvochtigers van oktober tot maart. Een RV van 74% is het setpoint in de klimaatcomputer. De ventilator blijft gewoon doordraaien, wanneer de ontvochtiging stopt. “Op die manier houden we een actief klimaat en dus plantactiviteit. We regelen op RV, maar kijken ook naar het vochtdeficit. De regeling houdt ook rekening met de luchtramen. Als deze open gaan, heeft het geen zin meer en stopt de unit.”
De teler heeft het eerste jaar gebruikt om ervaring op te doen. Hij heeft gekeken of de temperatuur weer wat omlaag zou kunnen, aangezien ook het energiebesparingsverhaal mee ging spelen. “We bleken prima uit de voeten te kunnen met een ingestelde temperatuur van 13 tot 14ºC. We hadden geen vochtproblemen en schimmelsporen meer.”
Gezien de positieve ervaringen schafte hij in 2021 nog eens drie van deze luchtontvochtigers aan: één voor een afdeling van 6.000 m² op nummer 24 en twee voor de tegenoverliggende kas op nummer 13 in kasafdelingen van respectievelijk 4.000 m² en 2.500 m².
Koene: “De installatie is heel eenvoudig op frames in de kas te plaatsen. Bovendien heb je in deze teelt maar één unit per 5.000 m² nodig. Stel we willen verhuizen of veranderen, dan pakken we ze gewoon op en nemen ze mee. Mijn zoons zijn jonge ondernemers en je weet bovendien nooit hoe het leven loopt.”

Kwaliteit

Bij de laatst gebouwde kas in 2018, was het ook de vraag: bovendoor water geven of zoals op de andere locaties met een eb/vloed vloer. Koene had twee redenen om voor bovendoor water geven te kiezen. “De investering van een eb/vloed vloer is hoger en je kunt minder vers water meegeven. Bij eb/vloed geef je maar 40 tot 50 procent vers water mee. Als je bovendoor water geeft, is dat 80 tot 85 procent. Zo kun je beter sturen en gemakkelijker middelen meegeven met het gietwater. Bijvoorbeeld biologische middelen om de plantweerstand te verhogen. Het nadeel dat de planten langer nat blijven als je giet, is dankzij de ontvochtiging geen probleem. Ze zijn eerder droog.”
Aanvankelijk kocht de teler de units om schimmelproblemen te voorkomen, de laatste tijd is ook het energieverhaal van toepassing. De besparing kan hij nog niet helemaal aangeven; ook omdat geen winter hetzelfde is en er meerdere factoren van invloed zijn.
Op de vraag naar de terugverdientijd, zegt de teler dat hem dat eigenlijk niet echt bezighoudt “Ik ontvochtig voor de kwaliteit van mijn product. Ik wilde van het schimmelprobleem af en dat is gelukt.” Maar al rekenend schat hij in dat het drie jaar is.”

Energiebesparing

Zwinkels merkt in de praktijk dat energiebesparing een belangrijke reden is om een ontvochtiger aan te schaffen. “Onze oplossing komt in aanmerking voor een EG-subsidie van maximaal 20 procent van de kosten voor nieuwe machines en installaties, die bedoeld zijn om energie te besparen.” Hij ziet dat er op het moment extra veel vraag is vanwege de energiebesparingsplicht die bedrijven oplegt om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van ten hoogste 5 jaar.

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn