De glastuinbouw kent 2,5 keer zoveel innovatoren dan het gemiddelde in de land- en tuinbouw. De vernieuwingen liggen op het gebied van producten, verwerking en klimaattechniek. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Economic Research (voorheen LEI).

De innovatoren worden gevolgd door vroege en late volgers. Samen vormen deze groepen de vernieuwers in de tuinbouw. Hun aandeel bedraagt 20% van het totaal. De moderniteit van de bedrijven over de hele land- en tuinbouw blijft de laatste jaren constant. Voor de bepaling hiervan vergelijkt Wageningen University & Research de boekwaarde met de nieuwwaarde. Als er geen financiële of regeltechnische belemmeringen zouden bestaan, zouden tuinbouwondernemers de voorkeur geven aan innovaties op het gebied van arbeidsbesparing, energiebesparing en gezonde producten. Dit komt overigens aardig overeen met de feitelijke innovaties.

Afzetrisico’s als grootste rem

De geïnterviewden zien afzetrisico’s als de grootste rem op innovatie. Ook ingewikkelde regelgeving en bureaucratie ervaren ze als belemmerend. Daarnaast spelen de ontwikkelingskosten een rol.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Dat mikt in zijn beleid op 10% innovatoren en vroege volgers. De glastuinbouw zit daar ruim boven. Opvallend is de vollegrondstuinbouw. Ook daar is het aantal innovatoren bovengemiddeld, maar het aantal vroege en late volgers blijft erg achter. In deze sector zijn andere afzetkanalen een belangrijk aandachtspunt, naast productinnovatie en arbeidsbesparing.

Tekst: Tijs Kierkels.

Gerelateerd