Succulententeler OVATA in Bleiswijk vond na een zoektocht van zes jaar een grondmengsel dat veenvrij is en waarop de planten goed gedijen. Vanaf maart 2024 is elke plant die het bedrijf verlaat 100% veenvrij. “We doen het niet omdat de eisen strenger worden, maar kiezen bewust voor duurzaam produceren. De kwaliteit wordt er niet minder op, zelfs beter,” zegt Karin Ammerlaan.
Vrijwel alle potgrondmengsels in de tuinbouw bevatten veen. Dat is niet voor niks: veen houdt vocht en voeding lang vast. Maar er is ook een keerzijde. Bij het afschrapen van veen uit hoogveengebieden gaat veel flora en fauna verloren en raken gebieden hun klimaatbuffer kwijt. Bij het droogleggen van veenvelden komt bovendien veel CO2 vrij; het veen komt in contact met zuurstof en gaat koolstof omzetten in CO2. Dat proces gaat door tijdens de productie van het substraat én de plantgroei. Om al die redenen komt veen steeds meer in een kwaad daglicht te staan. Vooral vanuit Engeland wordt de roep om veenvrije planten steeds luider.
Langzaam terug van 60% naar 0%
OVATA besloot zes jaar geleden al om veenvrij te gaan telen. Karin Ammerlaan: “Dat was een bewuste keuze, niet ingegeven door de angst voor verplichtingen, maar omdat we het zelf belangrijk vinden om duurzame planten te leveren. En uiteraard kan je maar beter voorbereid zijn als de markt straks veenvrij als standaard gaat hanteren.”
Het bedrijf nam ruim de tijd voor de omschakeling. Samen met substraatleverancier Legro draaide het bedrijf het aandeel veen terug van 60% naar 0%. “Twee keer per jaar reduceerden we het veenpercentage met 5 procent, de laatste 10 procent schrapten we in één keer. We probeerden allerlei vervangers uit. In totaal hebben we in 32 mengsels aanpassingen gedaan en meer dan 500 grond- en plantanalyses uitgevoerd. Uiteindelijk vonden we de perfecte mix.”
Betere resultaten dan met veen
De perfecte mix heeft als hoofdbestanddelen kokos, bark, houtvezel en compost. “Daarop groeien de planten goed. Met een gelijke water- en bemestingsbehoefte en een duurzamer substraat zijn we in staat een goed eindproduct te produceren. Ze zijn zelfs mooier, harder, gezonder en glanzender dan voorheen,” geeft Ammerlaan aan. “Al de analyses die we hebben uitgevoerd, alle tijd en energie die we hebben gestoken in dit proces, hebben ons heel veel nieuwe inzichten gebracht.”
Duurzame vervangers
De vervangers van veen in de nieuwe mix zijn duurzamer dan veen, weet zij: “Het gaat hier om hernieuwbare grondstoffen die afkomstig zijn van restproducten uit de industrie. De meeste grondstoffen zijn lokaal of binnen Europa beschikbaar. Kokos komt uit India maar wordt gedroogd en geperst vervoerd, waardoor de carbon footprint van het transport relatief laag is. Verder is ons watergebruik niet toegenomen, wat vaak wel het geval is bij veenvervangers. Onderweg hebben we bepaalde vervangers ook vaarwel gezegd. Zoals perliet, want er is veel fossiele energie nodig om dat te produceren. Je vervangt natuurlijk geen vervuiler door een andere vervuiler.”
“Of we de eerste succulentenproducent zijn die geen veen meer gebruikt in de teelt, is niet duidelijk. We kennen zelf geen andere telers die het op deze manier doen, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn.”
Onderscheidende kracht: duurzaamheid
Het bedrijf profileert zichzelf als duurzame producent en investeerde al eerder in circulair energiegebruik door het gebruik van restwarmte uit de stad. Het filtert water door middel van een watervalinstallatie en gebruikt zo min mogelijk chemie in de teelt. Ammerlaan: “Ons volgende doel is de stap naar volledig chemievrij telen. Daar zijn we al zes jaar mee bezig en we denken dat in 2025 te bereiken. Momenteel bestrijden we alleen nog incidenteel met pesticiden tegen insecten en dan met name wolluis. Alleen ter correctie, op plekken waar dat nodig is. We gebruiken al jaren geen fungiciden meer tegen schimmels, dat hebben we wel al voor mekaar. Verder zijn we begonnen met het doseren van organische meststoffen ter vervanging van kunstmest. We hopen over drie jaar volledig biologisch te telen.”
Levenscyclusanalyse
RHP en Growing Media Europe werken aan een tool waarmee de levenscyclusanalyse (LCA) van verschillende grondstoffen en producten te berekenen is. Dit kan in de toekomst helpen om de duurzame winst te beoordelen bij het aanpassen van grondmengsels.
Tekst: Astrid Zoumpoulis