Het is duidelijk, chrysantentelers staan inmiddels met hun rug tegen de muur als het om tripsbestrijding gaat. Het chemische middelenpakket versmalt en ieder alternatief werkt maar ten dele. Er zijn heel veel stukjes die de puzzel compleet moeten maken, maar wanneer er één stukje ontbreekt klopt het plaatje niet meer.
Tripsproblemen steken steeds vaker de kop op in de teelten onder glas. In open teelten overheerst de tabakstrips, maar onder glas is het de Californische trips die de dienst uitmaakt. Deze plaag is steeds moeilijker te bestrijden door het wegvallen van chemische middelen of de beperkte toepassing ervan.
De telers zouden liever vandaag dan morgen overstappen op biologische bestrijding, mits ze afdoende zouden werken. Er zijn heel veel goede middelen en methoden voorhanden, maar het is bijzonder moeilijk om ze goed en op het juiste moment in te zetten. De compactheid van het gewas en de constante teeltcyclus maken een doeltreffende toepassing lastig. Hoewel de toeleverende industrie alle zeilen bijzet is er nog geen sluitende methode om trips de baas te blijven.
Stijgende kosten
“Het begint al met de kosten”, vertelt adviseur René Corsten van Delphy, voorheen DLV Plant. “In het verleden vormde gewasbescherming maar een paar procent van de kostprijs van chrysanten. Die is intussen gestegen naar zeven tot tien procent.” Omgerekend was dat drie tot vijf jaar geleden nog 2,00 tot 2,50 euro per m2. Anno 2016 is dit bedrag gestegen naar 4,00 tot 5,00 euro per m2. Deze kostenstijging loopt niet gelijk aan de opbrengstontwikkeling van de teelt, dus staan de rendementen zwaar onder druk.
Deze situatie doet telers zoeken naar eenvoudige, onschuldige en vooral goedkope middelen om trips op afstand houden: van toiletverfrissers tot oude remedies als oliën tegen huidproblemen. Steeds in de hoop dat het iets zal helpen.
De verleiding is groot om ten einde raad gebruik te maken van middelen die niet zijn toegelaten of middelen vaker te gebruiken dan wettelijk is toegestaan. De inbeslagname van een partij, vermoedelijk illegale gewasbeschermingsmiddelen, door de NVWA deed afgelopen december de gemoederen hoog oplopen. Deze partij was bestemd voor elf bloementelers in Nederland. Zo’n voorval maakt het onderwerp tripsbestrijding steeds moeilijker bespreekbaar. Een kant die het beslist niet op moet.
Nieuwe middelen noodzakelijk
Adviseur Dirk Jan Binnendijk pleitte twee jaar geleden in Onder Glas Focus voor het op recept voorschrijven van effectieve correctiemiddelen, want daaraan ontbreekt het. Zeker in die gevallen waarin trips besmet is met het tomatenbronsvlekkenvirus, waardoor aanzienlijke schade kan ontstaan.
Corsten pleit voor een verandering van toelatingsbeleid, omdat de situatie op de teeltbedrijven volgens hem dramatisch is. “Afgelopen weken hebben de meeste klanten één, twee en soms wel drie keer per week gespoten tegen trips. Dit in tegenstelling tot een paar jaar terug, toen een paar keer spuiten per teelt nog werkte. Zowel chemische als biologische middelen werken niet afdoende.” Het pakket chemische middelen is volgens hem te smal geworden, waardoor snel resistenties ontstaan als gevolg van eenzijdig spuiten.
De adviseur zoekt zelfs naar partners zoals Stichting Natuur en Milieu of Greenpeace, die hand in hand met de productietuinbouw pleiten voor een versnelde toelating voor middelen van natuurlijke oorsprong. “Bij deze dus mijn oproep om tot actie te komen.”
Systeemaanpak
Het water staat de telers tot aan de lippen, constateerde ook LTO Glaskracht vorige herfst, niet alleen bij chrysantentelers, maar bij de hele sierteeltsector. De PPS ‘Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid’ van de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen heeft het vierjarige Masterplan tripsbestrijding in bloemisterijgewassen goedgekeurd en uitgerold. Rozen-, lelie-, alstroemeria- en chrysantentelers dragen financieel bij aan dit onderzoek.
Doel van het project is om tot betere bestrijdingsstrategieën te komen door te werken aan een weerbaar gewas, preventieve inzet van natuurlijke vijanden en gedragsmanipulatie van volwassen tripsen. Deze zaken bij elkaar moeten worden geïntegreerd tot één systeemaanpak.
Complex samenspel
Het is dus een utopie dat de oplossing van het tripsprobleem uit één flesje zal komen. Sterker nog; tripsbestrijding vergt het uiterste van telers, weet ook Lianne van Wijk van Certis. “We doen als leverancier van gewasbeschermingsmiddelen veel proeven, ook op bedrijven, en wij weten dat één middel niet zaligmakend is. Het is een complex van factoren die de tripsbestrijding doet slagen.”
Van Wijk legt de nadruk op hygiëne, hoewel zij vindt dat chrysantenbedrijven daar al veel aandacht aan besteden. Schoon zijn na het stomen en tripsvrij plantmateriaal zijn daarbij belangrijk. “Het is een feit dat ondernemers die erg precies zijn, hun plagen sneller onder controle krijgen. Maar dan nog, het blijft moeilijk.”
De aanpak begint met schoon starten. “Dat kan door de poppen en volwassen trips op te ruimen met een chemisch middel, bijvoorbeeld met Winner, met een korte nawerking.” Zij wijst er op hoe belangrijk het is dat de trips ook echt goed wordt geraakt en hoe belangrijk het tijdstip van de dag is waarop wordt gespoten. Dat geldt uiteraard voor alle middelen die telers inzetten. Vanaf week drie kan de teler dan zijn biologische bestrijding uitzetten, adviseert Van Wijk.
Juiste omstandigheden
Biologische bestrijders goed in leven houden, is de volgende uitdaging, weet Corsten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld vruchtgroentegewassen lukt het in chrysant maar matig om een goede populatie roofmijten op te bouwen. Bijvoeren met bijvoorbeeld stuifmeel lijkt hem moeilijk, vanwege bovenlangs water geven. Daar is meer onderzoek voor nodig.
Van Wijk adviseert om Azatin in te zetten als ondersteuning van de roofmijten. Een vergelijkbaar middel is NeemAzal van Nufarm. Beide middelen maken het gewas minder aantrekkelijk voor plaagdieren, maar belemmeren vooral het vervellen van larven. Ook BotaniGard op basis van een parasitaire schimmel werkt ondersteunend in de bestrijding van larven, adulten en poppen.
Middelen op basis van aaltjes, zoals Nemasys (BASF) en Entonem (Koppert) hebben potentie, maar ook daarvoor geldt dat de klimaatomstandigheden mee moeten werken. Corsten: “Zo is het belangrijk dat je na toepassing het gewas nat houdt, zodat de aaltjes in leven blijven en hun werk doen.”
Slimme trips
Het mag duidelijk zijn dat deze biologische middelen interessant zijn, maar alleen werken indien ze ook daadwerkelijk in contact komen met alle plaagdieren en bij de juiste klimaatomstandigheden worden toegepast. De verspreiding en het onderhoud zijn een punt van aandacht en volwassen tripsen zijn bijzonder slim om zich goed te verschuilen. De afgelopen jaren zijn verschillende methoden ontwikkeld om daar te komen waar de trips zich schuil houdt.
Zo heeft een chrysantenteler meer dan een jaar geleden ervaring opgedaan met de Halofog van Frans Veugen Bedrijfshygiëne, een krachtige ventilator om BotaniGard goed te verspreiden over het gewas. Van Wijk: “De verdeling was prima, ook in de moeilijker bereikbare hoeken.” Het gebruiksgemak trok de teler over de streep, want voor die tijd werd het middel gewoon verspoten. Toch is ook deze ventilator slechts een hulpmiddel in een compleet geïntegreerde aanpak.
Gewas bewegen
Een ander mechanisch hulpmiddel is de zogenaamde Tripssweeper, ontstaan uit een brainstormsessie met telers en ontwikkeld door Horticoop. Op verschillende chrysantenbedrijven is de sweeper al gesignaleerd. Een aluminium constructie met vangplaten aan de spuitboom zoeft over het gewas, waarbij rubberen slangetjes door de kop van het gewas bewegen. Ze ‘tikken’ de tripsen wakker. Maar tripsen laten zich niet makkelijk verjagen. Het apparaat moet wel vijf keer over het gewas gaan voordat ze opschrikken en aan de vangplaten blijven plakken.
Arie Verloop van Horticoop vertelt de laatste ontwikkelingen bij deze apparatuur. “Hoewel het idee van de sweeper perspectief biedt, omarmt de praktijk het systeem nog niet. Het apparaat is in ontwikkeling, maar aanpassingen zijn nog wel noodzakelijk. Daar zijn we mee bezig.” Op de meeste chrysantenbedrijven is de spuitboom relatief veel in gebruik voor allerlei toepassingen. Wanneer deze ook nog moet worden ingezet voor de sweeper is deze wel erg druk bezet. Het zou dus beter zijn als deze twee systemen van elkaar worden losgekoppeld.
Overigens blijft het wegvangen van volwassen insecten door middel van Mass trapping, dus met ‘natte’ vangkaarten, een belangrijke aanvulling in de bestrijding.
Verbeterde spuittechnieken
Het volveldse chrysantengewas is echter moeilijk doordringbaar. Vallen de volwassen insecten op de grond om zich voort te planten dan zijn ze onbereikbaar voor trillingen en vangplaten, noch voor biologische of chemische contactmiddelen. Chrysant is gewoon het ideale gewas voor een trips om zich te verstoppen.
Daar laten de toeleveranciers het natuurlijk niet bij zitten. Meerdere bedrijven onderzoeken spuitbomen met verticale spuitstokken die diep in het gewas doordringen. Van Iperen bijvoorbeeld, is actief betrokken bij verbeterde spuittechnieken. Die zouden in theorie een beter bespuitingsresultaat moeten geven. Guido Halbersma van Van Iperen: “We zien dat deze techniek even zo goed werkt als bestaande spuitmethoden en misschien zelfs iets beter. Dat geldt in ieder geval voor spint, maar voor trips weten we dat nog niet precies. Het moment van de dag, het stadium van de teelt, de mate van aantasting, het zijn allemaal factoren die meespelen.”
Stomen moet
Halbersma is adviseur, maar ook als technisch specialist betrokken bij veel verschillende gewasbeschermingsmethoden. Voor hem staat vast dat stomen voor chrysant onmisbaar is om de tripscyclus van besmetting en herbesmetting te doorbreken. “Met name in voor- of najaar”, meent hij. “Dan zijn ze het minst actief, dus verplaatsen ze niet snel.” Stomen heeft dan het meest effect. De volwassen insecten kunnen dan niet wegspringen naar boven of naar de kap ernaast. Verticale schermen zijn een goed hulpmiddel om ze tegen te houden.
Stomen heeft echter het grote nadeel dat het bodemleven wordt vernietigd. Om die reden start er dit jaar nog een praktijkproef, gefinancierd door chrysantentelers (Chrysant NL) naar het bevorderen van bodemleven na het stomen. Halbersma: “We gaan het bodemleven opnieuw stimuleren door het inzetten van macro-organismen, zoals bodemroofmijten. Daarna zal op laboratoriumschaal worden getest wat er gebeurt als deze grond in aanraking komt met trips.”
Heel veel stappen
Activiteiten om de oprukkende tripsen een halt toe te roepen zijn er dus genoeg. Het is inmiddels wel duidelijk dat er niet één afdoende methode bestaat. De deskundigen zijn het er over eens dat biologische bestrijding in de toekomst leidend zal moeten zijn, maar helemaal zonder corrigerende chemische middelen zal het niet lukken.
“Alle aandacht moet gaan naar goed scouten en monitoren”, meent Corsten. “Leven mijn aaltjes nog? Hoe actief zijn de roofmijten? Alleen alertheid en er kort op zitten, gaat de telers helpen. Dan is de kans op een succesvolle bestrijding het grootst.”
“Met één methode gaat het nooit lukken om trips de baas te blijven. Het is een plan van heel veel stappen”, besluit Halbersma.
Samenvatting
Tripsbestrijding is een gevoelig punt voor chrysantentelers. De kosten voor bestrijding zijn de laatste jaren schrikbarend hoog opgelopen. Behalve dat is er geen afdoende methode om het gewas tripsvrij te houden. Schrijnend is het versmalde middelenpakket waarmee telers nog kunnen corrigeren. Deskundigen zijn het er over eens dat alleen een systeemaanpak perspectief biedt.
Tekst: Pieternel van Velden. Foto’s: Marleen Arkesteijn, Wilma Slegers, Harry Stijger.