Een schone start van de paprikateelt is een must voor Kwekerij de Wieringermeer, maar door het krimpende middelenpakket staat de inzet van chemie onder druk. Het bedrijf is daarom een zoektocht gestart naar alternatieven voor als chemische middelen wegvallen. “We zijn genoodzaakt ervaring op te doen met groene middelen”, zegt teeltspecialist Hans Woudstra.
De paprikakwekerij in Middenmeer bestaat uit vier tuinen van 10 ha, in totaal 40 ha. Ze telen rode blokpaprika’s van het ras Alzamora. Dit gebeurt op steenwolmatten en zonder kunstmatige belichting. Vanaf week 47 worden de paprikaplanten voor de nieuwe oogst geplant, de eerste vruchten worden vanaf week 12 geoogst. Een schone start van de teelt is van groot belang, maar de inzet van chemie is daarbij steeds minder voor de hand liggend, aldus Hans Woudstra.
De kwekerij startte een paar jaar geleden een zoektocht om chemie te vervangen, om eerder te kunnen beginnen met de opbouw van biologie in het gewas, zegt de teeltspecialist. “Wij hebben jarenlang gewerkt volgens een schema op basis van de werkzame stof abamectine, voor een schone start tegen met name trips. Zo nodig zetten we ook een middel tegen luis en rups in. Daarna konden we pas aan de slag met het opbouwen van een leger biologische vijanden, maar dan ben je al zo’n tien weken verder. Dat begon te wringen.”
Minder luis in kop vrucht
Op aanraden van een adviseur van Brinkman durfde de kwekerij het in seizoen 2022-2023 aan om groener te starten. Er werd gekozen voor NeemAzal-T/S, een middel op basis van de actieve stof azadirachtine. Deze stof van biologische oorsprong heeft geen nevenwerking op de meeste natuurlijke vijanden, zodat de biologie tegelijkertijd veilig kan worden opgebouwd. “We hebben vorig jaar gezien dat dit middel de snelheid waarmee luizen zich ontwikkelen, lijkt te onderdrukken”, aldus Woudstra. “Ook ziet het ernaar uit dat de cyclus van spint trager wordt.”
Het groene middel werd op een van de vier tuinen uitgetest. We zagen dat we daar langer konden wegblijven met een chemische correctie van luis, vertelt hij. “Dat kan toeval zijn geweest, mogelijk hebben daarbij andere factoren een rol gespeeld.” Wel was visueel zichtbaar dat de luis uit de kop van de vrucht wegbleef, het plaaginsect was meer onder in het gewas gaan zitten. Dat is minder kwalijk, stelt Woudstra, daar kan het minder (economische) schade aanrichten. “Azadirachtine lijkt daar een rol in te spelen.”
Lokaal systemische werking
Dit teeltseizoen wordt het groene middel Oikos in de opstartfase van de paprikateelt ingezet, ook een middel op basis van azadirachtine (26gr/liter). Het voordeel van dit product is dat er vrijwel geen extra olie aan is toegevoegd, omdat olie gewasverbranding kan veroorzaken, zegt Wessel van Vliet, crop manager greenhouse bij BASF. Het middel heeft naast een contactwerking ook een lokaal systemische werking. Hierdoor trekt de werkzame stof in het blad en blijft daar rondcirkelen.
Het groene middel heeft drie werkingsmechanismen, vertelt Van Vliet. Als het plaaginsect in het blad prikt en de werkzame stof binnen krijgt, verliest het vervolgens de drang om zich te voeden. Verder stopt de stof het vervellingsproces in de cyclus van het beestje, waardoor het langzamer wordt. Ook heeft azadirachtine een afstotende werking, het maakt de plant onaantrekkelijk voor de plaag. Door deze drie werkingsorganismen is de kans op resistentie van het middel vrijwel nihil, aldus de crop manager.
Nevenwerking op Orius
Volgens Van Vliet werkt Oikos op diverse plagen, zoals luis, trips, rups, wittevlieg en mineervlieg. Het product is in de opstartfase van de teelt veilig te combineren met roofmijten, zegt hij. “Het middel moet preventief worden ingezet, omdat het op kleinere stadia van plaaginsecten werkt, zoals de larve. Door periodiek terug te komen, wordt de werkzame stof opgebouwd in het gewas. Bij aanprikken krijgt de plaag de actieve stof binnen en gaat die uiteindelijk dood.”
Het middel kan in de opstartfase van de paprikateelt worden gebruikt, tot de inzet van de Orius, aldus de crop manager. “Azadirachtine werkt namelijk op het larvenstadium van deze nuttig roofwants. Je wil in deze teelt een leger van biologische vijanden opbouwen, maar de stof remt de ontwikkeling van de Orius af. Daarom adviseren wij het middel na die tijd niet meer te gebruiken.” Dat is voor de paprikateler geen probleem.
Regelmatige bespuiting
Het bedrijf combineert beide groene middelen, zegt Woudstra. Dat heeft naast de inzet van de Orius ook te maken met het aantal wachtdagen, legt hij uit. “Zodra wij vanaf week 12 gaan oogsten, kunnen we Oikos niet meer inzetten, omdat het middel een wachttijd van zeven dagen heeft. Dan schakelen we over op NeemAzal, met een wachttijd van drie dagen. Maar we starten hier pas mee als de Orius-populatie op het gewenste niveau is.”
Oikos mag vijf keer in de teelt worden gebruikt, NeemAzal drie keer. “We zien het meeste nut van regelmatige bespuitingen. Door beide producten op deze manier te gebruiken, kunnen we de inzet van de werkzame stof optimaal benutten”, aldus de teeltspecialist.
Van Vliet grijpt nog even terug op de opmerking van Woudstra over de bestrijding van luis in de kop van de paprikavrucht met azadirachtine. “De actieve stof maakt het bespoten deel van de plant onaantrekkelijk voor het plaaginsect. Op dit bedrijf worden middelen met een spuitrobot over het gewas gespoten. Als het bovenste deel van het gewas is bespoten, blijven de plaaginsecten daar weg en verplaatsen ze zich naar delen waar geen werkzame stof terecht is gekomen”, luidt zijn verklaring.
Kanshebber
De paprikateler heeft daarnaast kleinschalig het groene middel Velifer uitgetest. Het biologische insecticide op basis van de werkzame stof Beauveria bassiana is effectief op wittevlieg, trips en spint. “Beauveria bassiana is een van nature in de grond voorkomende insectenparasitaire schimmel”, zegt Van Vliet. “Bij contact dringt de schimmel het plaaginsect binnen en doodt het. De combinatie contact- en lokaal systemische werking zorgt voor een beter resultaat. Daarnaast zorgt de zachte olie in Velifer voor een betere uitvloeiing van Oikos, waardoor deze ook beter presteert.” Woudstra: “We zitten hier niet in een tripsgebied en wittevlieg is hier geen probleem. Mogelijk kunnen we het middel in het geval van spint gaan gebruiken. Het is zeker een kanshebber.”
De achterliggende gedachte van het uittesten van andere oplossingen is om klaar te zijn voor de toekomst, met het oog op het krimpende middelenpakket, aldus Woudstra. “We moeten nóg beter weten hoe we ziekten en plagen kunnen tackelen met de inzet van biologie en groene middelen.” Maar we kunnen nog niet zonder chemie, besluit hij. “Een schone start van de teelt is en blijft belangrijk. Als je de teelt eindigt met veel trips, ontkom je er niet aan chemisch te starten. Dat geldt ook als je uitgangsmateriaal met veel luis binnenkrijgt. We willen best vergroenen, maar het moet wel werken. We zijn genoodzaakt ervaring op te doen met groene alternatieven.”
Tekst: Annemarie Gerbrandy, beeld: Pieter Prins