Met vereende krachten is in het Oost-Afrikaanse land Rwanda een kastuinbouwproject opgezet. Bedoeling is dat bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden kennis opdoen over kasontwerp, teeltbegeleiding en afzet. Het is een proces van vallen en opstaan, noodzakelijk om te doorlopen nu de vraag naar kwaliteitsproducten in Afrika duidelijk groeit.

De belangstelling voor kastuinbouw groeit wereldwijd. Het is een manier om een flinke duurzaamheidssprong te maken. Kasteelt vergt namelijk per ha of per kilo product aanzienlijk minder water, meststoffen en gewasbescherming dan vollegrondsteelt. Bovendien is het gewas onder glas of plastic beschermd tegen extreme weersinvloeden, wat de teeltzekerheid en de productkwaliteit zeer ten goede komt.

Nauwelijks historie

Dit geldt zowel in rijke als arme landen. In een land met een technologisch weinig ontwikkelde land- en tuinbouw is het een uitdaging om te komen tot een kasontwerp voor de lokale omstandigheden en een goed functionerende teelt- en afzetstructuur. Onder de noemer Smart Adaptive Sustainable Horticulture, kortweg Smart Horticulture, werken Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen samen met lokale partners in Afrika. In Zuid-Afrika gaat het om medium- en hightech kassen, in Rwanda om low-tech kassen.
“Dat past het beste bij Rwanda. Er is wel enige bedekte teelt, vooral opgezet vanuit Kenia, maar er is nauwelijks historie op het gebied van kastuinbouw en ook geen ondersteunende industrie”, vertelt Anne Elings van Wageningen UR Glastuinbouw. Hij is als trainer en onderzoeker betrokken bij het project. “Het kennisniveau is bovendien erg laag. Dat is typerend voor veel landen die beginnen met kastuinbouw. De technologie op zich is niet het moeilijkste, voor alle omstandigheden is een kas te ontwerpen. De uitdaging is juist om de teelt op gang te brengen en vooral te houden. Dat vergt trainen van vaardigheden en competenties om de technologie doelmatig en efficiënt toe te passen.”

Leerproject

Het tuinbouwbedrijf Rwanda Best Company, van eigenaar Jean-Claude Ruzibiza, draagt mede risico in het project. Op zijn terrein in Rulindo, 50 km ten noorden van de hoofdstad Kigali, is de speciaal ontworpen kas verrezen. Smart is bedoeld om via bedekte teelt de voedselvoorziening te verbeteren, maar is daarnaast een leerproject.
“Zo’n pilot is voor het Nederlandse bedrijfsleven een investering die op zich geld kost, zelfs met subsidie, maar op de lange termijn rendeert. Zij zien duidelijk mogelijkheden. Het bedrijfsleven kijkt verder dan dit land; ze leren van het kasontwerp en wat er allemaal bij komt kijken voor andere Afrikaanse landen”, vertelt Elings.

Zwakke schakel

De plastic kas van Ruzibiza is uitgevoerd met nokluchting en voorzien van insectengaas. Het kasklimaat wordt niet actief geregeld, maar omdat de kas in de relatief koele hooglanden ligt, is dat niet bezwaarlijk. Het gewas – nu hogedraad tomaten, straks ook paprika – staat in potten gevuld met gestoomde grond gemengd met rijstkaf.
“We hebben gekozen voor substraatteelt in plaats van teelt in de grond, omdat grote delen van Afrika besmet zijn met bacterial wilt (verwelkingsziekte). Uit de grond telen betekent een technologische stap met veel consequenties, watergift en bemesting komen nauwer”, zegt hij. Elke pot is voorzien van druppelbevloeiing. De irrigatie is computergestuurd; dat is mogelijk omdat de stroomvoorziening in Rwanda vrij stabiel is. De gewasbescherming, begeleid door Koppert, is nu nog volledig chemisch omdat er nog een verbod op de invoer van natuurlijke vijanden geldt. Dit verandert binnenkort, waardoor er meer mogelijk wordt.
“De teler wordt zeer goed ondersteund en dat is ook nodig”, zegt Elings. “Je ziet hier in de praktijk hoe moeilijk het is als mensen van heel ver moeten komen. In een tropisch land is de ziektedruk extreem en dus is naleven van hygiëneregels essentieel. De uitleg daarvan is simpel: altijd laarzen ontsmetten, beschermende jas aan en via een sluis de kas in. Maar de mens is de zwakke schakel in het geheel.”

Lokale teeltadviseur

De kas is in de zomer van 2015 opgeleverd. Een eerste tomatenteelt moest vroegtijdig worden afgebroken wegens kinderziekten op het gebied van voeding en gewasbescherming. Daar is wel veel van geleerd. De teler heeft het professionele besluit genomen om een tweede teelt met een schone lei te beginnen. De huidige teelt, geplant in maart, verloopt tot nu toe voorspoedig. “Het ontwerp van een geschikte kas voor de lokale omstandigheden is eigenlijk de gemakkelijkste stap. Dat blijkt nu ook wel. Uitleg van teeltmaatregelen zoals snoei en plantbalans is moeilijk bij weinig basiskennis. Over een jaar loopt de financiering af en moet de ondersteuning afgebouwd zijn. Eigenlijk zou het mooi zijn als er in zo’n land een ervaren Nederlandse teler zou zijn, die elke week advies kan geven. Dat zou veel schelen. Maar wanneer er meer kassen komen, kunnen de telers elkaar misschien onderling gaan helpen”, zegt hij.
De kennisoverdracht vindt tevens plaats naar acht vergelijkbare tuinbouwbedrijven in de regio. Ook is er een lokale teeltadviseur ingehuurd, die de teler begeleidt en zelf de trainingen volgt. Op deze manier blijft de overgedragen kennis in de regio.

Stabiele aanvoer

De drijvende kracht achter de ontwikkeling richting kastuinbouw is de vraag naar verse en betrouwbare groenten. Behalve heel veel arme mensen is er in Rwanda ook een groeiende middenklasse die bereid is geld uit te geven voor kwalitatief goede producten. Daarnaast zijn er hotels, restaurants en bijvoorbeeld vliegmaatschappijen met een duidelijke vraag. “Het is nu nog een proces van vallen en opstaan. Maar om op de langere termijn te kunnen voldoen aan de behoefte van de consumenten zijn dergelijke ontwikkelingen nodig. De middenklasse wil producten die er goed uitzien en die met weinig chemicaliën zijn geteeld. Dat laatste wordt steeds belangrijker. En als je minder wilt spuiten, heb je zeker kassen nodig”, zegt de onderzoeker.
Behalve de teeltzekerheid moet ook het behoud van de kwaliteit in de afzetketen nog een impuls krijgen. Traditioneel geteelde tomaten van de vollegrond zijn vaak al beurs op het moment dat ze worden verkocht. Om zich te onderscheiden zou Rwanda Best de vruchten zo weinig mogelijk moeten handlen en meteen in het goede fust moeten leggen. “Maar de kisten kosten geld en komen mogelijk niet meer retour. En koelen kost geld. Een stabiele aanvoer van goede kwaliteit is momenteel het eerste aandachtspunt, voordat je aan andere zaken zoals verkoop onder een merk kunt gaan denken”, geeft hij aan.

Vragende markt

LEI Wageningen UR heeft daarom tevens een ketenanalyse uitgevoerd om de huidige situatie in kaart te brengen en knelpunten op te sporen. De onderzoekers hebben aanbevelingen gedaan om de na-oogst verliezen (tot wel 40%) te verminderen.
Het project wekt duidelijk de belangstelling in Rwanda. “Het resultaat is dat de interesse in kassen heel erg toeneemt. Dat is het interessante aspect voor de deelnemende tuinbouwtoeleveranciers. In veel Afrikaanse landen zijn al lokale en internationale bedrijven die kassen leveren waar veel aan kan worden verbeterd. Er is dus een vragende markt. Voor een goed Nederlands product, begeleid door ondersteuning en kennisoverdracht moeten er mogelijkheden zijn. Zeker omdat overheden steeds meer op bedekte teelt inzetten vanwege de tekorten aan water. Er zijn veel kinderziekten te overwinnen, maar als Nederland zich weet te positioneren, zijn er wel kansen.”


Samenwerkingspartners

Binnen Smart Rwanda werken bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden samen. Het Nederlandse bedrijfsleven is verenigd in Holland Horti International. In Rwanda participeren Bosman Van Zaal, Hoogendoorn, Rijk Zwaan en Koppert. De kennisinstellingen zijn Wageningen UR Glastuinbouw, LEI Wageningen UR, TNO en BoP Innovation Centre. Tot slot doet de lokale consultant Green Pathways mee. Het project wordt betaald door bedrijfsleven en het programma FDOV (Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid) van Ministerie van Buitenlandse Zaken.


Samenvatting

Het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen zijn betrokken bij het kastuinbouwproject Smart Horticulture Rwanda. Het stimuleert de belangstelling van kastuinbouw en dient als leerproject. Kastuinbouw kan de voedselvoorziening in Afrika verbeteren en in de groeiende vraag naar kwaliteitsproducten voorzien.

Tekst: Tijs Kierkels. Foto’s: Wageningen UR Glastuinbouw en Wilma Slegers.

Gerelateerd