Na jaren van stilstand hebben glasgroentetelers Alfons en Henriëtte van den Hoek de vaart er weer in gekregen. Een omschakeling naar de biologische teelt en een gestage groei van nevenactiviteiten maken de stemming veel positiever. Het betekent wel opnieuw leren telen en plannen.
De vraag naar biologisch product in Nederland is een stuk groter dan het aanbod. Het aantal biologische bedrijven in de land- en tuinbouw blijft echter al jaren stabiel. En daar is een duidelijke reden voor, zo wordt uit het verhaal van Alfons en Henriëtte van den Hoek uit het Brabantse Dongen duidelijk. Wie als teler omschakelt, moet eigenlijk alles opnieuw leren. Ze hebben dan ook een zeer hectische periode achter de rug en nog steeds is het zoeken naar een nieuwe routine.
Onder de streep
“Afgelopen jaar waren we het enige glastuinbouwbedrijf dat omschakelde. Het jaar ervoor was er ook eentje. Er is zeker ruimte in de markt, maar het moet niet gigantisch groeien”, zegt Alfons van den Hoek. De reden voor hun omschakeling is tweeledig: het bedrijf kan op de huidige plek niet veel meer groeien en bovendien dwong de situatie in de glasgroenteteelt hen tot keuzes die niet bij hun gevoel pasten.
“Voorheen teelden we middel trostomaten, maar het prijsverschil met de grove trostomaten werd nihil. Dan ben je financieel wel gedwongen over te gaan op grof vanwege de hogere productie. Dat ging echter tegen ons gevoel in: we waren weer bezig met minder smakende grote waterballen te telen. Bovendien bleef er onder aan de streep nog steeds niets over”, vertelt hij.
Het bedrijf is 3 ha, met uitbreidingsmogelijkheden tot 5 ha, en daarmee aan de kleine kant voor de tomatenteelt. Omdat ze niet willen verkassen, waren ze al jaren bezig met een zoektocht naar alternatieven. Ze overwogen een overstap op de aardbeien- of aspergeteelt, caravanstalling of zelfs verdergaan als leerwerkbedrijf voor het Prinsentuincollege in Breda. Om verschillende redenen vielen alle opties echter af.
Breed pakket
“De teeltvoorlichter en plantenkweker hadden eerder al eens biologische teelt gesuggereerd, maar we stonden daar toen niet voor open”, vertelt hij. Maar na bezoeken aan verschillende biobedrijven en de Biobeurs in Zwolle werd de stemming positiever. Wat de doorslag heeft gegeven, is het contact met Krist Hamerlinck van Ecoveg. Dat is een Belgische teler die zijn eigen afzet regelt. Omdat de afzet steeds groeit, heeft hij inmiddels twee Nederlandse bedrijven bijgehuurd. Van den Hoek kon aansluiten bij de groep, die nu bestaat uit vier telers die elkaar ondersteunen en samen een breed pakket glasgroenten leveren, afkomstig van in totaal 14 ha.
“Na dertig jaar teelt op steenwol, moesten we in feite vanaf nul beginnen. Je komt voor vragen te staan als: hoeveel compost heb je nodig, hoe voer ik de grondbewerking uit, welke volgorde hanteer je daarbij, hoe pak je het onkruid aan? Ik kan gelukkig Hamerlinck op elk moment bellen met mijn vragen. Verder is mijn teeltvoorlichter van grote waarde”, zegt de teler.
De Belg kent de markt goed en verdeelt de productie in goed overleg over de vier bedrijven, afhankelijk van mogelijkheden en ervaringen, met oog voor risicospreiding. Van den Hoek is afgegaan op zijn inschattingen van de marktvraag en teelt nu vijf soorten tomaten plus een afdeling komkommers.
Biologische bestrijding
Het grootste verschil met de oude situatie is natuurlijk de teelt in de grond. “We hebben eerst de grond, die lang onder de folie had gelegen, met een stappenwoeler losgemaakt en slangenverwarming in de grond gelegd. Voor tomaat is dat niet nodig, maar voor andere teelten wel. Daarna hebben we vijf centimeter gecomposteerde houtsnippers ingespit om de structuur te verbeteren. In de bovenste laag hebben we nog vier centimeter humuscompost ingefreesd”, vertelt hij.
De omgang met meststoffen is ook totaal anders. De voorraadbemesting met organische meststoffen kan maar met een beperkt aantal minerale meststoffen, zoals bitterzout en kaliumsulfaat, worden aangevuld. Bijsturen doet hij op grond van plantsapmetingen en grondmonsters door Nova Crop Control.
De biologische bestrijding verloopt relatief gemakkelijk. “Daar had ik nog de minste schrik voor. We waren op dit vlak toch al flink op weg naar biologisch. De chemische bestrijdingsmiddelen die we in de gewone teelt mochten gebruiken, waren immers al erg ingeperkt. Bioloog Tonnie Schuurman van Vos Capelle begeleidt ons op dit vlak”, aldus de teler.
In vergelijking met voorheen zet hij in de tomaten de roofwants Macrolophus in grotere aantallen preventief uit. De sluipwesp Encarsia wordt pas ingezet, zodra wittevlieg zich vertoont. Een korte periode met spint is aangepakt met roofmijt. Bij komkommer heeft de roofmijt A. swirskii goed werk gedaan.
Arbeidsbehoefte groeit
Na de nieuwigheid van de grondbewerking en de vertrouwdheid van de biologische aanpak, kwam de uitdaging van de arbeidsplanning. “We waren vooraf gewaarschuwd voor de grote arbeidsbehoefte, maar het viel toch tegen”, vertelt de ondernemer. “Dat kwam vooral door onwetendheid en gebrek aan routine. We telen nu vijf typen tomaten in plaats van één en die moeten allemaal in verschillende verpakkingen. De arbeidsbehoefte is met 70% gegroeid, met name voor de oogst- en logistieke werkzaamheden.”
De oplossing is gevonden in een vast oogstschema over de week heen, gecoördineerd door één van de medewerkers. Dat geeft rust, efficiëntie en een betere prognose richting de afnemer. Door middel van padregistratie heeft hij goed zicht op de hoeveelheid arbeid, afgezet tegen de opbrengst. Bij de cherrytomaten is de stijging in arbeidsbehoefte gigantisch in vergelijking met vroeger, mede omdat een deel los wordt geplukt in plaats van als tros. “Maar als je het uitrekent, blijkt het toch lucratief te zijn”, geeft hij aan. “De arbeid is veel meer, maar de prijzen liggen ook een stuk hoger.
Streng hygiëneprotocol
De tomaten zijn 20 februari geplant. Daarvoor heeft de kas een half jaar leeg gelegen, dat stelt de biologische certificeringsorganisatie Skal als voorwaarde bij overschakeling op biologisch. Een deel van de kas is nog tot 20 november in productie gebleven. Zo kwamen er nog liquide middelen binnen en kon het vaste personeel (10 mensen) aan het werk worden gehouden. Dit kasdeel is sinds mei in productie (komkommers). Ze hebben een zeer hectische tijd achter de rug. “We gaan nu de goede kant op, maar het was heftig”, geeft Henriëtte van den Hoek aan.
Enorme pech is dat een klein deel van de kas besmet is geraakt met de quarantaineziekte Clavibacter michiganensis (bacterieverwelkingsziekte). De herkomst daarvan is onduidelijk. De biologische teelt is in dit geval wel een voordeel. Omdat ze niet recirculeren is de verspreiding in de hand te houden. Daarvoor zorgt tevens een streng hygiëneprotocol.
Schoolklassen
Wie het bedrijf bezoekt, komt eerst in een gezellige ontvangstruimte met een grote keuken. Hier ontvangt Henriëtte van den Hoek groepen die na een rondleiding zelf soepen, ketchup of tapas maken. Ook vinden er creatieve workshops, teambuildingsdagen, cursussen of vergaderingen plaats. Dit alles onder de merknaam ‘Natuurlijk Tomaat’, terwijl het teeltbedrijf Aldo heet, een naam waarmee ze zich niet profileren. Verder zijn ze aangesloten bij de Klasseboeren, een groep agrarische ondernemers die schoolklassen ontvangt.
Naast het bedrijf ligt een winkel, waarvan de klantenkring én het assortiment steeds uitbreiden. Momenteel verkopen ze alle groenten van de telers die bij Ecoveg horen plus andere producten uit de streek, zoals eieren en aardappelen. Daarbij is ze streng: alleen boeren en tuinders die onder het Skal-keurmerk produceren, komen in aanmerking. Anders verlies je de duidelijkheid richting de klant, denkt ze.
Regionaal beroemd
Prominent in de schappen staan de soepen, pastasauzen, chutney en geweckte snoeptomaatjes die Henriëtte zelf maakt, met hulp van de familie. “De aanleiding daarvoor was de EHEC-crisis in 2011. Toen moesten we hele containers weggooien. We hebben een mooi etiket laten maken en zijn de tomaten gaan verwerken”, haalt ze in herinnering.
Meteen vanaf het begin kregen ze veel publiciteit. De regionale journalistiek wilde toentertijd niet alleen schrijven over tuinbouwland in mineur, maar ook over positieve oplossingen. Zo waren ze in één klap regionaal beroemd en dat blijft maar doorgaan. Het bedrijf komt regelmatig terug in presentaties over creatieve ondernemers en Omroep Brabant neemt hen dit seizoen op in de tv-serie ‘De kunst van het boeren’.
Nieuw elan
Beide ondernemers benadrukken diverse keren dat ze zich door de nevenactiviteiten en de omschakeling ontworsteld hebben aan het gevoel in een val te zitten. Van de zorgen wat je met een relatief klein bedrijf (voor de tomatenteelt) kunt, naar een nieuw elan. “We zijn in een heel ander circuit terechtgekomen”, vertelt ze. “We komen in contact met consumenten, met de media en de horeca. Restaurants krijgen steeds meer belangstelling voor onze productie. Dat geeft heel veel energie en de nieuwe ideeën komen steeds opborrelen.”
De beide ondernemers krijgen veel waardering voor wat ze doen. Dat is na al die jaren van een negatieve sfeer en zoeken naar oplossingen voor de slechte productprijzen een bevrijding. “Ons bedrijf heeft lang stilgestaan. We hadden al drie jaar nieuwe elektrokarren nodig, maar het kon financieel niet uit. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht, waarin de ideeën opdrogen. Dat ligt nu allemaal achter ons. Zelfs als we niet veel meer zouden verdienen, voelt het toch heel anders. Het is echt een verademing. Niet alleen het bedrijf is omgeschakeld, dat geldt ook voor onszelf.”
Samenvatting
Door omschakeling naar de biologische tomatenteelt hebben Alfons en Henriëtte van den Hoek hun bedrijf een nieuwe toekomst gegeven. Ook de steeds groeiende nevenactiviteiten zorgen voor een nieuw elan. De arbeidsplanning en de grondbewerking waren erg wennen. Daarentegen gaat de biologische bestrijding relatief gemakkelijk. De afzet vindt plaats via Ecoveg.
Tekst: Tijs Kierkels. Beeld: Wilma Slegers.