Onder en deels boven staan en hangen er groene planten bij J. Heijnen Potplanten in het Limburgse America. Zestig verschillende producten qua soort en maat om het risico te spreiden. De vraag naar groene planten neemt de laatste jaren weer toe. Sinds dit jaar staan ze in een nieuw potgrondmengsel met behalve veen ook 30% houtvezel.

Het bedrijf startte met opa Heijnen, die vanuit het boerenleven langzaam omschakelde naar vollegrondsgroenten en fruit. Hij zette samen met de vader van de huidige eigenaar de stap naar glastuinbouw. In 1989 schakelde vader Heijnen over van paprika’s naar potplanten. “De groenten werden als blok geveild. Hij wilde zich liever onderscheiden en koos voor de sierteelt. Vooral de techniek en automatisering in de potplantenteelt interesseerden hem. Hij koos voor ‘groot groen’, onder andere ficus en dieffenbachia. Toen bleek dat de markt voor deze producten verzadigd was, is hij snel overgeschakeld naar andere producten en een breder sortiment.”
Chris Heijnen is in het bedrijf opgegroeid en werkte er ook tijdens zijn studie aan de HAS in Den Bosch. Daarna kwam hij echt in het bedrijf. “Mijn vader liet me vrij in het regelen en organiseren. Het kost in de potplantenteelt zowel teelttechnisch als organisatorisch een hoop inzet om alles in goede banen te leiden. Het is soms hollen of stilstaan qua handel.”

Continu proces

Zes jaar geleden overleed zijn vader en vier jaar geleden nam hij het bedrijf, dat inmiddels was gegroeid tot twee locaties van bij elkaar 4,8 ha, over van zijn moeder. Het assortiment groeide de afgelopen zes jaar door naar steeds meer producten en kleinere partijen. “Zie het als een risicospreiding binnen de groene planten.”
Maar volgens de teler geldt ook: hoe beter de afstemming op de markt, des te beter de prijsvorming. “Wanneer je een monocultuur hebt en voor de massa kweekt, is de kostprijs bepalend. Wij willen de markt bedienen met wat er niet is en de service bieden van een breed assortiment en jaarrond beschikbaarheid. Je hebt natuurlijk altijd producten waarvan je er meer zou willen hebben, maar waarvan er te weinig uitgangsmateriaal beschikbaar is. Of je ziet dat de vraag naar een bepaald product, bijvoorbeeld palmen, terugloopt. Dan moet je snel ingrijpen. Anders word je een concurrent van jezelf. Die afweging is een continu proces.”
Op dit moment heeft hij zestig verschillende producten staan. Hij teelt elf soorten. Binnen deze soorten teelt hij verschillende kleuren en potmaten.

Brede klantenkring

Heijnen kiest voor kwalitatief zware en goede producten voor het hogere segment van de markt. Zijn klantenkring is heel breed: tuincentra, de betere bouwmarkten en cash & carry’s die bloemisten beleveren. De levering naar Oost- en Zuid-Europa verloopt via exporteurs met goede webshops. Bij elkaar heeft hij meer dan honderd klanten.
“We hebben veel daghandel, leveren bijna overal, maar de logistieke afzetstructuur loopt voornamelijk via de veilpunten in Aalsmeer en Naaldwijk. Daarnaast heeft de huistransporteur een logistiek overslagpunt in Venlo. Naast het traditionele nachttransport van ’s avonds weg en ’s ochtends uitgeleverd, hebben we een tweede levermoment. Wat ’s ochtends voor 9.00 uur is besteld, is aan het begin van de middag in huis. We leveren ook aan veiling Rhein-Maas.”
Dat is maar een fractie van wat er naar het westen gaat. Zelfs voor kleine leveringen ‘om de hoek’, bijvoorbeeld aan tuincentrum Leurs in Venlo, is het voor het potplantenbedrijf logistiek gezien efficiënter om deze mee te geven aan de vrachtwagen die naar Aalsmeer rijdt, dan een vrachtwagen naar Venlo sturen die anderhalf uur onderweg is. “Door ons schaalvoordeel is afstand qua kosten nauwelijks een probleem.”

Vernieuwing

De aantallen die hij van de verschillende soorten en maten opzet, gaat puur op ervaring en gevoel. “Dat is een stukje historie en je moet monitoren waar behoefte aan is. Dat doe je door met je klanten te spreken. Op beurzen, via de telefoon, via de eigen verkoper. Je probeert je te onderscheiden met producten die anderen niet hebben. Ook dat is een continu proces door het jaar heen.”
Over de nieuwe producten in de pijplijn zegt hij niets. “Wacht maar tot november op de beurs in Aalsmeer. Nieuw van de laatste paar jaar zijn een vernieuwd type alocasia en een ander type philodendron.”
Het uitgangsmateriaal, komt afhankelijk van de plant ‘overal’ vandaan. Halfwas materiaal, waar alleen nieuwe bladeren en wortels aan hoeven te komen, importeert hij uit Midden-Amerika en Taiwan. Onbewortelde stek komt van Nederlandse bedrijven. Er komen jonge planten van weefselkweekbedrijven en van plantenkwekers die voor hem zaaien of via sporen vermeerderen. De teeltduur varieert tussen de twee maanden en een jaar.

Aaltjes als basis

De gewasbescherming is in de basis biologisch. Heijnen grijpt alleen chemisch in als het nodig is. Iedere week scout hij. “Trips is het grootste probleem. Wij hebben al jaren een basis van aaltjes, die we inregenen. Preventief opruimen vinden we belangrijk. Een hertshoornvaren kan bijvoorbeeld wolluis hebben. Het reinigen van het hangplantsysteem, doet meer dan een bespuiting. Verder hebben we eerder last van spint dan van wittevlieg.”
Uit oogpunt van duurzaamheid en kwaliteit keek de teler ook kritisch naar de samenstelling van zijn potgrond. “We hadden drie potgrond standaarden: een mengsel voor Asparagus met een lagere pH, een grof mengsel voor grotere potmaten en een fijner mengsel voor de kleinere potmaten.” Sinds september/oktober vorig jaar is Heijnen overgestapt naar een ander potgrondmengsel van leverancier Pindstrup.

Mengsel met houtvezels

“Nu hebben we nog maar twee mengsels: voor Asparagus en voor de rest. Dat is logistiek gezien met oppotten het gemakkelijkst. Verhoudingsgewijs telen we nu wat droger. Het nieuwe mengsel draineert beter. Daardoor kunnen we vaker water geven. En de herbevochtiging is beter. Zodoende zien we minder vochtverschillen en zijn de partijen met planten nog uniformer.”
Drie jaar geleden begon de potgrondleverancier met proeven bij telers met het bijmengen van houtvezels in het substraat. “In plaats van 100% turf, is de verhouding nu 70% turf en 30% houtvezel, afkomstig van dennenhout van lokale houtverwerkers in Ierland en Letland, waar we onze eigen veenderijen en potgrondfabrieken hebben. Ook de houtvezel wordt in onze eigen fabrieken onder de merknaam ‘Forest Gold’ geproduceerd”, zegt Feico van der Schaaf van Pindstrup Holland
Een van de redenen om voor houtvezel te kiezen, is risicospreiding. In de zomer kan de veenoogst door weersomstandigheden slecht uitvallen. “Met houtvezels hebben we een alternatief dat zowel fysisch als chemisch lijkt op turf.”

Proef

Op jaarbasis verbruikt Heijnen 3.500 m3. Voordat hij overstapte naar het nieuwe mengsel deed hij een proef met een halve vracht, 50 m3. “We hebben het substraat voor verschillende producten gebruikt. We zagen geen verschillen. We hadden wel wat vragen over de pH. De potgrondleverancier heeft daarom de kalkgift in het mengsel wat aangepast.”
De leverancier gaat door met proeven bij Nederlandse telers met andere mengverhoudingen. “Nederland loopt voorop als het om glastuinbouw gaat. In Nederland gebruikt 30 à 40% van onze klanten potgrond met houtvezels. Wereldwijd is dit nog maar 10 à 15%. Voor ons is het prettig dat het in Nederland goed wordt opgepakt. Het is de referentie voor het buitenland”, besluit Van der Schaaf.

Samenvatting

Potplantenteler Chris Heijnen heeft een breed productscala aan groene planten op zijn bedrijf in America. Met dat brede sortiment spreidt hij zijn risico’s zoveel mogelijk. Met zijn kwalitatief zware en goede producten mikt hij op het hoogste segment. Sinds een jaar gebruikt hij een potgrondmengsel waar 30% houtvezel door is gemengd. Daardoor kan hij terug van drie naar twee potgrondmengsels. Bijkomstigheid is dat hij makkelijker water kan geven, waardoor zijn plantpartijen nog uniformer worden.

Tekst en foto’s: Marleen Arkesteijn.





Gerelateerd