Het aanbod van gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong (gno’s) neemt met het jaar toe. Er blijven echter knelpunten, want chemische middelen verdwijnen sneller van de lijst dan er groene middelen bijkomen. Wat is de stand van zaken en hoe kijken producenten en belangenorganisaties naar de toekomst?

Groene gewasbeschermingsmiddelen winnen terrein en nemen het stokje geleidelijk over van hun chemische tegenhangers. Ook dit jaar komen er nieuwe middelen bij die ziekten en plagen langs natuurlijke weg het vuur aan de schenen leggen.

Te weinig nieuwe toelatingen

“Dat is mooi en zeer wenselijk, maar het tempo waarin dat gebeurt, zou hoger mogen en moeten liggen”, stelt Helma Verberkt van LTO Glaskracht Nederland. “In Europa worden er namelijk meer toelatingen van chemische middelen ingetrokken, dan dat er nieuwe toelatingen van groene middelen bijkomen. Dat heeft alles te maken met de complexe, tijdrovende en daardoor kostbare toelatingsprocedures die de Europese Unie hanteert. De procedures en toetsingskaders zijn ooit opgesteld met het oog op chemische middelen. Groene middelen moet je eveneens op een deugdelijke manier toetsen, maar in relatie tot effectiviteit ligt de lat wel erg hoog.”Verberkt legt uit dat veel groene middelen die voor pakweg 40% effectief zijn, niet door het toelatingstraject komen of dat er juist extra proeven moeten worden gedaan en dat kost meer tijd en geld. Het kan echter goed zijn dat zo’n middel een prima aanvulling is voor een geïntegreerde systeemaanpak. “Die is in de glastuinbouw al sterk doorgevoerd. Om evenwicht te houden op een ziekte of plaag kan 25% doding al heel effectief blijken en er voor zorgen dat een teler geen chemie hoeft in te zetten.”

Dubbel beoordeeld

Registratiemanager Roland de Bruyne van Koppert Biological Systems onderschrijft dat. Zijn werkgever heeft in Nederland enkele gno’s op de markt, zoals Trianum tegen kiem- en bodemschimmels en Mycotal tegen witte vlieg. Daarnaast heeft het een portfolio aan biostimulanten. “Het gaat in Europa moeizamer dan in andere delen van de wereld”, zegt hij. “In de Verenigde Staten zijn een paar honderd groene middelen op de markt voor de professionele land- en tuinbouw. Hier komen we niet verder dan enkele tientallen.” Wat De Bruyne dwarszit, is dat de toetsingsdata na de beoordeling en evaluatie door de toegewezen rapporteur (in Nederland het Ctgb) opnieuw worden beoordeeld door de EFSA. Daarna vindt er nog een politiek besluitvormingsproces plaats waarin alle lidstaten van de EU minstens één, vaak twee personen hebben afgevaardigd. “Er is altijd wel iemand die leemtes ziet of nog een vraag beantwoord wil zien”, vervolgt de registratiemanager. “Dat werkt vertragend en leidt ertoe dat middelen die de goedkeuring van de rapporteur hebben toch de eindstreep niet halen. Of hun toelating zelfs verliezen, zoals het geval was met ons gewaardeerde product Enzicur. Een flexibeler toelatingsbeleid toegespitst op groene middelen én meer eenduidigheid in het beleid van de verschillende landen zou de vergroening van de gewasbescherming echt enorm helpen.”

Kaf van koren scheiden

Het klinkt Cropmanager Dennis Eekhoff van Certis bekend in de oren. “Harmonisatie is inderdaad een issue”, zegt hij. “In sommige lidstaten zien we middelen met een heel brede toelating, in andere landen krijgt hetzelfde middel in eerste instantie een beperkte toelating in één of enkele gewassen. Het is voortdurend zoeken naar mogelijkheden om etiketten te verbreden. Via de KUG-regeling lukt het met enige regelmaat om meer gewassen op het etiket te krijgen.”

“In de Verenigde Staten zijn een paar honderd groene middelen op de markt, hier enkele tientallen.”

Desondanks bevat Certis’ portfolio al een breed pakket gno’s en mag het zich op dat gebied marktleider noemen. Bekende producten zijn onder andere Azatin, BotaniGard, ER II, Karma en Turex. “We ontwikkelen zelf geen werkzame stoffen, maar zijn met ons Europese distributienetwerk een interessante partij voor derden”, licht Eekhoff toe. “Daarom worden wij vaak gevraagd of wij een groen product in de markt kunnen zetten. Het is in ieders belang om daarbij het kaf van het koren te scheiden. We screenen de middelen op onder meer werkzaamheid door uitgebreide laboratorium- en veldproeven en proberen dan zoveel mogelijk gewassen op het etiket te krijgen. In het kader van toetsing op effectiviteit is het goed dat er ook voor biostimulanten wetgeving op komst is. Die hoeft niet rigide te zijn, maar een geclaimde werking moet wel aantoonbaar zijn.”

Harmonisatie procedures

Collega Biobest produceert wel macro-organismen zoals hommels en roofmijten, maar heeft geen eigen productiefaciliteit voor micro-organismen of plantextracten. “Na de selectie van een kansrijk product verzorgen wij het toelatingsdossier en de aanvraag”, zegt directeur Bart Sosef van Biobest Nederland. “Dit vereist R&D inspanningen die vooral zijn gericht op de Nederlandse situatie. Na toelating verzorgen we uiteraard ook de distributie en verkoop. De kennis en inspanningen nemen wereldwijd toe en zie je terug in ons pakket. Vijf jaar geleden hadden we één product, nu vijf.”
Ook Sosef pleit voor vereenvoudiging en harmonisatie van procedures. “In Nederland is Asperello, een trichodermastam die Pythium en Fusarium bestrijdt, naast tomaat, paprika en aubergine alleen toegelaten voor de anjerteelt, terwijl het met dezelfde dossiers in Frankrijk is toegelaten voor de hele sierteelt”, zegt hij ter illustratie. “Nu moeten we hemel en aarde bewegen om het etiket in Nederland te verbreden. Daar werken we aan, maar het zou eigenlijk niet nodig moeten zijn.”

Overnames en licenties

Een aantal producenten van chemische middelen versnelt de ontwikkeling van een groen assortiment via bedrijfsovernames of licenties. BASF nam ruim vier jaar geleden voor ruim een miljard dollar Becker Underwood over, dat naast de bekende Nemasys aaltjes onder andere zaadcoatings produceert.
“Het is een volwaardige divisie, gericht op duurzame land- en tuinbouw”, zegt Cropmanager Glastuinbouw en Boomkwekerij Ron van den Beukel. “Als innovatief bedrijf ontwikkelen wij veel zelf en de pijplijn begint zich te vullen. Er zitten nu twee nieuwe producten in de Europese toelatingsprocedure, een schimmel- en een bacteriepreparaat. Wij verwachten begin volgend jaar groen licht, maar niets is zeker. Regelgeving voor plantversterkers juichen wij overigens ook van harte toe.”

Goed onderbouwde dossiers

Bayer, dat naast het bekende Serenade biologische middelen als BIO 1020, Contans en XenTari op de markt heeft, bouwt haar marktpositie uit via eigen ontwikkeling en via samenwerking met derden. “Sinds 1 januari distribueren wij het product Flipper van AlphaBio Control en Serenade komt voort uit de overname van het Amerikaanse bedrijf Agraquest in 2012”, licht productmanager Marco van der Lans toe. “De toelating van Serenade in Nederland kwam tot stand via de Green Deal.”
De productmanager stelt vast dat groene middelen voorheen hoofdzakelijk in de groente- en fruitteelt toepassing vonden, mede vanwege de strenge eisen van retailketens in relatie tot residubeperking in verse groenten en fruit. “Nu ontstaat er ook in de sierteelt en akkerbouw meer ruimte voor een geïntegreerde of biologische aanpak”, merkt hij op. “Gno’s vereisen goed onderbouwde dossiers. Groen en biologisch is immers niet per definitie hetzelfde als veilig. Daarom is registratie van deze middelen een must. Onze ervaring met het registreren van chemische middelen is daarbij waardevol.”

Beleid anders inrichten

Het gaat dus traag, maar gestaag de goede kant op. Evenals haar gesprekspartners in het bedrijfsleven verwacht Verberkt dat de Europese politiek het toelatingsbeleid voor deze productcategorie anders inricht. “Onze eigen overheid is daar een groot voorstander van en laat dit in Brussel doorklinken”, zegt zij. “Ik geloof dat het kwartje begint te vallen. Ook in andere landen dringt het besef door dat het keurslijf te strak is en dat er echt iets moet veranderen. Je kunt wel versneld af willen van chemische middelen, want dat is wat er nu gebeurt, maar als telers te weinig alternatieven hebben kunnen ze geen kant op. De Europese Unie loopt mondiaal gezien echt achter! Dat is niet wat de Europese politiek wil, dus de tijd is rijp voor verandering.”


Ook biotech biedt op termijn perspectief

Dat groene middelen en biotech goed samen kunnen gaan, wil Syngenta de komende jaren bewijzen. Op het Ghent Innovation Center in België wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuwe en schone gewasbeschermingstechnologie: RNA interference (RNAi).
“Het is een nieuw antwoord op de vraag hoe we gewassen in de toekomst op een schone, verantwoorde wijze kunnen beschermen tegen ziekten en plagen”, licht Hoofd Corporate Affairs Toon Musschoot vanuit Gent toe. “Ons onderzoek verkeert nog in een vroeg stadium, maar het is veelbelovend en we verwachten er op termijn veel van.”
RNAi is gericht op het verspuiten van specifieke stukjes biologisch materiaal over een gewas, die pas werkzaam zijn na opname door de te bestrijden parasiet. Het middel verstoort de aanmaak van een bepaald eiwit dat levensnoodzakelijk is voor de parasiet. Door dergelijke essentiële processen te blokkeren, kan het plaagorganisme niet meer functioneren en gaat het dood. “Ook andere werkingsmechanismen zijn denkbaar, maar de crux is dat je op deze manier zeer specifiek en zonder gevaar voor andere organismen of het milieu, kunt ingrijpen”, benadrukt de Belg.

Natuurlijke oorsprong

Musschoot verwacht dat de eerste biocontrols die gebruik maken van dit natuurlijke celproces op zijn vroegst over vijf jaar beschikbaar komen in de Verenigde Staten. “Wij werken aan een product tegen de coloradokever, die een groot probleem vormt voor de aardappelteelt in Noord-Amerika. Na deze eerste introductie komen andere landen en andere gewassen in beeld, te beginnen met andere voedingsgewassen.”
Voor de tuinbouw zet Syngenta zich voorlopig op andere wijze in. “Binnen twee jaar hopen wij in Europa enkele fungiciden van natuurlijke oorsprong geregistreerd te krijgen”, aldus Musschoot. “Dat zouden onze eerste gno’s zijn op de Europese markt. Daarnaast werken wij samen met het Nederlandse DSM aan de ontwikkeling van nieuwe microbiologische middelen. De sterktes van beide bedrijven in onderzoek en ontwikkeling worden hiervoor gecombineerd.”


Samenvatting

Producenten en distributeurs doen hun best om meer gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong op de markt te brengen. Dat lukt aardig, hoewel de Europese toelatingsprocedures vertragend werken. Het pleidooi voor een specifiek op deze productcategorie toegesneden beleid lijkt gehoor te vinden in Brussel.

Tekst: Jan van Staalduinen, Foto’s: Wilma Slegers en Studio G.J. Vlekke.

Gerelateerd