Tomatenteeltbedrijf RedStar werkt sinds anderhalf jaar met een digitale manier van plaagmonitoring op hun locatie in Tinte. “Hiermee kunnen we eerder en beter anticiperen op plagen”, stelt gewasbeschermingsspecialist Jan van Nieuwkerk. “Voor ons is het een extra tool binnen onze gewasbeschermingsstrategie.”
Zag je voorheen de Tuta absoluta nog rondkuieren op de tomaat, nu kruipt deze tomaatmineermot al heel snel de vrucht in. Ze lijken zich te evolueren, stelt Jan van Nieuwkerk die gewasbeschermingsspecialist is bij RedStar. “De mot verschuilt zich onder het groene kroontje en sluipt zo ongezien de vrucht in. Dat is heel lastig te scouten. En elke tomatenteler weet, als je eenmaal moet ingrijpen, dan raakt het hele ecosysteem dat je zorgvuldig hebt opgebouwd uit balans en kun je weer van vooraf aan beginnen.”
Op zoek naar alternatieven
RedStar is een tomatenspecialist met vestigingen op Voorne, in Dinteloord en Luttelgeest; samen omvatten ze een oppervlakte van 66 ha onder glas. De locaties op Voorne tellen 27,5 ha. De laatste jaren is de Tuta absoluta hier een veel geziene, maar ongenodigde gast. “Op onze andere locaties treffen we de mot vrijwel niet aan, maar hier is het echt een probleem”, zegt Van Nieuwkerk.
Vandaar dat het teeltbedrijf op zoek is naar alternatieven. “We zijn eigenlijk altijd op zoek naar innovaties, naar andere manieren om gewasbescherming te optimaliseren. Zeker met het jaartal 2030 in het achterhoofd, wordt die zoektocht steeds urgenter.”
Het was dan ook niet vreemd dat de stand van PATS-drones op de HortiContact in 2019 zijn aandacht trok. “Ze hadden daar een kleine drone, niet groter dan je handpalm, die plagen kon bestrijden. Het idee erachter vond ik innoverend.”
Vanuit de slaapkamer
Het concept kwam van Bram Tijmons en twee studiegenoten van de TU Delft. Het was begonnen in de slaapkamer, waar ze zoemende muggen wilden uitschakelen. Ze kochten een goedkope, handzame drone uit China en ontwikkelden software, waarbij de drone de mug kon detecteren, achterna ging en met zijn propellers uitschakelde. “De slaapkamer was misschien niet de plek om dit concept op de markt te brengen”, lacht hij, “maar het idee erachter, dat we met een drone ongewilde insecten konden detecteren en uitschakelen, daar zagen wij wel brood in.” Ze klopten aan bij de sector die er misschien nog wel het meest last van heeft, de glastuinbouw.
De focus lag in eerste instantie op het afdoden van ongewilde vliegende insecten, maar tijdens hun ontdekkingstocht, bleek dat het monitoren van een plaag ook een belangrijke schakel is voor een effectieve strategie. Ze ontwikkelden PATS-C, een kastje met een ingebouwd detectiesysteem met 3D-camera en infrarood, dat opgehangen wordt in de kas. De camera detecteert ’s nachts diverse motten, waaronder de Turkse mot en de Tuta absoluta in tomaat, en brengt zo de aanwezige populatie in beeld. De software verwerkt en classificeert de data en de teler krijgt de volgende ochtend een overzicht van wat er ’s nachts door zijn kas vliegt.
Plug and play
Sinds juni 2021 hangen er ook zes van deze kastjes in een 5 ha grote kas bij RedStar in Tinte. “We wilden het graag uitproberen”, vertelt Van Nieuwkerk. “Het kost ons geen extra moeite en tijd. Je hangt het in de kas, steekt de stekker in het stopcontact en klaar. Plug and play zeg maar.”
Waar de systemen moesten komen te hangen, was niet echt een punt van discussie. “Elk systeem geeft een goede referentie voor zeker 1 hectare, afhankelijk van de afmetingen van de kas”, zegt Tijmons. “Je moet het zien als een steekproef. Je krijgt met de ontvangen data een goede indicatie van de trend. De vraag is meer: wat is praktisch? Waar zitten je stroompunten? Vaak aan het betonpad.”
Of het nu gaat om een laag gewas als gerbera of een hoog opgaand gewas als tomaat, dat maakt voor het systeem niet uit. “De kassen in Nederland zijn wel zo hoog dat er voldoende buffer is en het systeem nog steeds grondig het luchtruim kan observeren. Het enige nadeel bij een hoog opgaand gewas is dat het kastje hoger hangt en je een kar nodig hebt om erbij te kunnen, mocht er een technisch mankement zijn.”
Sneller anticiperen
Elke ochtend krijgt Van Nieuwkerk een overzicht van wat er ‘s nachts in de kas is gedetecteerd. “Daarbij ligt bij ons de nadruk vooral op de Tuta absoluta”, zegt hij. “Het gaat daarbij niet zo zeer om de data per dag. De ene dag kunnen de aantallen hoog zijn en de volgende dag is het weer minder. Het gaat juist om de trend. In een heel vroeg stadium kunnen we nu zien wanneer de aantallen stijgen, of dalen, en daarop anticiperen.”
Hij gaat verder: “Omdat we via de data meer inzicht hebben, weten we nu beter waar we op moeten letten. We kunnen eerder zien of het evenwicht tussen goede en slechte populaties nog steeds in balans is. Als we zien dat we veel Tuta hebben, maar we weten ook dat de populatie goede beestjes groot is, dan vertrouwen we erop dat we niet hoeven in te grijpen.”
Het betekent niet dat scouten verleden tijd is geworden. “Dit detectiesysteem zorgt er niet voor dat we minder scouten. Je moet in de kas blijven kijken”, benadrukt hij. “Feromoonvallen en vangkaarten hebben we ook nog steeds hangen. Met dit systeem hebben we een extra tool binnen onze gewasbeschermingsstrategie.”
Een deel van het totaalplaatje
Maar met nachtzicht in de kas, kwamen er ook andere vragen bovendrijven, want wat zijn al die andere beestjes die rondvliegen? “We zijn ons ervan bewust dat we nu maar een deel van het plaatje inzichtelijk maken”, beaamt Tijmons. “Er zijn nog een heleboel andere insecten, goede en slechte, die het systeem nog niet weet te detecteren. We hebben nu tien verschillende motten in ons systeem. We willen daar ook andere insecten aan toevoegen, zoals hommels. Maar dan moeten we ook de camera optimaliseren, zodat deze ook overdag rondvliegende beestjes kan detecteren.”
Ook Van Nieuwkerk beseft dat er nu nog maar een deel van het totaalplaatje in kaart wordt gebracht. “We kunnen sneller een trend bij Tuta ontdekken, maar willen we daarop anticiperen, dan moet ik ook rekening houden met factoren buiten dit systeem. Als ik bijvoorbeeld een hogere populatie Tuta zie, maar ik heb de periode ervoor net Macrolophus ingezet, dan wacht ik liever nog even met ingrijpen. Juist daarom is het van belang om het hele plaatje in beeld te hebben, zodat je een afgewogen beslissing kunt nemen.”
Drones door de kas
De jonge ondernemers zijn dan ook nog lang niet uit ontwikkeld. “Er zijn nog zoveel vragen”, zegt Tijmons. “We zijn bijvoorbeeld ook heel benieuwd wanneer beestjes wel of niet vliegen. Hoe reageren ze op LED-licht, wat is hun vliegpatroon als het buiten 40 graden is? Dat zijn allerlei onderzoeksvragen, waar we ook mee bezig zijn.”
RedStar wil er graag mee verder. Vanaf week 9 vliegt de volgende innovatie door de kas: drones die Tuta’s kunnen uitschakelen, het zogeheten PATS-X systeem. Tijmons laat een filmpje op zijn laptop zien. “Elk kastje wordt uitgerust met een kleine drone. Wanneer het monitoringssysteem een Tuta detecteert, zendt het een drone erachteraan en het insect wordt versnipperd door de propellers.”
Van Nieuwkerk kijkt ernaar uit. “Waarom zouden we het niet proberen? Wij willen als bedrijf vooruit, we willen innoveren, en staan open voor dit soort dingen. Wij zien de toegevoegde waarde er wel van in.”
Tekst en beeld: Marjolein van Woerkom