Door de beperkte mogelijkheden voor chemisch corrigeren en de geringe innovatie in natuurlijke bestrijding is spint een geduchte tegenstander in de komkommerteelt. Maatschap Stouten besteedt veel tijd en zorg aan de biologische bestrijding en dat heeft zich in de eerste teelt ruimschoots uitbetaald.

“Het werd in juni bijzonder spannend, maar uiteindelijk konden we onze eerste teelt begin juli afronden zonder chemisch te hebben gecorrigeerd. Gezien het aanhoudende zomerweer sinds mei is dat een buitengewoon goed resultaat. De tweede teelt staat nu een week in de kas en de omstandigheden blijven uitdagend.”

Phytoseiulus en californicus

Jaap Stouten, die samen met zoon Corné 2 ha komkommers teelt in Oosterland op Schouwen-Duiveland, is duidelijk tevreden over de prestaties van de roofmijten Phytoseiulus en Amblyseius californicus, die aan de basis staan van de spintbestrijding op het bedrijf. Zie ook het artikel uit Onder Glas maart.
“Vanaf maart hebben we om de week Phytoseiulus gestrooid op de plekken waar spint was gesignaleerd’, vertelt hij. “Daarnaast hebben we met intervallen van vier weken bij een op de acht planten drie keer kweekzakjes met californicus uitgehangen. De laatste keer was eind juni en dat gaf misschien net het laatste zetje om het tot 10 juli vol te houden. Hier en daar kreeg spint toch de overhand, maar omdat de teelt op zijn einde liep, was chemisch ingrijpen niet noodzakelijk. Dat hadden we op voorhand echt niet gedacht.”

Overgang naar tweede teelt

Op 18 en 19 juli, nadat de kas een week leeg had gestaan, is er geplant voor de tweede teelt. Vlak daarvoor nog kregen de dicht opeen staande planten op de kar een mengsel van Phytoseiulus en Swirskii (tegen trips) over zich uitgestrooid. Stouten senior: “We hebben de laatste kweekzakjes bewust aan de groeibuis gehangen, zodat de nieuwe teelt daar nog wat profijt van kan trekken. Hopelijk werkt dat, want het zomerweer houdt maar aan. Of we de zaak op dezelfde manier in balans kunnen houden als in de eerste teelt moeten we afwachten, maar tot op heden mogen we zeker niet klagen.”

Tekst: Jan van Staalduinen