Niet voor niets is de slogan van Schenkeveld tomaten: ‘Passie voor perfectie’. De productie en kwaliteit zijn al optimaal. Toch kan en moet het nóg beter, vindt Berry Baruch die als teeltmanager verantwoordelijk is voor de teelt op alle drie de locaties. Extra aandacht voor de wortelzone en een continue monitoring van de omstandigheden in de mat gedurende de dag en het seizoen zorgen voor een optimale beschikbaarheid en opname van water en voedingsstoffen. Deze strategie leverde hem 5% meerproductie op.
Familiebedrijf Schenkeveld Tomaten bestaat bijna 80 jaar. Richard Schenkeveld is de huidige eigenaar van het bedrijf dat drie locaties van bij elkaar 30 ha met trostomaten omvat binnen een straal van 3 km. De tomaten worden belicht op de locatie Schipluiden en op tweederde van de locatie Den Hoorn. Dat maakt een jaarrond aanvoer van tomaten mogelijk. Het bedrijf is aangesloten bij telersvereniging Prominent. De afzet verloopt via coöperatie Door Partners. Dat betekent dat de kwaliteitslat hoog ligt.
Watergeefstrategie
Baruch grijpt alle mogelijkheden aan om de plant niet alleen bovengronds via het klimaat te sturen, maar ook ondergronds via het wortelmilieu. Hij vertrouwt niet alleen op de automatische piloot van de klimaatcomputer, maar houdt graag zelf de vinger aan de pols om het vochtgehalte en de EC in de mat zo constant mogelijk te houden. “Onlangs hadden we koud weer met een noordoosten wind. Je moet dan knijpen met het lucht. De plant neemt onder die omstandigheden minder water op, ondanks de hoeveelheid licht. Je kunt de watergift hier niet automatisch op instellen”, geeft hij als voorbeeld.
Hij heeft twee gereedschappen om zijn watergift te sturen: een Aquabalance weegschaal en sinds dit teeltseizoen op locatie Schipluiden het draadloze GroSens meetsysteem van substraatleverancier Grodan.
Draadloze sensoren
Het voordeel van het meetsysteem is dat deze bestaat uit meerdere, draadloze sensoren, die het watergehalte, de EC en temperatuur in de mat accuraat meten. Een basisset bestaat uit een ontvanger en drie voelers, die willekeurig in de kas zijn te plaatsen. De teeltmanager: “Er zijn altijd verschillen in de kas. Ik stuur op het representatieve gemiddelde van de metingen van de drie sensoren die in het stuurvak staan. Doordat het een draadloos systeem is, kun je ze eenvoudig verplaatsen naar een andere mat wanneer blijkt dat een voeler afwijkt van het gemiddelde. Bijvoorbeeld doordat een van de vier stengels van een plant is weggevallen. We hebben trouwens recent nog een vierde, extra sensor geplaatst in het achterste kraanvak. Die gebruiken we om te controleren of de metingen in het achterste kraanvak corresponderen met die in het stuurvak.”
Voelers en een weegschaal
De vraag is dan waarom de teeltmanager beide tools, zowel draadloze sensoren als weegschaal, nodig heeft om zijn teeltomstandigheden op orde te houden. “Om het ultieme eruit te halen, meet ik zoveel mogelijk. We starten met watergeven op basis van de stralingssom na zonsopkomst op het moment dat het gewas actief begint te verdampen. De EC heeft een piek in de ochtend en zakt vervolgens in het substraat hard weg na het moment van de eerste drain. Door extra te meten met de draadloze sensoren heb ik meer inzicht in wat er met de concentratie van het voedingswater gebeurt en ben ik niet meer nerveus als deze bijvoorbeeld met 0,3 mS/cm2 oploopt bij warm weer.”
Vijf procent meer productie
Gert-Jan Goes, adviseur substraat en irrigatie bij Grodan, voegt toe dat telers al een à twee dagen eerder zien wanneer er iets mis gaat dan wanneer ze alleen de hoeveelheid drainwater en de EC hiervan volgen. “Als een plant het niet naar zijn zin heeft, loopt de concentratie in de mat op. Zodra je dat ziet, kun je al je strategie aanpassen. Door het optimaliseren van de strategie is het mogelijk meer de grens op te zoeken en op meer dagen in het jaar met een hogere waarde in te druppelen.”
Baruch druppelt met een EC van 3,5 aan het begin van de teelt en later met 3,1. Hij ziet duidelijke voordelen aan deze verhoging. “Hoe beter de plant groeit, hoe meer voeding deze nodig heeft. We streven naar een zo generatief mogelijke plant met een hoge productie, een betere kwaliteit en smaak.” Goes voegt toe: “Door er beter bovenop te zitten, voorkom je EC-pieken in de mat. Een te hoge waarde moet je uitspoelen. Dat kost meer water. En er zit minder zuurstof in de mat. De wortels blijven achter en dat kost productie en plantgezondheid.”
Dit teeltseizoen is er door de toepassing van het draadloze meetsysteem een meerproductie van 5% gerealiseerd. “De planten zijn op 8 oktober gepoot. Tot week 20 wilden we er het extreme uithalen. We hebben de meerproductie gerealiseerd in de periode waar zowel de kosten (van belichting) en opbrengsten het hoogste zijn.”
Eén plant per mat
Deze meerproductie komt behalve door het extra meten ook doordat Baruch op de Schipluidense locatie gebruik maakt van het Elite-systeem: één plant per mat van 50x10x15 cm. “Dat betekent geen concurrentie tussen planten in de wortelzone en een grotere gelijkheid tussen planten en stengels onderling. We streven maximale uniformiteit in de wortelzone na zoals een gelijk aantal stengels per unit en een voor iedere plant gelijke afstand tussen druppelaar en draingat.”
Goes voegt toe: “Doordat de wol van deze matten aan de bovenzijde capillairder is, houdt de mat bovenin beter water vast. Aan de onderzijde wordt het water makkelijker opgenomen waardoor deze droger is. De balans tussen water en zuurstof in de mat is beter wat resulteert in een hogere, meer efficiënte opname van water en nutriënten. Aan het einde van de dag kan langer worden doorgedruppeld met behoud van wortelkwaliteit en generativiteit. Het gevolg is meer groeikracht en een hoger vruchtgewicht.”
Vast dagritme
De teeltmanager houdt een vast dagritme aan: herverzadigen, uitspoelen, balans, afbouwen in de namiddag. Het optimaliseren van de EC in de mat neemt een belangrijke plaats in. Hij start zijn dag met het herverzadigen van de mat. Na het bereiken van het drainmoment volgt de periode van uitspoeling.
De vraag is hoe ver de EC in deze fase zakt. Als deze voor de middag niet onder controle is, is er iets aan de hand, zoals het te laat bereiken van het drainmoment of onvoldoende drain in deze specifieke periode. Hij volgt dit via de draadloze sensoren. Gedurende de middag is er een balans tussen de gift, de opname en drain met een stabiele EC in de mat. Aan het einde van de dag gaat hij langer door met watergeven. Ook dat ziet hij terug in zijn metingen. Het watergehalte daalt sterker na zijn laatste gietbeurt: de plant neemt langer water op en is langer actief.
Water en meststoffen
Voorwaarde voor dit alles is goed gietwater. Schenkeveld Tomaten gebruikt een combinatie van regenwater en omgekeerde osmosewater, bewaard in silo’s en bassins die zijn afgedekt met drijfzeilen. Door de combinatie van goed gietwater en met beleid water geven, ontstaat er minder drain: in de belichte periode 30-35% drain, op zonnige dagen 35% en op donkere dagen 25%. Dat is in vergelijking met het jaar ervoor 3 tot 4% minder. Dat betekent minder drainwater om te ontsmetten en minder ophoping van mineralen of oplopende natriumcijfers.
Baruch hoeft minder water te geven om een stabiele EC te onderhouden in vergelijking met de andere tuin. Wat betreft de totale watergift scheelt het niet veel. “Ik ga hier langer door met water geven. De beurten in de namiddag leveren minder drain op, maar vertalen zich in meerproductie en een betere groei. Door de stabiele watergift hebben de planten goede en gezonde wortels, wat bijdraagt aan gezonde planten en minder problemen met ziektes.”
Op alle drie de locaties zijn de planten mooi en robuust. Qua productie zitten de bedrijven aan de top. Door de optimalisatie van de irrigatiestrategie met gebruik van de draadloze sensoren en het één plant per mat concept op speciale matten was het tóch mogelijk om nog een extra stapje te zetten.
Samenvatting
Schenkeveld Tomaten heeft op een van de drie locaties behalve een weeggoot ook draadloze sensoren die de EC, het watergehalte en de temperatuur in de mat meten. Door deze extra gereedschappen kan teeltmanager Berry Baruch het wortelmilieu nog stabieler houden. Dit vertaalt zich in 5% meeropbrengst in de belichte teelt op het moment dat de prijzen goed zijn.
Tekst en foto’s: Marleen Arkesteijn.