Chrysantenbedrijf Leen Middelburg in Maasdijk onderzoekt al twee jaar een weerbare chrysantenteelt zonder te stomen. Op een locatie van 4 ha werd sinds vorig jaar het grootste deel niet meer gestoomd en ingezet op een mix van biostimulanten en organische meststoffen. Recent is besloten om na twee jaar toch weer te gaan stomen. “In de laatste teeltronde werd het moeilijk om op Champions League niveau te blijven produceren”, zegt Sander Middelburg. 

In de april editie van Onder Glas vertelde Sander Middelburg samen met begeleiders Sander Vermeer van Van Iperen en Bas Nieuwesteeg van DCM over de proef op een deel van hun bedrijf. Op 4 ha probeert Middelburg zonder te stomen en met toediening van biostimulanten een gewas te telen dat weerbaar is tegen onder meer wortelknobbelaaltjes en daarbij voldoet aan kwaliteit en opbrengst.
Aan de weerbaarheid wordt gewerkt door de inzet van een mix aan organische meststoffen en biostimulanten. Vlak voor het planten werden microbiële biostimulanten op basis van de bodemschimmel Trichoderma en de bacterie Bacillus toegevoegd. Later in de teelt zijn niet-microbiële biostimulanten zoals zeewierextracten, humus- en fulvinezuren en aminozuren toegevoegd.

Vooruitziende blik

Middelburg was op dat moment, medio maart, positief maar ook kritisch en realistisch. “We zitten in het vroege voorjaar, nu werkt het goed. Maar daarmee weten we nog niet zeker wat de juiste puzzel is. De weerbaarheid van het systeem kan van de ene op de andere dag terugvallen. Het kan bijvoorbeeld dat de aaltjesdruk na week 20 massaal toeneemt”, blikte hij vooruit.
Daarmee had hij een vooruitziende blik, want sinds mei heeft het bedrijf het stomen weer moeten hervatten. Op drie kappen na wordt de grond in de gehele kas gedurende mei tot en met juli gestoomd. “We hebben om diverse redenen besloten weer te gaan stomen. Denk naast aaltjes aan oplopende tripsdruk, onkruid, slakken en achterblijvende groei. De uitdaging in de laatste teeltrondes werd steeds groter. De kwaliteit was nog niet ondermaats, maar het werd moeilijk om op Champions League niveau te blijven produceren.”
De teler gaf eerder al aan dat hij geen enkele concessie wilde doen aan kwaliteit, opbrengst en uniformiteit van de geoogste bloemen. Dat bleek niet meer vol te houden, zonder een reset van de bodem.

Schone start

Middelburg onderscheidt de proef in drie delen, een deel met drie kappen waar al drie jaar niet is gestoomd, een deel van drie kappen die vorige zomer als enige zijn gestoomd en de rest van de kas waar de bodem nu voor het eerst sinds twee jaar wordt behandeld.
“We gaan gewoon door met dezelfde set van biostimulanten en organische bemesting. De drie kappen waarmee we de proef vorig jaar zijn begonnen en die toen wel zijn gestoomd geven naar mijn idee het beste beeld van de mogelijkheden. Ik verwacht dat ik daar tot en met volgend jaar een goed product kan telen, omdat we daar eerder al schoon zijn gestart”, laat de teler weten.
Anderzijds denkt hij dat de drie kappen die ook nu worden overgeslagen bij het stomen uiteindelijk geen voldoende zullen scoren. “Het is ook wel een hele grote stap, als je plotseling stopt met stomen, terwijl er al aaltjesdruk aanwezig is.”

Biostimulanten

Het blijft zoeken naar de juiste puzzel aan biostimulanten, stelt Middelburg. “We gebruiken ongeveer dezelfde middelen als in het begin, maar zijn wel aan het finetunen. We hebben wat aan de volgorde veranderd en laten sommige dingen weg. Het is gewoon uitproberen.”
Het wondermiddel dat stomen overbodig maakt, is nog niet gevonden. “Het zou ook raar zijn als dat er opeens is. Er waren in die tientallen jaren dat er gestoomd werd in de chrysantenteelt wel twintig redenen om dat te doen. Aaltjes, trips, onkruid, schimmels, groei bevorderen en topkwaliteit behalen, om er wat te noemen. Iets vinden dat al deze facetten oplost, is een illusie. Maar ik ben blij met de weg die we zijn ingeslagen. We laten zien dat we met veel minder stomen toekunnen. Ik verwacht dat we het stomen minimaal een jaar kunnen overslaan dankzij de biostimulanten waarover we nu beschikken.”

Tekst: Koen van Wijk, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke