De laatste aubergines bij Boekestijn Eggplants in De Lier zijn eind week 41 geoogst. De zuidelijke groene stinkwants Nezara viridula vormt ieder jaar weer voor een relatief nieuwe uitdaging in hun teelt. Peter Boekestijn begint eind september al met het spuiten van Decis, vóórdat deze wants zich terugtrekt om te overwinteren.
“Op 15 oktober sneden we onze laatste aubergines. Enkele jaren geleden was dat nog eind oktober. Het gas is de laatste maanden veel duurder geworden. Daardoor kom je eerder op het omslagpunt van rendabel telen”, vertelt Peter Boekestijn, die sinds november 2021 met de locatie in De Lier, is aangesloten bij Van Onselen aubergines uit ’s Gravenzande. Een bewuste keuze: “Ik zou er door uitstroom binnen onze eigen organisatie op alle vlakken alleen voor komen te staan. Zij hebben al meerdere locaties en op ieder gebied een specialist in huis.”
Toenemend probleem
Nezara is in Nederland een relatief nieuwe plaag, afkomstig uit tropische, subtropische en gematigd warme gebieden. Door de klimaatverandering kan hij ook in Nederland overleven, mits het ’s winters niet te koud wordt.
In de aubergineteelt legt de stinkwants een eierpakketje van 70-120 eieren aan de onderzijde van bladeren op ongeveer één meter onder de kop. Uit de eitjes komen nimfen, die na iedere vervelling meer op een volwassen wants gaan lijken. Een feromoon zorgt ervoor dat de Nezara nimfen gedurende de eerste drie stadia bij elkaar blijven. Daardoor vallen ze nog niet op. Pas in het vierde en vijfde nimfstadium verspreiden ze zich.
De volwassen wants is felgroen en 11,5 tot 16,5 mm groot. Iedere twee maanden leggen ze nieuwe eierpakketjes. Tussen eind september en begin oktober trekken ze zich terug om te overwinteren. Ze verkleuren dan van groen naar bruin en verschuilen zich op alle mogelijke plekken: in kieren, bij de poten, in folie, enzovoorts. In maart komen ze weer uit hun schuilplaatsen.
Schoon eindigen
Dé perfecte strategie bestaat nog niet. Van nature heeft het beestje weinig natuurlijke vijanden. “Vanaf het moment dat je in de teelt biologisch start, kun je niet meer chemisch corrigeren. De middelen waar deze wants van dood gaat, zijn te breedwerkend”, stelt Boekestijn. “Ik heb spuitproeven gedaan met veel verschillende middelen. Alleen Decis werkt voldoende. Dit breedwerkende insecticide is de enige manier om bijtijds – voor eind september – van de wantsen af te komen.”
Nadat de teler eind 2019 geen chemische behandeling gaf, zag hij in januari 2020 al de eerste wantsen. Vanaf maart vond hij al de eerste nestjes. September, begin oktober 2020 hebben we wél alles behandeld. We vonden daarop pas in mei 2021 de eerste wantsen. Deze kwamen waarschijnlijk van buiten. Die drie á vier maanden winst zijn ontzettend belangrijk om geïntegreerd en zonder al te veel schade het einde van de teelt te halen.”
Nieuwe bestrijders
“Spuiten is zeker geen lange termijn oplossing”, benadrukt Jeannette Vriend, Coördinator Effectief Maatregelenpakket bij Glastuinbouw Nederland. “Ook de roofwantsen, die we gebruiken als natuurlijke vijanden tegen verschillende plagen, gaan dood als er wordt gespoten tegen Nezara. De roofwants Orius laevigatus is essentieel voor de tripsbestrijding, terwijl Macrolophus pygmaeus effectief is tegen wittevlieg en rups.”
Boekestijn zou graag een aantal goede natuurlijke vijanden hebben, waarmee hij het probleem kan aanpakken. De ‘springspinnen’, die hij gratis van buiten krijgt en waarvan hij heeft gezien dat ze ook kleine Nezara-stadia eten, kunnen ze helaas niet afdoende onderdrukken.” Vriend hoopt dat de biologische bestrijdingsfirma’s komend jaar met een goede biologische bestrijder komen. Daarnaast loopt er onderzoek bij WUR met financiering vanuit Kennis in je Kas (KIJK) naar nieuwe biologische bestrijders tegen Nezara.
Goed scouten
Goed scouten is belangrijk om de aantasting zo laag mogelijk te houden. De teler: “Een paar medewerkers kunnen goed kopblaadjes weghalen om de plant generatief te houden en zij controleren tegelijkertijd op stinkwantsen. Dat doen ze eens per twee weken. Als je er tijdig bij bent, zitten de wantsen nog bij elkaar en kun je ze prima handmatig doodknijpen.”
Speciaal voor het scouten en bestrijden van Nezara heeft Boekestijn een snelle, wendbare scoutwagen aangeschaft. De wagen brengt hem binnen een paar minuten op de plek en hoogte waar de scout een eipakketje gevonden heeft.
Meer plagen
Nezara is niet de enige plaag. Ook wittevlieg, wolluis, trips, spint en bladluizen belagen het gewas. De teler is een voorstander van geïntegreerde bestrijding: een combinatie van biologie en goede correctiemiddelen. Hij is terecht trots op zijn lage gebruik aan werkzame stof. “Dat bereik je alleen met een goed middelenpakket. Als er goede correctiemiddelen beschikbaar zijn, durven telers veel makkelijker met biologie aan de gang te gaan.”
Vriend vraagt hem bij welke stroming hij hoort: bij de auberginetelers die wel of geen Macrolophus gebruiken tegen wolluis, trips en rups, omdat deze roofwants de Mucor-schimmel kan overbrengen. Boekestijn: “Ik heb een brede basis van twee á drie predatoren per plaag zonder Macrolophus. Als ik deze ook zou inzetten, zou hij na verloop van tijd dominant worden. Ik vind het riskant om mijn hele gewasbescherming op Macrolophus te laten draaien.”
Galmugpoppen in bekertjes
Bladluizen is een verhaal apart. “We zijn vooral aan het einde van het afgelopen teeltseizoen weer verrast door de hele hoge luisdruk. De laatste oogstweek hebben we al onze vruchten schoon moeten poetsen.” De teler zet de galmuggen Aphidoletes aphidimyza, Aphidius colemani en de sluipwesp Aphidius Ervi in tegen bladluizen.
De teler laat zien hoe hij de galmugpoppen in bekertjes uitzet volgens een vast schema: de ene week bij de rode stippen op de kaart, de andere week bij de zwarte stippen voor een optimale dekking.
Ondanks dit redelijk robuuste systeem redt hij het niet zonder corrigeren tegen bladluizen door Teppeki, het enige middel dat veilig is voor de overige predatoren. Zonder het systeem zou hij iedere zes á acht weken moeten corrigeren.
Tegen spint gebruikt hij Phytoseiulus persimilis, een standing army van Neoseiulus californicus, omdat deze kan overleven op stuifmeel en de galmug Feltiella acarisuga tegen spinthaarden.
Nog maar één correctiemiddel
Ondanks het feit dat Boekestijn momenteel een goed systeem heeft om de plagen te bestrijden, voelt het voor hem toch uiterst fragiel aan. “Als je er een schakel uit haalt door het verbod op een middel, stort het hele systeem als een kaartenhuis in elkaar. Middelen om mee te corrigeren verdwijnen sneller dan er oplossingen gevonden worden”, is zijn zorg. “Stel dat Teppeki tegen luis net als Plenum wordt verboden, dan kunnen we geen aubergines meer telen. Ook ligt resistentie op de loer als je maar keuze hebt uit één correctiemiddel.”
De gewasgroep aubergines trekt gezamenlijk op in het optimaliseren van de biologische bestrijding met roofwantsen, roofmijten, sluipwespen en galmuggen en in het bijzonder Nezara, waarvoor nu nog geen goede oplossing is.
Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn