Twee maanden na de aanschaf van een nieuwe oppotmachine ziet Marc Grootscholten van Opti-flor – na aanvankelijke scepsis – de voordelen: een flinke arbeidsbesparing en een uniformer oppotresultaat. “Een volledig automatische oppotmachine is nog een stap te ver. Dan moet je gaan werken met robotarmen en dergelijke. Maar deze semi-automatische machine is alvast een goede stap voorwaarts.”
Opti-flor teelt op ruim 17 ha phalaenopsis op zeven verschillende locaties in het Westland. Op de locatie Experience in Monster draait sinds twee maanden de Orchipot, een semi-automatische machine voor het oppotten van phalaenopsis-pluggen van gemiddeld 24 weken. Op het bedrijf werken meer dan 300 mensen, waarvan 220 in vaste dienst. Arbeid is – naast energie – een flinke kostenpost, dus elke besparing telt. Maar het draait niet alleen om arbeidsbesparing.
Automatisch draaien
De planten komen op het bedrijf binnen in 50-gaats trays, afkomstig van verschillende veredelaars. “We potten jaarlijks tussen de 3 en 3,5 miljoen pluggen op, dat is nu standaard. Er zijn nog maar enkele telers die werken met zaaibakken”, zegt Grootscholten. Na binnenkomst worden de jonge planten met de hand voorgesorteerd, in twee maten. Maat 1 – de grootste sortering – wordt opgepot.
De voorgesorteerde planten worden handmatig vanuit bakken in de plughouders op de machine gelegd. De rest gebeurt automatisch: het centreren van de plant, het afvullen van de pot met bark en het draaien van de pot. Na het oppotten gaat de plant langs een camera die bepaalt welke kant de pot op draait, zodat alle bladeren op tafel dezelfde kant op wijzen. “Dan krijgen ze allemaal evenveel licht en geen overlappend blad, anders krijg je droge en dus ongelijke planten.”
Centreren van pluggen
De nieuwe oppotmachine draait sinds 20 februari op de locatie in Monster. Arbeidsbesparing was vanzelfsprekend een belangrijke drijfveer voor de orchideeënteler, maar niet de enige. Joost de Jong van ontwikkelaar Solvent: “De vraag die voorafging aan het ontwikkelen van deze machine was: ‘Kun je een machine bedenken waarbij de planten altijd goed in het midden staan en op de goede hoogte’. Een plant die precies in het midden staat heeft veel meer kans om een A1 te worden, dan een plant die uit het midden of aan de zijkant staat. Dat alleen heeft al meerwaarde, buiten het feit dat je sneller kunt poten.”
De machine draaide al langer bij andere phalaenopsistelers, maar vanwege een tijdelijke wisseling van substraat, waarbij een ander materiaal dan bark in beeld kwam, werd bij Opti-flor het plan om het oppotten te automatiseren twee jaar in de kast gelegd. Grootscholten: “Dat substraat zou in principe niet op deze potmachine passen. Uiteindelijk zijn we met het nieuwe substraat gestopt en teruggeschakeld naar bark. Vorig jaar zomer brak de energiegekte los en hebben we Joost gevraagd wat er nodig zou zijn om de machines die in de praktijk draaiden bij stoppende telers up-to-date te maken. Uiteindelijk hebben we toch voor een nieuwe machine gekozen.”
Kwaliteit oppotten
Het oppotten met de hand is een arbeidsintensieve klus, waarbij ook de kwaliteit altijd ter discussie staat, vervolgt Grootscholten. “Je leert dat niet zomaar. Met deze machine is de kwaliteit van oppotten stabiel en gewaarborgd. Wat iemand moet leren is de plug op de juiste manier in de houder hangen. Als je dat eenmaal door hebt, meestal binnen een dag, kan iedereen het. Het voordeel is dat ik kan rouleren met mijn personeel. Ik ben dus flexibeler qua invulling van mensen aan de machine.”
De capaciteit van de nieuwe potmachine bedraagt 3.200 potten per uur, met drie mensen voor de bediening. In het verleden ging het oppotten volledig handmatig en werden met vier man circa 2.500 pluggen opgepot. Grootscholten: “Ten opzichte van vroeger besparen wij 30 procent op het oppotgedeelte. In het begin moesten onze mensen wennen aan de machine, en moest de machine op onze wensen worden afgesteld, maar na drie tot vier weken konden we zeggen dat hij perfect liep. Wij stellen zeer hoge kwaliteitseisen, bijvoorbeeld ten aanzien van het afvullen van de pot. De potten zijn nu allemaal even goed gevuld. Dat was voor ons doorslaggevend.”
Densiteit substraat
Tijdens het vullen van de potten worden deze getrild. De teeltmannen van het bedrijf vragen zich af of daardoor de densiteit van het substraat onderin de pot niet te groot wordt. “We zijn nog aan het kijken naar de trilplaten. Het kan betekenen dat je door het trillen onderin de pot theoretisch minder lucht zou krijgen. Dan zou de bark onderin natter kunnen blijven. We moeten dat monitoren en kijken hoe dat uitpakt. En misschien wel het gieten aanpassen”, aldus Grootscholten. Volgens De Jong is het trillen van de potten via het bedieningsscherm op de machine uit te zetten, indien gewenst.
De manager denkt dat er nog snelheidswinst is te boeken als het wisselen van batches sneller gaat. “Wij draaien geen tien maar zestig verschillende soorten, van mini’s tot grandi’s. Dan heb je relatief veel stops nodig. In het begin stond alles stil, maar nu gaat het wisselen al veel sneller. Het enige dat de mannen moeten doen is een steker bij de laatste pot zetten en ervoor zorgen dat de partijen uit elkaar blijven. Wij hebben geen gemengde tafels in de kas.”
Ontwikkelingen
Is hiermee de ultieme potmachine voor phalaenopsis uitgevonden? Grootscholten: “We hebben nog wel wat uitdagingen. Deze machine is alleen geschikt voor potten van 12 cm. Maar wij telen ook in 9, 15 en 17 cm potten. Daar hebben we nog een ouderwetse potmachine voor. Wij doen ook teelten van twee planten in een pot. Dat doen we nog volledig met de hand. Het is maar de vraag of een aparte of aanpasbare machine voor andere potmaten wel rendabel is.”
Nieuw is de toevoeging van een UV-C-installatie op de machine. Deze ontsmet iedere planthouder voordat er een nieuwe plant in wordt geplaatst. “We willen zeker weten dat we de machine voldoende ontsmetten. In de oude situatie had de plant weinig contact met de machine, bij deze machine heb je iedere keer een contactmoment tussen plant en planthouder. Als Fusarium of weet ik wat meegaat, zou dat natuurlijk een slechte zaak zijn.”
Terugverdientijd
Ook uniek is de door Solvent ontwikkelde potontstapelaar, die speciaal geschikt is voor potten van gerecycled materiaal. De Jong: “Deze potten willen nogal eens lastig afstapelen. Verder wordt nog gewerkt aan het automatisch afgazen van potten tegen potworm.” Grootscholten: “Gezien de discussie over middelen zou dat wel eens een zinvolle uitbreiding kunnen zijn.”
Volgens De Jong ligt het break-even punt voor de investering bij 5 miljoen planten, bij 3,5 miljoen planten is de potmachine in anderhalf jaar terugverdiend.
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen