Door de voortgaande automatisering en robotisering in de glastuinbouw verandert het overblijvende mensenwerk. Het risico van deze ontwikkeling is dat het resterende werk eentoniger wordt. Het project Joyride Horticulture werkt aan betere arbeidsomstandigheden in en rond de kas. “Het zou mooi zijn als medewerkers straks kunnen kiezen voor de meest aantrekkelijke werkomgeving”, vindt Erik Pekkeriet.
Met aanpassingen van de werkomgeving en technische hulpmiddelen wordt het aangenamer werken in de glastuinbouw, dat is het idee van het vierjarige project Joyride Horticulture, dat vorig jaar is gestart. Dit project van Glastuinbouw Nederland en Wageningen University & Research gaat uit van het idee dat de sector in een overgangsfase zit naar een situatie die volledig geautomatiseerd en gerobotiseerd is.
Daarvoor moet de arbeidsomgeving aangepast worden om deze aantrekkelijk en gezond te houden, mede omdat steeds minder arbeidsmigranten voor de tuinbouw kiezen. Dat vraagt om ondersteunende maatregelen. “We zetten techniek in om medewerkers prettiger te laten werken zodat ze het langer volhouden. Het draait om zes persona’s: de coolworker, de ambient worker, social worker, team worker, safe worker en cobot worker”, vertelt Erik Pekkeriet, programmamanager Vision+Robotics bij Wageningen University.
Koelvesten
Om te peilen waar glastuinbouwbedrijven zelf tegenaan lopen hebben de projectleiders eerst een tiental ondernemers geïnterviewd. “Daaruit werd duidelijk tegen welke zaken zij aanlopen. Een van de problemen is de warmte in de kas, die het werk zwaar maakt. Hier zijn we als eerste mee aan de slag gegaan”, vertelt onderzoeker Anouk Leunissen van Vision+Robotics.
“We hebben twee type koelvesten getest en een referentietest gedaan zonder koelvest. Eerst in een klimaatcel, maar aankomende zomer doen we dat bij diverse telers in de kas. De proef wordt opgezet met zo’n 140 medewerkers, waarbij de helft uit een controlegroep zal bestaan.”
De testgroep bestaat uit medewerkers van verschillende bedrijven die in een PCM-koelvest hun oogsttaken verrichten. Uit de eerste test bleek al dat zo’n vest met koelelementen beter beviel dan een vest met een ventilator erin. Leunissen: “Beide vesten geven verlichting van het werk, maar de PCM-vesten dragen prettiger. Naast zulke vesten denken we aan maatregelen als actieve externe ventilatie, schaduwplekken en extra drinkgelegenheden voor de medewerkers.”
Taalproblemen
In het project wordt er telkens een test toegevoegd, gericht op een ander ‘persona’. “De volgende test is gericht op communicatie tussen personeel en management en tussen mensen die verschillende talen spreken. Verschillende nationaliteiten zorgen nu in veel bedrijven voor taalproblemen. Onder meer gaan we een systeem met oortjes gebruiken die alle gesproken teksten direct vertalen”, vertelt Leunissen. Zo’n systeem verbetert de communicatie tussen twee personen.
Pekkeriet: “Een ander knelpunt is de overdracht van taken. Nu worden opdrachten vaak in gebrekkig Engels gegeven en door een van de medewerkers vertaalt naar zijn landgenoten. Dat geeft ruis en hindert de binding tussen leiding en personeel. Daarvoor willen we een platformsysteem met vertaling ontwikkelen, waarin meerdere mensen tegelijk kunnen communiceren.”
Naar verwachting start dit onderdeel komende winter. Ook de inzet van exoskeletons staat op de lijst om getest te worden. Leunissen: “Dit zijn een soort harnassen die het lichaam en de bewegingen van de drager ondersteunen en daardoor bijvoorbeeld zwaar tilwerk lichter kunnen maken.”
Geen sluitstuk maar centraal
“Uiteindelijk hopen we dat de tuinbouw een werkomgeving wordt waar de medewerker centraal staat. Met werkgevers die hun personeel maximaal faciliteren om goed te kunnen functioneren. Nu is arbeid nog te veel het sluitstuk van het geheel, terwijl het meestal de grootste kostenpost is”, stelt Pekkeriet.
Dit vraagt niet alleen om een cultuuromslag bij de werkgevers, maar ook van werknemers, volgens hem. “Laat het zo worden dat zij gaan rondkijken om te zien waar ze een aantrekkelijke werkomgeving vinden. Bedrijven kunnen zich dan dankzij technische hulpmiddelen onderscheiden.”
Tekst: Koen van Wijk